Veni, vidi, vinci: een Toscaanse achtergrond
Er zijn nogal wat grapjes uitgehaald met de Mona Lisa. Ze is het voorwerp geweest van talloze experimenten: Mona Lisa met snor, met walkman of sigaar, scheelkijkend, stoned, kubistisch, als hond of als hoer en ga zo maar door. De dame zelf is niet stuk te krijgen. Omwille van haar mysterieuze glimlach? Of houdt de figuur stand omwille van de achtergrond?
Sinds ik Vinci gezien en het bijbehorende Museo Leonariano bezocht heb, ben ik geneigd dat laatste te geloven. Het museum is twee maal niets. Het is niét de casa natale van de grote maestro, maar een 13e eeuwse Castello dei Conti Guidi volgestouwd met verhakkeld industrieel erfgoed, modellen van technische snufjes die Leonardo ooit in elkaar zou hebben geknutseld en het bevat ook een berg kopieën van kopieën van kopieën van tekeningen. De espresso in de belendende bar is evenmin een aanrader.
Moet je daar kilometers voor om rijden? JA! Omwille van de achtergrond. Het landschap oogt zo weids en zo vol en zo groen en idyllisch Toscaans dat je het weer weet: dit heeft Leonardo met eigen ogen aanschouwd, dit is de setting van la Giaconda, die niet stuk te krijgen achtergrond waartegen hij de figuur van zijn al even robuuste Mona Lisa geborsteld heeft. En hoe zeer het landschap op het schilderij ook afwijkt van de werkelijkheid, dit doet er niet toe. Herkenbaarheid situeert zich niet op het vlak van realia maar op het vlak van een gefantaseerde werkelijkheid. En die klopt in Vinci. Ga er op een woensdag naar toe, dan is het museum gesloten en is er alleen het landschap. Paradijselijk. Toscaans.
Lut de Block