Poëtisch bericht
Samenstelling Carl De Strycker
Gedichten voor deze rubriek kunnen digitaal worden aangeboden via carldestrycker@hotmail.com met vermelding van postadres en bank- of postrekening.
Over de inzendingen wordt niet gecorrespondeerd.
Auteurs van gepubliceerde gedichten ontvangen achteraf een bewijsexemplaar en een honorarium.
Een man wijst secuur afstanden aan
Op de mouw van zijn trui zit boter van vanmiddag
Hij houdt een sinaasappel tussen de zon en het gezicht van de maan
Een vlek trekt over de maan, dat is de aarde
Het laat zich niet onder woorden brengen
In het zand slapen mensen
In de zee springen golven op het water
Een horizon in een cirkel om de voeten dragen
Je afvragen waar de aarde draait, hoe groot deze dan is
Voor Antoine Beuger
Vier componisten van stiltemuziek zitten aan tafel en eten nasi
Een dichter eet zachtjes mee
Twee mannen komen binnen, hebben geen honger, zeggen niks
Op het podium klinkt deze stille muziek verder;
Een muzikant schuurt een blaadje over een tafelblad
Verbergt zijn klarinet op zijn schoot
Verschuift met zijn geluid de muren van dit gebouw
Veegt het publiek over het tafelblad, schuurt de vloer over de tafel,
beweegt het plafond over de vloer
De dichter die straks geluid moet maken ziet haar woorden stil op tafel liggen
Stil op een stoel blijven zitten
Door een microfoon praten omdat niks stil mag zijn
zo bevreemdend
kan ik toch niet zijn, tenslotte was ik
nog onlangs een ander
(Rogi Wieg)
Naast de piano zit een man die kijkt hoe ik noten lees
Ik zoek mijn stem tussen de toetsen
Hij klapt in zijn handen, dekt de toetsen daarna voorzichtig af
In de piano zit een meisje dat me aankijkt
Samen met vijf andere dichters zat ik opgesloten in een huis met bedorven eten
Een van hen droeg met veel gemak een strakke broek
Ze vroeg steeds: wat kijk je nou? Ik wist dat ook niet
De volgende dag waren sommige stemmen verdwenen
Je hebt vinders en zoekers benadrukt soms iemand in een interview
en ik vraag me dan altijd af of er nog meer categorieën zijn
Alleen als ik praat, praat de piano
De man die naast me klapt, klapt wat ik hoor steeds stuk
Als het hier gaat sneeuwen worden alle toetsen wit
Als ik dan ga lopen kan ik zien waar ik heb gelopen
Een dode meeuw uitvouwen op het zand
In zijn witte bolle buik zitten duizend en een schelpjes
Mensen lopen verward voorbij
Onder de meeuw liggen schelpjes geordend waar de meeuw op lijkt