| |
| |
| |
Bibliotheek
Taal
Van Dale Lexicografie
Idioomwoordenboek. Verklaring en herkomst van uitdrukkingen en gezegden. uitg. Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen en The Reader's Digest, Amsterdam/Brussel, verspreid door Veen Uitgevers Groep NV, Ternesselei 326, 2160 Wommelgem, geïll., 230 × 160 mm, 1.049 blz., gebonden 2.450 Bfr. - De ondertitel zegt heel duidelijk wat we van dit lijvig boek mogen verwachten en als je even een (taal)test wilt doen, dan weet je direct of het boek ook voor jou nuttig kan zijn. Wat betekenen volgende gezegden: een razende Roeland - een rolberoerte krijgen - de Rubicon overtrekken - een slanke den - het is kloten van de bok - goed in de slappe was zitten - hoog water hebben - bang zijn handen aan koud water te branden - van zessen klaar zijn - een groene weduwe...? Wellicht is niet direct alles ‘zo klaar als een klontje’, wat meteen betekent dat dit ‘Idioomwoordenboek’ hierbij van nut zou kunnen zijn. Idioom of taaleigen (bijzondere, karakteristieke woorden en uitdrukkingen van een taal, zegt de ‘Grote van Dale’ op p. 1.228, deel I) verover je als taalgebruiker niet in één keer, maar door jarenlang met de taal om te gaan. Een taalactiviteit die wellicht nooit voltooid raakt. Onderhavig woordenboek kan daarbij een zeer goede (en vaak leuke) hulp bieden. Na een inleiding van 7 blz., waarin het verschijnsel ‘Idioom’ in al zijn facetten wordt toegelicht en de opbouw van het woordenboek wordt uiteengezet, begint het eigenlijke woordenboek. In drie kolommendruk worden de uitdrukkingen in alfabetische volgorde gesorteerd op het belangrijkste woord in de uitdrukking. Na de verklaring van de uitdrukking (betekenis, herkomst), wordt een (of meer) voorbeeldzin(nen) afgedrukt waarin de uitdrukking is aangewend. Sommige uitdrukkingen worden verlucht en meteen nog even verduidelijkt met eenvoudige zwart-wit tekeningen. Een twintigtal kleurenillustraties brengen idioom rond een bepaald
thema in beeld, vb. kleding, techniek, scheepvaart, podiumkunsten, enz. Heel boeiend zijn ook de zgn. ‘kaderteksten’ waarin bepaalde uitdrukkingen uitgebreid verklaard worden (vb. Driemaal is scheepsrecht - niet van gisteren - in de rats - linkse streken...). Het boek biedt de taalgebruiker meteen ook de ‘correcte’ uitdrukking, want niet zelden verschilt een uitdrukking in de gewesttaal van het A.N. (vb. in de nesten zitten - het is alsof de duivel ermee speelt - het is te gek om los te lopen - iemand de oren van het hoofd kletsen, praten...). Al met al een nuttig boek voor al wie zijn Nederlands grondiger wil leren kennen en zelf een kleurrijker taal wil spreken/schrijven.
rd
| |
Photographica
Malou Swinnen
Surface met inl. van Hilde van Gelder: Malou Swinnens vormeloze Oppervlakten (sic), uitg. P, 1999, Leuven, 180 × 240 mm, gebonden in linnen, 64 pp., 850 Bfr. - Dit fotoboek is een leesboek. Het is gemaakt met vroeger gemaakte opnamen, nieuwe uitsnijdingen, een nieuwe context, conceptueel in die zin dat je als lezer zelf het verhaal bedenkt. Hoe moeilijk dat is, blijkt uit de inleiding van Hilde van Gelder. Ze schrijft o.m.:
‘... door de gefotografeerde vrouwenlichamen fragmentair weer te geven. Daardoor worden ze ervaren alsof ze een ander object voorstellen dan dat lichaam. Swinnens foto's lijken opnamen van vreemdsoortige sculpturen, herkenbaar maar toch zo onherkenbaar.’ Je zou kunnen veronderstellen dat het een mooie-meidenboek is, wat een vergissing zou zijn. De gefotografeerde vrouwen zijn niet moeders mooiste en de hoofdloze torso's en portretten hebben geen enkele neiging de koketterie mee te spelen die in het vakjargon poseren genoemd wordt. Het is bijna een droef boek, zoner glimlachjes, zonder gebaar dat de nieuwsgierigheid even vasthoudt. Er is wel veel aandacht voor bustes. Een boek met een wat kille onverschilligheid waardoor de portretten met uitgestoken tong en een ander met een uitgebraakt paarlensnoer de lezer toch doen schrikken. De grafische, druktechnische verzorging van het boek is voortreffelijk; ze verhoogt het leesgenot en heeft iets van nederigheid.
kvd
| |
Marie-Jo Lafontaine
Liquid Crystals, met inl. van Johan Pas. Cat. bij tentoonstelling in galerie Mercator, Antwerpen, 1999, 283 × 200 mm, 20 pp., geniet 200 Bfr. - Fraaie catalogus van een fotografietentoonstelling met voortreffelijk niveau en een mooie en zorgvuldig geschreven inleiding van Johan Pas. Marie-Jo Lafontaine is een Antwerpse die op vrij jonge (o1950) leeftijd, na haar studententijd in Terkameren (Brussel), de wereld is gaan verkennen: Frankrijk, USA, Groot-Brittannië, Duitsland. Via de Prix de la jeune peinture belge kreeg ze in eigen land enkele prijzen en beurzen waaronder die van Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen. Ze doceert fotografie aan hogere instituten in Salzburg, Karlsruhe en Wolfenbüttel (D). Intussen experimenteert Lafontaine met wat in haar curriculum vitae genoemd wordt: interactieve audio-installaties en multi-sources. De tentoonstelling, waarvan twaalf volle-pagina-reproducties in de catalogus, bestaat uit portretten van jonge mensen, - elk portret in twee uitsnijdingen: (wat in de film genoemd wordt) een mediumshot (hoofd tot en met de taille) en een close-up van het hoofd, uit één enkele opname. Alleen de ogen zijn blauw ingekleurd. Dat het om portretten van jongelui gaat zie je direct en zulks vooral aan de modieuze versierselen zoals de piercings, de geblondeerde jongenskoppen en de halskettinkjes. En allen goed gewassen en gedoucht, wat afwijkt van het maatschappelijk vooroordeel. Je krijgt een zeer anonieme portrettengalerij die een beeld geeft/ moet geven van een tijdsgevoel. Dat van het postmodernisme dat beweert dat er in het leven niet zoveel te lachen valt. De inleiding van Johan Pas is een knap stuk dat geïllustreerd wordt met actualiserende citaten uit de rock-literatuur. Hij probeert het werk van Delafontaine te situeren tegenover het moderne, jeugd en grootstad op een bijzonder
interessante en scherpzinnige wijze. Hij verantwoordt de titel (Liquid Cristals) en besluit: ‘Wellicht zullen enkele van deze liquid cristals tijdens de opening van de tentoonstelling daadwerkelijk oog in oog komen te staan met hun fotografische evenbeeld (2 m × 1,35 m). Zij zullen zichzelf niet herkennen. Hun toekomst is immers reeds begonnen.’
kvd
| |
Klassieke letterkunde
Gaston Van Camp
Landschap met goden. Reizen door klassiek Griekenland, uitg. Pandora Pockets, Amsterdam, 1999, verdeeld door Veen Uitgevers Groep, Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne, reeks ‘Pandora Atlas’, geïll. met kaartje van Griekenland, 180 × 115 mm, 223 blz., paperback 310 Bfr. - Er zijn van die landen waarvan voortdurend reisgidsen worden gepubliceerd, vaak compilatieboekjes met wat foto's en algemene weetjes. Ze zijn goed om eens te doorbladeren, maar dadelijk daarna ook te vergeten. Griekenland is zo een land. De helderblauwe zee en een gulle zon lokken ieder jaar duizenden toeristen. En sommigen pikken hiervan wat cultuur mee. De summiere (pocket-)gidsen vormen hiervoor de smaakmakers en hebben tot gevolg dat het op sommige plaatsen verzamelen geblazen lijkt, terwijl andere boeiende sites door geen mens worden bezocht. Heb je er één gelezen, dan heb je ze alle gehad. Dit is echter niet het geval met het boekje ‘Landschap met goden’ door Gaston Van Camp. Dit boek is dan ook geen gewone reisgids, wel een persoonlijk verslag van een gepassioneerd Griekenland-reiziger, een zoektocht doorheen tientallen eeuwen cultuur en kunstgeschiedenis. Deze auteur draagt Griekenland een warm hart toe. Hij voert de lezer op een zeer originele wijze langs archeologische opgravingen, leidt hem door musea en speurt naar afgelegen orakelplaatsen. Gaston Van Camp doet dit goed. Voor wie er aan twijfelt, moet eens zijn verslag aan het nieuwe museum van Olympia lezen, liefst net vóór hij dit bezoekt. Tegelijk is de auteur ook kritisch. Zo verwijt hij archeologen en cultuurfunctionarissen dat zij de resultaten van wetenschappelijk onderzoek te weinig voor de geïnteresseerde bezoeker ter beschikking stellen. Dit boekje is beslist geen wetenschap. Het is wel met zeer veel liefde voor het Griekse culturele erfgoed geschreven. Eén ding is echter jammer, met name dat begeleidende foto's ontbreken.
Hiermee bedoelen wij niet die obligate plaatjes die je in elk Griekenlandboek terugvindt. Wij bedoelen wel reisfoto's, door de auteur zelf gemaakt. Wie echter éénmaal Griekenland heeft bezocht, weet dat dit een prachtig land is, én de bakermat van de Europese cultuur. Wie er nooit was, moet beslist dit boekje lezen. De eerste reis zal dan naar Griekenland gaan.
rn
| |
Sallustius
Rome in verval. De samenzwering van Catilina. De oorlog tegen Jhurtha? uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1999, verspreid door Uitgeverijen Singel 262, Schuttershofstraat 9, 2000 Antwerpen, vertaald door Vincent Hunink en ingeleid door Fik Meijer, 220 × 150 mm, 171 blz., gebonden 1139 Bfr. - De 1ste eeuw voor Christus is een moeilijke episode geweest in de Romeinse geschiedenis. De enorme expansie van het Romeinse Rijk tijdens de 3de en de 2de eeuw voor Christus leidde in Rome tot grote problemen op maatschappelijk vlak. Van de ‘politieke klasse’ hebben wij een beeld van corruptie en machtswellust. De gewone bevolking kon amper genieten van de nieuw verworven welvaart. Dat een dergelijke situatie leidde tot maatschappelijke spanningen en bijhorende onrust mag niet verwonderen. Dit is de context voor het historisch werk van de Romeinse geschiedschrijver G. Sallustius Crispus (86-34 v. Chr.). Reeds op jonge leeftijd voelde hij zich aangetrokken tot het politieke bedrijf. Als volkstribuun geraakte hij verwikkeld in de machtsstrijd tussen Clodius en Milo. Hierin koos hij de zijde van Clodius en bijgevolg partij tegen Cicero. In de jaren 49-46 voor Christus bekende Sallustius zich tot het kamp van Caesar en wordt onder meer propraetor van de provincie Africa Inferior waar hij een enorm fortuin wist te vergaren. Kort na de moord op Caesar, in 44 voor Christus, liep zijn politieke loopbaan ten einde. Voortaan zou hij zich nog enkel aan de geschiedschrijving wijden. De voorliggende publicatie biedt een nieuwe vertaling van ‘De samenzwering van Catilina’ en van ‘De oorlog tegen Jugurtha’ van de hand van Vincent Hunink. Het zijn niet de enige werken van Sallustius, wel de enige die integraal bewaard bleven. Van zijn ‘Historiën’ bleven slechts fragmenten bewaard. Van andere tekstfragmenten is het helemaal niet zeker of ze wel van zijn hand komen. Uit de beide geschriften
blijkt hoe ernstig de crisis in Rome is. Het is een relaas dat doordesemd is door de pessimistische maatschappijvisie van de auteur. Doch hoewel Sallustius de teloorgang van de morele waarden voortdurend hekelt, heeft hij ook aandacht voor de psychologische tekening van zijn personages. Beide geschiedwerken laten zich lezen als historische drama's. De vlotte vertaling ondersteunt dit. Het staat boven iedere twijfel verheven dat Sallustius als auteur enkel een plaats bij de grootsten inneemt. Wat zijn geloofwaardigheid betreft, rijzen er wel vragen. Persoonlijk was deze geschiedschrijver niet zo onkreukbaar. Als politicus en beschermeling van Caesar heeft hij vaak de normen van fatsoen met de voeten getreden. Onder meer de uitbuiting van de provincie Africa wordt in dit kader vaak als voorbeeld aangehaald. De vraag of hij wel de aangewezen persoon was die anderen de morele les mocht lezen, is nooit echt verstomd. Dit neemt niet weg dat deze historicus het verdient om gelezen te worden. Het feit dat er om de
| |
| |
zoveel jaren goede vertalingen van een dergelijk auteur verschijnen, kan alleen maar toegejuicht worden.
rn
| |
Pindaros / Patrick Lateur (vertaling)
Zegezangen, uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1999, verspreid door Singel Uitgeverijen, Maarschalk Gérardstraat 2, 2000 Antwerpen, Baskerville Serie, 220 × 150 mm, 299 blz., gebonden 1.599 Bfr. - Met dit boek heeft Patrick Lateur - die al eerder klassieke auteurs vertaald heeft - een groots werk afgeleverd. Het is de eerste integrale Nederlandse vertaling van de bijzonder mooie oden van Pindaros. Deze Griekse dichter (ca. 520-445) staat bekend als de ‘grootste lyricus van de oudheid’ en het is dan ook voor de lezers van vandaag - die geïnteresseerd zijn in de Oudheid - een grote verrijking dat het werk van die ‘zanger van Hellas’ voor hen toegankelijk wordt via onderhavige poëtische vertaling. Want het moet direct gezegd worden, Lateur ‘verraadt’ met zijn vertaling dat hij zelf dichter is. De subtiele nuances van het Grieks worden heel dikwijls schitterend in het Nederlands omgezet, waarbij je als lezer vaak vergeet dat het om vertaalde poëzie gaat. Pindaros schreef zijn oden om de overwinnaars van de ‘heilige spelen’ in Olympia, Delfi, Memea en Korinthe te huldigen en hun roem te ‘vereeuwigen’. Het ging hem daarbij niet zozeer om het sportieve gebeuren zelf, maar veel eerder om de verheerlijking van de succesvolle atleten, hun familie en zelfs hun steden. Het is bij de lezing heel duidelijk dat Pindaros in dit genre een grootmeester was. Hoewel geen muziekannotaties bewaard zijn gebleven, weten we dat die oden ‘gezongen’ werden in de religieuze optocht (van tempel naar het huis van de atleet) waarmee de atleet gehuldigd werd. Deze huldeliederen geven ons een inzicht in de rijke denkwereld van Pindaros, die door middel van het herscheppen van de oude mythen er in slaagt om het mythisch-religieuze gedachtegoed van de oude Grieken voor de moderne lezer toegankelijk te maken. Wat op het eerste gezicht
‘gelegenheidsverzen’ zouden kunnen zijn, is uitgegroeid tot doorleefde poëzie die - dankzij de vertaling van Patrick Lateur - goed op weg is om ook in het Nederlands ‘aere perennius’ te worden, onvergankelijk!
Vermelden we tot slot nog dat deze bundel van vijfenveertig zegezangen voorafgegaan is door een indringende studie over de persoon en het werk van Pindaros en afgesloten wordt met een aantal indices (selectieve bibliografie / chronologie van de oden / geografische spreiding van de oden) en een namen- en zaakregister.
rd
| |
Varia
Winand Callewaert / Hubert Minnebo (fotografie)
Bhutan, uitg. Pandora, Antwerpen, 1999, verspreid door Exhibitions International, Art Books & catalogues, Kol. Begaultlaan 17, 3012 Leuven, geïll. met kleurenfoto's, 280 × 245 mm, 75 blz., 950 Bfr. - Dit boek van de gerenommeerde fotograaf en beeldhouwer Hubert Minnebo en Winand Callewaert, onze grootste en internationaal gelauwerde India-kenner, ontstond tijdens een reis, 2 jaar geleden, doorheen het weinig bekende boeddhistische koninkrijk, buurstaat van en erg verwant met Nepal en Tibet. De foto's zijn prachtig en Winand Callewaert schrijft professoraal grondig, ernstig maar ook wat taai over een van 's werelds meest authentieke landen, waar maar een paar duizend ‘bezoekers’, geen toeristen dus, per jaar komen. Het land van koning Jigme Senge Wangchuk is zo groot als Zwitserland, lijkt er geografisch op maar de bergen zijn dubbel zo hoog, en er wonen 600.000 mensen. Roken is bij decreet verboden. De economie is kleinschalig, agrarisch, milieuvriendelijk en nauwelijks in statistieken te vatten. Twee op 10 jongens gaan in het klooster en het boeddhisme is staatsgodsdienst. De vrouwen beheersen de huishoudens en erven grond en huis. Een negatief gevolg van die machtspositie is dat er nauwelijks meisjes studeren. Aan de andere kant naaien en borduren de mannen. De architectuur van de indrukwekkende dzongs of slotkloosters en chörtens of schrijn-wachttorens is heel mooi, en voor ons beter begrijpelijk dan die van hindoe-tempels. Net zoals in India wemelt het op de gebouwen van fallus- en andere seksuele symbolen. Het land is zeker niet achterlijk. Zo wordt tijdens folkloristische maskerdansen openlijk het condoom gepropageerd. In Bhutan is alles bezield door leven, van de magistrale bouwwerken tot eenvoudige keien en lappen stof. De bevolking munt uit door haar eerbied en vriendelijkheid en ook dat aspect heeft Minnebo kleurrijk in beeld gebracht. Enkele interpunctie- en tikfouten ontsieren dit aardige,
interessante boek.
lv
De recensies werden geschreven door:
kvd: Karel van Deuren |
lv: Lucas Vanclooster |
rd: Robert Declerck |
rn: Robert Nouwen |
|
|