De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6
(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 485]
| |
Beleg van Leiden.Ga naar voetnoot(1)
| |
[pagina 486]
| |
zich de vlag van Oranje, versierd met de twee sleutels ‘het wapen van Leiden’. - Wat mag dat beteekenen?... Zou Nederland toch het hoofd bukken voor Spanje's bloedhond den hertog van Alva?... ô Neen, ondanks de grievende pijnen van den honger, ondanks den naderenden dood, zweren de Nederlanders als echte Geuzen het Vaderland getrouw te blijven tot den bedelzak! Liever sterven met de gedachte zijn Vaderland verdedigd te hebben dan den eeuwigen smaad te dragen Spanje niet te trotseeren! Moedeloos en uitgeput, schuilt het volk voor het Stadhuis te zamen. Geen voedsel meer, geen kruimel brood! En ach! de ongelukkige stad moest nog méér geteisterd worden. Spanje's bloeddorst was nog niet verzadigd! Bloed, -altijd bloed!... - In het midden van die stervende Nederlanders treedt een man vooruit... Met treurigen maar toch fieren blik overziet hij het lijdende volk, dat aan zijn burgermeesterschap is toevertrouwd. Met uitgetrokken degen staat hij daar.... ‘Burgers! uwe ellende verscheur! mij het harte, als verdediger der stad mag ik de sleutels niet overgeven, hier hebt ge mijn liçhaam, hakt het in stukken, en verdeelt ze onder u alle; dan toch zullen onze nakomelingen ons weten te schatten gelijk wij onze voorvaders de dappere Batavieren hoogachten.. Neen Burgers! over mijn lijk zullen zij moeten heenstappen om u te naderen. Ik wil niet hebben dat de naam van Van de Werf door eene onvaderlansche daad bezoedeld worde!’ Met verbaasde en betraande oogen staart het volk den burgervader aan. Ieder doet moeite om zich op te richten, om dien trouwen Nederlander de handen te drukken. Maar neen! de krachten begeven hen, toch straalt hun de dankbaarheid uit de oogen.... De torenklok laat zich twaalf maal hooren. 't Is nacht. Akelig galmen de slagen over de bijna uitgestorvene stad. De toestand voor het Stadhuis is nog dezelfde gebleven; geen mensen verroert zich... Hoort in de verte bazuinklanken! Oh! mocht het eens redding | |
[pagina 487]
| |
zijn? of... zou eindelijk de stad te vuur en te zwaard worden vernield?... Hoort, trommels roffelen. Ziet, zwarte gestalten bewegen zich... Daar, daar stormt een groep de stad binnen: de driekleurige geuzenvlag wappert in hun midden! De kreet ‘Spanje is verslagen!’ wêergalmt langs alle kanten. De duisternis maakt plaats voor eenen schoonen morgenstond. Schuiten met brood en kaas geladen varen de stad binnen. Jubeltonen laten zich hooren; de muren der kerken daveren onder het zingen der Psalmen. Rijk en arm, jong en oud, spoedt zich naar Gods tempel, om Hem voor Leiden's verlossing te bedanken. Leiden is in feest... Noord en Zuid jubelen met haar!... Muziekklanken mengen zich met het vreugdegeroep des volks. Een schitterende optocht treedt de stad binnen. Ziet, aan het hoofd bevindt zich Prins Willem van Oranje, Neerlands dappere held. Glansrijk schitteren weer de aloude banieren van Nederland. In triomph wordt de bewerker der Vrijheid ontvangen. Overal ontmoet hij liefde en gehechtheid! De zon van vrijheid was voor Nederland opgestegen; de ketenen der slavernij waren verbroken!
Antwerpen, den 13 Maart, 1876. André Piek. |
|