Een ontmoeting
Het Jaar: 453. De Plaats: de zuidoever van
de rivier de Po. Het Vooruitzicht: voor verdere
hoop op een westerse en christelijke beschaving
Want Attila en zijn Horde Hunnen, scheefogig, gelig,
schepselen van een animistische paardencultuur,
zich voedend met rauw vlees en geitenkaas, tot schade
sloegen daar hun tenten op, na 's keizers legioenen
te hebben vernietigd, het malse Noorden geplunderd
en beroofd van roerend goed, de oude honkvaste
Rome in doodsnood. Waarom ter wereld zou niet
ook deze Stad moeiteloos door hen worden veroverd?
De Paus alleen hield het hoofd koel en ging
in persoon naar de vijand,
met zijn gevolg van psalmzingende broeders: verbijsterd
staarde Attila naar dit soort mannen, zo anders
dan die van hem. ‘Je naam?’ snauwde hij naar hun leider.
‘Leo,’ zei deze en hief zijn
rechterhand, met de wijsvinger naar boven,
pink tegen duim gedrukt, de gewone begroeting
van de Romeinen: ‘Ik vraag de koning audiëntie
Hun gesprek was voor niemand te horen: we weten
alleen dat het kort was en dat Attila opeens
zijn paard liet keren, in galop terug naar het kamp reed,
Een dag later was alles ontruimd: ze waren spoorloos
en zouden ons nooit meer tergen. Maar wat kan Leo
hem hebben gezegd? Nooit gaf hij uitleg; de dichters
teksten bedenken voor wie tot hun kosmos behoren:
Er valt maar één ding te zeggen: hij overtrof zichzelf en
de Vorst van deze wereld toonde dit keer, naar Eigen
vertaling: Peter Verstegen
W.H. Auden (1907-1973) wordt gezien als de voornaamste Britse dichter van de afgelopen eeuw. In de jaren dertig was hij een exponent van links; kort voor de oorlog vestigde hij zich in de VS, waar hij geleidelijk aan conservatief werd en terugkeerde tot de anglicaanse kerk. Dit gedicht (An Encounter), geschreven in kwasi-sapphische strofen, dateert uit zijn laatste levensfase (1970).