protest. Intussen zijn de plannen aangepast. In een tweede versie zou het centrale gedeelte van dat tweede gebouw worden verhoogd, omdat daar de concertzaal zou komen. Volgens architect Schuiten gaat het om een ingreep die alleen vanuit de lucht zou kunnen worden opgemerkt. In de twee zijgedeelten van het tweede gebouw komen in het huidige ontwerp twee overdekte parkeerruimtes.
Op vraag van de stad Brussel tekende het Franse architectenbureau Reichen & Robert intussen een globaal herbestemmingsplan uit voor het hele complex. Dat wijkt, wat de twee voorste gebouwen betreft, af van de plannen van MusicCity. Het bureau stelt voor om de concertzaal niet in het achterliggende gebouw onder te brengen, maar een volledig nieuw amfitheater te bouwen in hedendaagse bouwstijl, naast het voorste gebouw. Daardoor, zo luidt de redenering van het architectenbureau, zouden oud en nieuw als ‘landmarks’ van twee verschillende tijdperken, naast elkaar komen te staan. Het douanegebouw, dat trouwens nog steeds wordt gebruikt, zou zijn functie behouden. Het postgebouw zou tot gemeenschapshuis voor de buurt worden omgevormd en in een van de achterste gebouwen zou een Museum van de Belgische Spoorwegen worden ondergebracht. Helemaal achteraan het terrein zouden nieuwe woningen worden gebouwd.
De vraag is vanzelfsprekend of dit ontwerp ook enige kans maakt om te worden gerealiseerd. Language of Forms heeft voor zijn plannen al van enkele overheden een fiat gekregen, onder meer van het Brussels Instituut voor het Milieubeheer en van de administraties Stedenbouw en Monumenten en Landschappen van het Hoofdstedelijk Gewest. De stad Brussel besliste in november 1997 haar beslissing uit te stellen en koppelde nog een aantal voorwaarden aan een goedkeuring. Ze eiste onder meer dat de parkeerplaats gebouwd wordt achter de bestaande gebouwen, en niet in het tweede hoofdgebouw. Ook het onderbrengen van de concertzaal in datzelfde gebouw kon niet op de goedkeuring van de stedelijke bestuurders rekenen. Ook op sociaal en op financieel vlak stelde de stad nog een aantal eisen.
De Stichting Thurn und Taxis 21, waar onder meer La Fonderie, de Brusselse Raad voor het Leefmilieu en Inter-Environnement Bruxelles deel van uitmaken, doet intussen nog verwoede pogingen om een debat op gang te brengen over de toekomst van het industriële complex. In oktober van vorig jaar organiseerde ze over het onderwerp een internationaal forum. De Brit Lester Borley, lid van het selectiecomité van World Monuments Watch, was er een van de sprekers. Hij stelde o.m.: ‘Thurn und Taxis is België's enige en 's werelds meest uitzonderlijke voorbeeld van een multifunctioneel transport-netwerk. (...) Het complex bevindt zich nog in goede staat, maar, indien niet onmiddellijk de juiste maatregelen worden genomen, is het verloren.’
Foto's uit het tijdschrift L'Emulation (1907).