Uitsmijter
Sprekend zwijgen
Volgens een onderzoek dat verscheen in de British Medical Journey van 9 februari 2002, kent elke historische periode haar versie van wat we een oorlogssyndroom plegen te noemen.
Zo zouden veteranen uit de Eerste Wereldoorlog vooral hartklachten hebben gehad, met voor het eerst ook ‘cognitieve en psychologische’ stoornissen, klachten die minder voorkwamen in de tijd van arcadische akkefietjes als Waterloo. Neuropsychiatrische syndromen doen zich vooral voor sinds de technische vooruitgang ontplooid tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die zijn nu schering en inslag. Nu en dan lezen we hoofdschuddend dat weer een of andere losgeslagen Vietnamveteraan zijn gekoesterde automatische vuurwapen heeft leeggeschoten op een menigte onschuldige voorbijgangers of schoolkinderen.
Wat doet oorlog met de teruggekeerden? In 1928 publiceerde Erich Maria Remarque Im Westen nichts Neues, een roman die voor het eerst in detail liet zien dat de soldaten die van het front terugkeerden onmogelijk woorden konden vinden voor wat ze meemaakten. Met verlof thuis antwoordden ze op de vraag hoe het hun daar verging met een ‘Goed’ of ‘Gaat wel’, inmiddels de beelden verdringend van uit elkaar spattende lichamen, van in doodsnood huilende jongens, van een vijand die ze de kop in tweeën hadden gespleten bij een gevecht van man tot man.
Wat moesten ze ook zeggen?
Stefan Brijs, auteur van de oorlogsroman Post voor Mevrouw Bromley, heeft opgemerkt dat er twee soorten teruggekeerden bestonden: zij die er niet over konden spreken en zij die er niet over ophielden.
‘Het zou drie generaties duren eer de vlam weer in de pan slaat. Hopelijk is dat een slechte theorie.’
Mijn grootvader schreef zijn herinneringen uit in twee cahiers, waarop ik de roman Oorlog en terpentijn heb gebaseerd. Daaruit kon ik concluderen dat hij, die wel degelijk onophoudelijk over de oorlog had gesproken, nog heel wat verhalen niet had kunnen vertellen, verhalen die hij tenslotte in stilte neerschreef. Daarbovenop kwam voor mij het besef dat hij zelfs sprekend en vertellend heel wat verzweeg - namelijk wat het precies betekent om in die stank, die hel, die radeloosheid, die orgie van dood te overleven en daarna decennia te zitten staren achter het raam, bestookt door herinneringen die hij amper durfde op te halen omdat ze zijn nachten als demonen bleven doorspoken. Ook pratend kan men zwijgen.
‘In boeken is de oorlog zo mooi, maar in werkelijkheid stinkt hij naar stront en rottend vlees’, klaagde soldaat Charles Delvert reeds op 18 februari 1916. Maar de eer en de vaderlandsliefde bedekten alle wanhoop met een sluier van hooggestemde verdwazing. In zijn onvolprezen boek Lenteriten heeft Modris Eksteins in detail beschreven en becommentarieerd wat er in de samenleving gebeurde toen het boek van Remarque was verschenen. Botte negatie reikte de hand aan verstomming: voor het eerst stond men voor wat men noemde ‘een verloren generatie’ die tot niets meer in staat was. Hooggestemde idealen waren ingestort, eenvoudige huiselijke taferelen werden verziekt door monsterlijke herinneringen. Stilaan moest de wereld leren beseffen dat oorlog niet zomaar afgesloten kan worden, maar dat hij verder ettert in de harten en de verbeelding van de overlevenden.
Een onbewezen theorie zegt dat het drie generaties duurt eer de vlam weer in de pan slaat - op het ogenblik dat de achterkleinzonen geen rechtstreekse verhalen over de verschrikking meer kunnen horen. Laten we hopen dat het een slechte theorie betreft.
# Stefan Hertmans publiceert romans, verhalenbundels, essays, theaterteksten en poëzie.