in de bibliotheek; het diner bij meneer en mevrouw Witse te Rotterdam; al deze tafereelen zonnig, frisch, tintelend van leven en luim, zal geen nederlandsch lezer of lezeres, die een greintjen smaak en gevoel bezit, gemakkelijk vergeten.
Sinds dit boek verscheen bleef het een lievelingsboek van het jonge Holland, noemde men den schrijver in elk gezin waar gelezen wordt, een beminnenswaardigen, hooggeschatten vriend.
Het is niet noodig eene levensbeschrijving van Nikolaas Beets te geven. Het stille, werkzame, nuttige leven van den leeraar te Heemstede en te Utrecht is ieder bekend, die zijne Korenbloemen, Nieuwe Gedichten en zijne Madelieven heeft genoten. Daar spreekt een der beste hollandsche lyrische dichters dezer eeuw zijn lief en leed op roerende wijze uit. Soms met treffenden weemoed, als toen hij, naden dood zijner echtgenoote, Jonkvrouw Aleid van Foreest, in Mei 1856 het onvergelijkelijk schoone: ‘Wanneer de Kindren groot zijn’ schreef; soms schalk en luimig, als toen hij Bloemendaal, de Damiaatjens, het Boertjen van Heemstee bezong.
Nikolaas Beets is trots zijne bijna zestig jaren en zijne zilveren haren nog altijd jong en frisch gebleven in de poëzie, in het leven van de maatschappij - nog altijd Hildebrand, steeds op het onverwachtst ons verrassend met een nieuw gedicht, eene nieuwe letterkundige studie. Zijne waardeering van Vondel heeft hem dien helderen, eenvoudigen, treffendeon stijl in proza en poëzie geschonken, die aan zijn arbeid een langeren duur waarborgt, dan al de stijlknutselarijen van een jonger geslacht ooit zullen verwerven. De nederlandsche taal in hare dichterlijke fijnheid bij Hooft en Vondel, meer nog dan bij Bilderdijk bespied, leverde hem de bouwstof voor zijn verhaal en zijne liederen. Hij had niet noodig het belangwekkende van zijn stijl in schilderende af kortingen of ongemeene samentrekkingen te zoeken; hij schreef nooit om stijlsprongen op het slappe koord te maken, maar om iets schoons te scheppen.
Moge Hildebrand nog lang de voorganger blijven van de jongeren - moge ieder onzer van hem leeren eenvoud en humor tot een harmoniesch geheel zamem te smelten - mogen