Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 48(1999)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Dichter te gast Emma Crebolder Vissersdorp Doel Plots hoorde ik de honden blaffen alsof er weer een verte is tot waar de mensen wonen. Hoef en hoeve zijn er nog de klinkers en het droeve olielicht. Het dorpje Doel wordt leeggeschept en op eigen vissersgrond als haring uitgezet. Eeuwen uitgevaren om garnalenbuit, de durfal van dochtertje verdwijnt met hen van de steile aanlegwal. Klein Gebarenboek 1 Ik heb mijn grootvaders gebaren nog. Ze hangen bij de bessenstruiken. Ik weet niet of iemand ze na mij zal gebruiken. Maar dan zijn er altijd nog de rooktafel, en zijn liedje van een krolse kat, nu ik dat voor erfgenamen zing komt er een kringetje rook voor- bij, mijn vinger steekt erin. Klein Gebarenboek 2 Dit gebaar van beide handen voor het hoofd, duim en wijs- vinger gesloten, zoals priesters bij het laatste avondmaal. (Waar haalt zij het vandaan.) Keelcantates begeleiden het ritueel gebaar dat in haar is gevaren. Zij mag daar bedienaar zijn. (Hier zou zij zo graag bejaarden koffie schenken). Klein Gebarenboek 3 Met de nagel van zijn duim in het oog wrijven. Als de situatie mij verlegen maakt leen ik dat gebaar van mijn vader. Tot daar. Hij heeft een gummiknuppel en zit mij na. Hij komt niet aan bij de berg met tuinafval. En oesterschelpen. Wanneer slurpt hij die leeg? De zee, ik sliep toch nooit, gromt voor mijn kamerdeur. Vorige Volgende