[nummer 289]
Met het oog op Europa
Fernand Bonneure & Jean Luc Meulemeester
Brugge werd in de loop van de geschiedenis steeds met schitterende woorden bezongen en beschreven: uitzonderlijk mooi, pittoresk, romantisch. Het zijn superlatieven die enkel voor steden, monumenten of streken met vijf sterren worden gebruikt. Vooral de toeristische reisindustrie herhaalt ze voortdurend in brochures, gidsboekjes en strooifolders. Het samenspel van kronkelende steegjes bezaaid met eeuwenoud lijkende kasseien, van verweerde gevels weerspiegeld in het rimpelloze reiewater en van een summum van wereldberoemde monumenten en kunstwerken op een paar vierkante kilometer binnen het ‘ei’, lokt inderdaad bewondering en verwondering uit. Iedere bezoeker en zelfs iedere Bruggeling raakt nog dagelijks verrast door al dit fraais, dat eeuwen heeft getrotseerd. Dit patrimonium dient dan ook met de grootse zorg te worden omringd, beschermd en gekoesterd.
Merkwaardig is evenwel dat het niet-Bruggelingen waren die het uitzicht van deze vruchtbare plaats hebben bepaald. Alleen al de verwijzing naar de oorsprong van de stad brengt ons misschien niet bij de Romeinen, wel bij de Vikingen die er op het einde van een kreek in de negende eeuw een aanlegsteiger bouwden. Het embryo moeten we dus bij vreemden zoeken.
De Franse koningen verkropten het niet dat ze ooit de Pagus Flandrensis als leen hadden weggeschonken en probeerden op vele manieren Brugge en ommeland weer op te vorderen.
Later kwamen naties uit zuid en noord in dit centrum handel drijven en bouwden zakenkantoren en torenhoge huizen of bestelden vlijtig kunstwerken bij grote meesters, die er eveneens als inwijkelingen werk hadden gevonden. Heersers bezetten vervolgens de stad en drukten zo hun stempel op het maatschappelijk-culturele leven. Misschien zorgde het conservatisme, de behoudsgezindheid van de eigen bevolking ervoor dat Brugge dit uitzicht zo goed bewaarde. Recent komen nog steeds velen uit alle hoeken van Vlaanderen en zelfs van over de landsgrenzen zeggen hoe het moet. Zij bepalen mee het beleid en menen het beter te weten dan de inwonenden die nauwlettend op elke verandering verontrustend toekijken.
Dit alles betekent evenwel niet dat er geen bekwame Bruggelingen waren en zijn. In deze stad zijn er mensen geboren die van groot belang waren voor de stad, voor ons land en voor Europa. Dit werd het thema, de rode draad voor een aflevering van het kunsttijdschrift Vlaanderen n.a.v. ‘Brugge, culturele hoofdstad van Europa 2002’. Uit de ellenlange pléiade van bekende en belangrijke in Brugge geboren figuren, kozen we er twintig. Evenveel auteurs - die we hier graag voor hun medewerking bedanken - hebben deze voorname Bruggelingen geportretteerd en gesitueerd in een Europese context. Naast biografische notities werd hun verleden en heden doorlopen, met nadruk op de rol die Brugge via hen ook in Europa heeft gespeeld en nog steeds speelt.
In de sfeer van de romantiek werd, na vele moeilijkheden, in 1846 het eerste van een hele reeks negentiende-eeuwse standbeelden in Brugge onthuld. De eer viel te beurt aan de wis- en natuur-kundige Simon Stevin die een grote faam in het buitenland had opgebouwd. Nadien werden nog verschillende ‘grote’ Bruggelingen op die manier vereeuwigd. De onthulling vond plaats met grote feestelijkheden. Op de Markt liet het stadsbestuur een arcade oprichten met medaillons, sculpturen en bustes van belangrijke Brugse figuren. Bij die gelegenheid verscheen ook een kleurrijke litho met het beeld van Simon Stevin omringd door voorname Brugse kunstenaars. Bovenaan prijkt de door Stevin uitgevonden zeilwagen omringd door enkele met attributen spelende putti. Onderaan vinden we naast het wapen van Brugge ook zeven afbeeldingen van de Simon Stevinfeesten. Deze prent (37,8 × 24,8 cm) wordt in een Brugse privé-verzameling bewaard.
[Foto: Oostkamp, J. Breyne]