Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 48
(1999)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam: Frederik van Eeden-Collectie
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Frederik van Eeden (1860-1932), medicus, psychiater, prozaschrijver, essayist en toneelschrijver...De medicus en psychiater dr. Frederik Willem van Eeden behoort als dichter, prozaschrijver, essayist en toneelschrijver tot de belangrijkste Nederlandse literatoren. Enkele jaren na zijn dood werd de literaire en wetenschappelijke nalatenschap van Van Eeden door diens erfgenamen in bruikleen gegeven aan het Frederik van Eeden-Genootschap, dat de collectie volgens
Frederik van Eeden (1860-1932)
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
afspraak als bruikleen onderbracht in de Handschriftenafdeling van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UBA). Dit bruikleen ging in op 1 september 1935 en duurt voort tot op de dag van vandaag.Ga naar eindnoot1 De Van Eeden-collectie bevat niet alleen de verschillende uitgaven van Van Eedens werken, maar ook boeken over deze bekende auteur. Het belangrijkste onderdeel van de collectie bestaat echter uit de handschriften van Van Eeden: de manuscripten van literaire werken als De kleine Johannes (1887) en Van de koele meren des doods (1900), manuscripten van lezingen over onderwerpen die Van Eeden bezighielden (zoals geneeskunde, psychiatrie, filosofie, spiritisme, sociaal-economische experimenten, enz.). Van grote betekenis zijn verder de dagboeken die hij vanaf zijn veertiende jaar tot op hoge leeftijd heeft bijgehouden en de omvangrijke verzameling brieven van en aan Van Eeden (ca. 13.000 brieven). Tot de verzameling iconografisch materiaal behoren naast Van Eedens fotoalbums ook getekende en geschilderde portretten, waaronder een verzameling spotprenten op Van Eeden. Door de jaren heen is de band tussen het Frederik van Eeden-Genootschap en de Universiteitsbibliotheek zeer hecht geworden. Gewoonlijk vinden de Jaarvergaderingen van het Genootschap plaats in de UB. Sommige van de leden publiceren over Van Eeden en zijn daarom geregeld in de handschriftenafdeling te vinden om de collectie te raadplegen. Andere leden staan garant voor een jaarlijkse schenking of doen suggesties die soms tot nieuwe aanwinsten leiden. De collectie groeit dan ook nog steeds. De collectie mag gebruikt worden voor wetenschappelijke, literaire en andere culturele doeleinden. In de praktijk wordt de collectie vooral aangewend voor biografisch onderzoekGa naar eindnoot2, zowel naar Van Eeden en diens familieleden, als naar personen die met Van Eeden in contact hebben gestaan. Daarnaast wordt de collectie geraadpleegd voor onderzoek met betrekking tot onderwerpen waarmee Van Eeden zich bezighield, zoals psychiatrie en allerlei sociale vraagstukken. Uiteraard is de collectie een rijke bron voor wie de ontstaansgeschiedenis van zijn literaire werken bestudeert of voor wie een (wetenschappelijke) editie daarvan voorbereidt. Door de bijzondere positie die Van Eeden in zijn tijd innam en door zijn contacten met vele anderen bevat de collectie veel materiaal van en over tijdgenoten van Van Eeden. Daarom wordt de collectie ook intensief gebruikt voor de beeldvorming van de periode waarin Van Eeden leefde. De brieven zijn toegankelijk via een geautomatiseerde catalogus (Fenix/Isis), de overige onderdelen zijn ontsloten | ||||||||||||||||||||||||||||||
Ik pleit dus, in onze massa-toerisme-tijd, voor méér schrijvershuizen...Ik doorloop even de ‘Overzichtslijst van de Schrijvershuizen’ (Vlaanderen 269) en lees wat Luc Decorte over die huizen zegt: hij zegt al het noodzakelijke op voorbeeldige wijze, en het boek is een prachtige aanwinst voor elke bibliotheek. Ik zie echter hoeveel belangrijke auteurs nog met géén ‘museaal oord’ vereerd zijn. De grootste lacune betreft Vondel in Amsterdam en Karel Van de Woestijne in Gent. Van de Woestijne, onze meest vergeten grote dichter! Gent geeft maar één oord te zien, het Maurice Maeterlinck-kabinet, terwijl het zoveel Franstalige (op herkenbare Vlaamse basis) auteurs heeft opgevoed. Zelfs aan het mooie huis van de nooit te vergeten Vlaamse pionier Jan-Frans Willems (Zandberg) zijn de letters op de gedenkplaat onleesbaar geworden. Antwerpen heeft buiten het AMVC geen terrein waar men ál die Antwerpenaren (A. Bijns, H. Conscience, C. Sleeckx, A. Nahon, P. Van Ostaijen, M. Gijsen, W. Elsschot, M. Gilliams, en ik verwaarloos zóvele anderen) kan ontmoeten. Nevele heeft een Cyriel Buysse-kamer, maar waar zijn al die andere 19de-eeuwse liberale cultuurdragers: de Lovelings en hun groep? Men kan auteurs groeperen: tegenover de Oost-Vlamingen, de West-Vlamingen: Verriest, Verschaeve, De Laey, Rodenbach e.a.. Waar is Charles de Coster, die ons Vlaams epos in het Frans schreef? Waar zijn de ‘Tachtigers’: Perk, onze lieve Hélène Swarth, Verwey, Kloos, Van Deyssel, Gorter? Waar is Henriette Roland Holst, zó ooggeschat? Waar zijn Cats, Staring, Slauerhoff, Marsman, Leopold, Achterberg, Aafjes, Bomans, Ida Gerhardt? En Bloem en Van Nijlen? Fonteyne en M. Matthijs in Oedelem? Al die auteurs, die ons dagelijks leven uitmaken! Ik pleit dus, in onze massa-toerismetijd, voor méér schrijvershuizen, ook musea voor plastische kunstenaars en musici, omdat zij nu net niet de massa, maar de piëteitsvolle enkeling aantrekken, de kenner, de dromer. Brugge heeft één schrijvershuis, het Guido Gezelle-Museum. Zoals iedereen weet, is de inrichting ervan een bedroevend en beschamend ding. In 1999 ‘vieren’ ze hun dichter, met bier en kommèrs, maar van het omvormen van hun zgn. museum tot een volwaardig ‘museaal oord’ (waarvoor dr. Piet Couttenier (Antwerpen/Leuven) een magistraal ‘draaiboek’ ontwierp), zal niets terecht komen. (Drie miljoen toeristen per jaar, en ‘er is geen geld’). Ik droom al van enkele schrijvershuizen van mensen die (gelukkig) nog goed in leven zijn: Paul de Wispelaere in Maldegem, Claus in Oostakker. Ik ben iemand die liever leest dan dat ik een huis bezoek. Toch heb ik in mijn reizend bestaan, inspirerende heilige plaatsen betreden: de woning van Erasmus, Gezelle, Verhaeren, Streuvels, Timmermans, Hooft, Wolff, Van Zuylen bij ons; Wieland, Goethe, Schiller, Droste-Hülshoff in Duitsland; Wordsworth, Stevenson in Engeland en Schotland; Keats in Rome; Sévigné, Rousseau, Chateaubriand, Renan, Sand, Hugo, Balzac, Mallarmé (alleen aan de buitenkant te zien), Rimbaud (idem) in Frankrijk en heel wat andere nog. Ook componistenverblijven, schilders- en beeldhouwersateliers - al zijn wij, zonder auto, zeer beperkt in de mogelijkheden. Heel vaak kom je ook op plaatsen, waar zij die daar woorden en beelden aan wijden, stonden. Een plaats, die niet in taal, in kunst, is omgetoverd, heeft minder ‘bestaan’. Mijn eigen schrijvershuis - waar ik nu helaas haast niet meer schrijven kan - is mij van paradijs tot hel gemaakt. In deze stad (die de laatste jaren smerig, onbewoond, onbeplant, versjofeld is), ben ik elke dag van het jaar omsingeld (Groeninge, Nieuwe Gentweg) door ratelende koetsen, luid trappelende paardenhoeven en luidroepende koetsiers. Binnenkort zal een gedenkplaat mogen vermelden: ‘In dit huis werd C.D. en haar gezin tot de dood toe getreiterd door de stad Brugge’. Als men mij ooit zou wensen te gedenken - ach, geef mij een klein plaatje aan mijn nederig geboortehuisje, Engelstraat 79 in Sint-Amandsberg. Daar was het stil. Dat was een schrijvershuisje.
Christine D'haen (Brugge)
door middel van een kaartsysteem in de handschriftenafdeling.
De Van Eeden-collectie is als zodanig ondergebracht in de Handschriftenafdeling van de Universiteitsbibliotheek. Deze afdeling beheert ca. 200 middel-eeuwse handschriften, ca. 70.000 jongere handschriften en ruim 500.000 brieven van geleerden, kunstenaars, politici, enz. Naast de grote, algemene collecties handschriftelijk materiaal telt de handschriftenverzameling in de UBA ca. 200 kleinere collecties, al dan niet in bruikleen. Daaronder bevinden zich bijvoorbeeld de collectie-Moll (Middelnederlandse handschriften), de Vondel-collectie, de handschriften en brieven van auteurs als P.C. Hooft, Potgieter, Multatuli | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
en Albert Verwey. Verder bevat de verzameling de handschriften van verscheidene kerkgenootschappen (Evangelisch-Luthers, Remonstrants en Doopsgezind), alsmede tal van wijsgerige collecties (J.D. Bierens de Haan, G. Heymans, G. Mannoury, H.J. Pos enz.), collecties van typografen als Jan van Krimpen en S.H. de Roos, en van geleerden op diverse terrreinen (o.m. van de zeer veelzijdige geleerde en Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen, de geneeskundige en natuuronderzoeker P. Camper, de econoom N.G. Pierson, de historicus J. Presser, de neerlandicus P.J. Meertens, de slavist Charles B. Timmer). Zwaartepunten binnen de handschriftencollectie zijn het Nederlands literair erfgoed, het geestelijk en religieus leven, alsmede de wijsgerige stromingen in de Nederlanden, schrift en typografie, boekverzorging en bibliofilie.
Jos A.A.M. Biemans | ||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|