Louise Labé voor editeur P.C. Boutens - en voor hem alleen - drukken op ‘papier antique de Hollande Van Gelder’.
In Vlaanderen werd het verschijnsel ‘wetenschappelijk boek in luxeuitvoering’ krachtig gestimuleerd door Eugène de Bock, stichter van uitgeverij De Sikkel, met zijn reeks ‘De Seven Sinjoren (1921-1957, dertig uitgaven). Ook andere uitgevers, zoals V. Resseler in Antwerpen, de Sint-Catharina Pers in Brugge en Het Kompas in Mechelen brachten dit type boek op de markt. Het meest imponerende voorbeeld ervan werd echter geleverd door Standaard Boekhandel. Voor de zogenaamde ‘Jubileumuitgave’ (1930-1939) van Gezelle voorzag die twee luxemogelijkheden: 74 exemplaren op geschept Van Gelder en 26 exemplaren op Japans Kozovellum. Het exemplaar op Van Gelder is ingebonden in bruin marokijn, dat op Japans papier in blauw dito.
Standaard Boekhandel heeft later nog een merkwaardig initiatief genomen: oude teksten in luxelay-out, zo Versus de unibove (De klucht van boer Eenos, 1944), een Latijns gedicht uit de 11de eeuw met illustraties in middeleeuwse trant van Helene van Coppenolle. Daarop volgde de isengrimus (1946) in de vertaling van J. van Mierlo met illustraties van D. Acket; van de tien door de houtsnijder ingekleurde exemplaren heb ik nr. 6. De volmaakte blijdschap (1946), een vertaling van de Fioretti van Franciscus van Assisi, was een krachttoer: het boek werd geheel met de hand in hout gesneden door A. Verhofstede in de traditie van het oude blokboek. Daarvan bezit ik een exemplaar op Van Gelder papier in marokijn en een op Auvergne in kalfsleren band.
Omdat ik in de eerste plaats in oude literatuur geïnteresseerd ben, heb ik nooit de neiging gevoeld een moderne auteur compleet te collectioneren, maar ik ben voor die periode eclectisch te werk gegaan. Zo is Conscience vertegenwoordigd door een luxe-exemplaar van zijn debuut In 't Wonderjaer (1837, met prospectus) en Ledeganck met De drie zustersteden (1846) op groot papier. Gewoon schitterend zijn de uitgaven van J.-E. Buschmann: Iris (1894) van Pol de Mont, maar vooral Dat Liedeken van Here Halewijn (1896) en Beatrijs (1901), beide geïllustreerd door Charles Doudelet, het ene in perkament en het andere in kalfsleer gebonden. Onder gelijktijdige buitenlandse initiatieven noem ik het tijdschrift Bibliographica (1895-1897), de mooiste periodiek, die ooit aan de boekwetenschap gewijd werd.
Het heeft mij eenentwintig jaar gekost om alle drukken van J. de Praetere, de eerste Vlaamse ‘private press’-drukker te verzamelen. Na hem is het wachten op H. van de Velde vooraleer een nieuw groot bibliofiel project
Cassette in baksteenrood geitenleer (oasis) door Julia Guns voor F. Cuwaert, ‘De Drij Vagebonden’
opgezet werd, met name door de stichting van het ‘Hoger Instituut voor Sierkunsten’ in de oude abdij van Ter Kameren. Van de vroege drukken zijn bij mij aanwezig: Les sorciers de Borght (1928) van Georges Eekhoud (zowel gekartonneerd als in perkament en leer), Sire Halewijn (1928) van Charles de Coster, Het kindeke van de dood (1928) van Gezelle en Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke (1929) van R.M. Rilke (exemplaar in rood saffiaanleer).
Te midden van de eigentijdse bibliofiele drukkers vermeld ik vooreerst ‘De Diamant Pers’ (1987-1992) van Antoon en Lisette de Vijlder om de hoge typografische kwaliteit en vormelijke originaliteit van hun uitgaven. Onder hun jongere vakgenoten verzamel ik consequent de drukken van Boris Rousseeuw en Rein Ergo.