Jozef Bossu
Van de wielingen tot de hoofden De Vlaamse kust in de oude cartografie
Vlaanderen in oorsprong gewonnen op de zee, vindt zijn geografische beschrijving op land- en zeekaarten. Ze completeren elkaar in de ontmoeting van water en land. Zeekaarten verwijzen naar de geschiktheid voor navigatie, met aandacht voor vaargeulen, zandbanken alsook voor alle van op een schip waarneembare merktekens en belangrijke locaties op de kustlijn. Landkaarten vertellen over de rol van de zee in de vorming van de kustvlakte. In dit artikel staan we even stil bij enkele mijlpalen van de historische cartografie over de zee tussen de vaargeul van de Wielingen en de zeeëngte van de Hoofden of het Nauw van Kales. Anders bekeken het kustland van Breskens tot Grevelingen en eventueel tot Duinkerken.
In de ‘Geographia’ van Ptolemaeus (100-178) wordt onze kustlijn, gelegen aan de ‘Oceanus Brittanicus’, vanuit Calais fel noordwaarts omhooggetrokken zodat ze bijna parallel loopt met de breedtegraad. Die vervormde projectie wordt overgenomen door de cartografen van de vijftiende en zestiende eeuw, zoals Schedel en Gastaldi.
De oudst bekende uitgebreide cartering van onze kustvlakte is te vinden op een kaart van 1452 in een kroniek van Vlaanderen, te Brugge geschreven door een Italiaan. De weergave van de Vlaamse kust, gelegen aan de ‘Chanale fra la francia e linghelterra’, hoe schematisch ook, geeft
Detail uit ‘Flandria Comit(atus)’ van Gerard Mercator. Eerst gepubliceerd in een verzameling kaarten van 1585 en daarna in zijn atlas van 1595. [Foto: Oostkamp, J. Breyne]
de economisch belangrijke locaties. Er zijn de havens: Blankenberge, Oostende, Nieuwpoort, Duinkerken, Grevelingen en zelfs Kales. De laatste vier onder de vorm van een gekanteeld gebouw: het symbool van een stad. De ook al economisch belangrijkste abdij van Kustvlaanderen ‘Ter Duinen’ is er ook en zal in het vervolg op geen enkele kaart ontbreken. Ook nog de voorname locaties Sluis, Damme, Brugge, Oudenburg, Diksmuide, Sint-Winoksbergen en Broekburg. In de monding van het Zwin, op de plaats waar de zandbank ‘De Loopinghe’ al in de eerste helft van de vijftiende eeuw een bedreiging voor de scheepvaart betekende, zijn vier vakjes gezet. Zijn het bakens?
Pieter van der Beke uit Gent beoogde met zijn Vlaanderenkaart van 1538 de kaartenproduktie op een hoger peil te brengen maar ook bij hem loopt de projectie mank om reden van het ontbreken van een wiskundige ondersteuning en wel met een totale zwenking van de kust naar het zuiden. Anderzijds zijn kust en eilanden pittoresk getekend en op het ‘Mare Nostrum’ (niet van de Romeinen, maar van ons) of ‘De zee Oceane’ kruisen een menigte karvelen, galeien en brigantijnen onder buitenlandse vlag, voortreffelijk van gravure.
Met Gerard Mercator kreeg de kaart van de Vlaamse kust een nieuw gezicht. Zijn Vlaanderenkaart van 1540, groot 95 bij 123 cm., noord-zuid georiënteerd en op schaal 1:172.000 was getekend op basis van de triangulatiegegevens van Jacob van Deventer.
Op de ‘Pars maris Germanii’, de Noordzee’, breken twee subtiel afgelijnde koggen de ontstuimige golven, rechts van een grote uitgewerkte windroos. De algemene projectie van de kustlijn oogt modern. Calais ligt op ongeveer 51o noorderbreedte en Breskens zowat 27’ hoger. Tussen ‘Cales’ en ‘Soutcote’ volgt de strandlijn een nogal recht tracee, uitgezonderd te ‘Loon’ waar ze even het land binnendringt. Tussen ‘Soutcote’ en de abdij ‘Ten dunen’ golft de zee met een brede inham in de richting van ‘De groote moere’. Te Oostende duikt het land fors de zee in en daarna gaat het geleidelijk in een brede boog naar het Zwin.
Omdat Mercators kaart in een onvolledige proefdruk ons bereikte -het stuk met de kust tussen Heist en Breskens ontbreektwerd ze, nadat ze in 1877 was ontdekt, door Jan van Raemdonck aangevuld met behulp van zestiende eeuwse imitaties van onder meer D. Zenoï, P. Forlani, L. Guicciardini, G. de Jode en uiteraard de Vlaanderenkaart van 1585 in de kaartenbundel van Mercator zelf. In zijn ‘Theatrum’ (1570) neemt Ortelius de kustbeschrijving van Mercator over met uitzondering van de Zeeuwse eilanden. En in de uitgave van 1592 (kaart van 1590) is de projectie opvallend meer naar het zuiden gericht. Hier en ook in latere kaarten