[nummer 291]
Inleiding
Ria de Schepper & Jan Van Coillie
Voorjaar 1968 wijdde het tijdschrift Vlaanderen voor het eerst een volledig nummer aan het Vlaamse kinder- en jeugdboek. Het hield een pleidooi in voor werk van eigen bodem en illustreerde de toenmalige visie op de jeugdliteratuur en haar plaats in het literaire veld. Eind 1989 volgde een tweede nummer dat vooral een overzicht wou bieden van de belangrijkste tendensen in de voorbije decennia. Rita Ghesquiere toonde aan hoe de Vlaamse kinder- en jeugdliteratuur ‘haar plaats in het culturele forum’ had veroverd. Verder was er aandacht voor boeken voor beginnende lezers en voor tieners, voor poëzie, voor vernieuwingen in de boekverzorging en voor het leesgedrag van twaalf- tot vijftienjarigen.
Het nummer dat u nu leest, trekt deze lijn verder. Vanuit verschillende invalshoeken belicht het de ontwikkelingen in het voorbije decennium. Dat de Vlaamse kinderen jeugdliteratuur een nooit geziene groei doormaakte, blijkt meteen uit het kwantitatieve overzicht waarmee het nummer opent. Het cijfermateriaal liet toe de krijtlijnen uit te zetten voor het nummer. We vertrokken daarbij van de twee genres die de opmerkelijkste evolutie doormaakten: het prentenboek en de adolescentenroman.
Ria de Schepper, recensente jeugdliteratuur voor Vlaanderen en voor De Bond, schetst in een inleidend artikel hoe het prentenboek in het voorbije decennium uit de schaduw trad. Om het landschap kleurrijker in kaart te brengen, hield ze een rondetafelgesprek met zes Vlaamse illustratoren, waarvan u een levendig verslag krijgt.
Herman de Graef volgt al enkele decennia de literatuur voor tieners op de voet, onder meer als recensent voor Leesidee jeugdliteratuur. Aan hem vroegen we om de belangrijkste thema's en evoluties in de adolescentenroman te schetsen.
Een andere kijk op de adolescentenroman biedt Katrien Vloeberghs, criticus en wetenschappelijk medewerkster aan de Universiteit Antwerpen UIA. Zij situeert de initiatieroman in het postmodernisme. Haar artikel is tevens een illustratie van wat de wetenschap kan bijdragen aan de kennis van de jeugdliteratuur.
Ondanks de groeiende productie en de toegenomen erkenning (ook internationaal) klonken er in het voorbije decennium geregeld kritische geluiden. Een van de opvallendste tendensen was overigens dat de literaire kritiek meer uitgebouwd werd, onder meer in de literaire bijlagen van de kranten De Standaard en De Morgen en in het vakblad Leesidee Jeugdliteratuur. We vroegen Annemie Leysen, recensente voor De Morgen, om haar kritische kijk te geven op ‘literaire’ en ‘triviale’ kinderliteratuur, op de kritiek, de prijzen en het ‘verkavelde’ landschap.
In de kritiek wordt geregeld van leer getrokken tegen de ‘lerende’ en ‘belerende’ tendensen in kinder- en jeugdboeken die te veel vanuit ‘goede bedoelingen’ geschreven zouden zijn. De jonge lezers blijken daar doorgaans geen graten in te zien. Genres als historische romans en realistische probleemboeken zijn bijzonder populair. Jet Marchau, recensente bij Leesidee Jeugdliteratuur en medestichter van de Kinder- en Jeugdjury, geeft haar eigen kijk op de opvoedende en informatieve tendensen in de Vlaamse kinderen jeugdliteratuur.
Kritische geluiden waren ook te horen bij de ‘overproductie’ en de commercialisering. De commerciële druk vormt een bedreiging voor een ‘minder verkoopbaar’ genre als poëzie. Jan Van Coillie, recensent bij de Standaard der Letteren en poëziecriticus voor Leesidee jeugdliteratuur en Poëziekrant, brengt het genre voor het voetlicht.
We hebben er als gastredactie ook voor gekozen het nummer rijkelijk te illustreren. Op die manier krijgt u als kijker ook een beeld van de gevarieerdheid en de kwaliteit van de Vlaamse illustraties in kinder- en jeugdboeken.
Jan Van Coillie (samensl.), De dichter is een tovenaar, illustrator Klaas Verplancke