[speciale uitgave]
Ter inleiding
Anton van Wilderode wordt op 28 juni tachtig jaar en mag daarmee
(Moerbeke-Waas, ca. 1985)
terugblikken op ruim een halve eeuw literaire activiteit als vertaler, bloemlezer, essayist en vooral dichter. Tussen
De moerbeitoppen ruisten (1943) en
De dag sneeuwt dicht (1998) ligt een indrukwekkende reeks bundels waarvoor hij meermaals werd bekroond, o.m. met de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie in 1980 en de Driejaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een literaire loopbaan in 1987. Ook in het laatste decennium bleef zijn literaire productiviteit hoog. De primaire bibliografie die Rudolf van de Perre publiceerde in zijn monografie uit 1988 naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van Van Wilderode, mag inmiddels worden aangevuld met bijna twintig nummers. Naast de Horatiusvertalingen behoren daartoe ook belangrijke bundels als
Poedersneeuw (1991),
Apostel na de Twaalf (1992) en
Het oudste geluk (1995). Verder verraste de dichter zijn lezers o.m. ook met vaak ludieke verzen bij misericorden in
Barmhartig hout (1996) en
Hout op snee (1997).
Die grote literaire productiviteit confronteert ons steeds weer met een dubbele nood. Vooreerst de vraag naar een wetenschappelijk verantwoorde bibliografie van Van Wilderode. In 1993 gaf Jozef Smet daartoe al een aanzet in een publicatie van de Stedelijke Openbare Bibliotheek van Sint-Niklaas en de Bibliotheca Wasiana. Maar vóór alles is er de vraag naar een uitgave van de volledige gedichten. De omvang van het poëtisch oeuvre maakt zo'n editie niet evident. In de Verzamelde Gedichten uit 1990 (Lannoo, 5de druk) werden al een aantal vroegere bundels niet opgenomen en de uitgave van bundels bij diverse uitgevers in het laatste decennium zal de realisatie van dergelijk project niet vergemakkelijken. Toch zijn wij dat verschuldigd aan een van onze belangrijkste en meest gelezen dichters.
Vlaanderen wijdde reeds een dubbelnummer aan de figuur en het werk van Anton van Wilderode ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag (1983, nr. 196-197). Samensteller Rudolf van de Perre opteerde toen ‘voor een huldenummer, een soort van liber amicorum, met een aantal getuigenissen en appreciaties’. Vijftien jaar later kiest de redactie van het tijdschrift voor een benadering van de poëzie zelf van Van Wilderode. Aan dichters en essayisten werd gevraagd een gedicht naar keuze uit een bundel naar keuze te belichten. Zij kregen daarbij uiteraard de volledige vrijheid in benadering van het vers. Dit resulteerde in een meerstemmigheid die het hele poëtische oeuvre overspant en de veelzijdige thematiek van het werk aan bod laat komen. De chronologisch geordende bijdragen worden telkens vergezeld van een of meerdere versies van het gedicht, in een paar gevallen aangevuld met het manuscript ervan. Voor de illustraties zorgden Hildegard Coupé en redactielid Chris Torfs. Zij konden daarvoor putten uit het rijke archief van de dichter en kozen voor vaak ongekend fotomateriaal. Zij brengen ook een primeur door een keuze van fragmenten uit de dagboeken van Van Wilderode die op een of andere manier aansluiten bij een gedicht. Wij zijn de auteur dank verschuldigd voor de toelating om voor het eerst stukken uit zijn dagboeken te publiceren.
Dit Van Wilderode-dossier verschijnt als een afzonderlijke editie, samen met het nummer 271 van Vlaanderen en hoort thuis in de reeks literaire nummers die eerder al gewijd waren aan Stijn Streuvels (251), Willem Elsschot (263), Maurice Gilliams (267) en straks aan Gerard Walschap (273) en Guido Gezelle (274). Het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en het tijdschrift Vlaanderen bieden Anton van Wilderode deze bundel van harte aan en wensen hun eredeken en redactielid geluk met zijn tachtigste verjaardag.
Jean Luc Meulemeester voorzitter C.V.K.V.
Julien Vermeulen adjunct-hoofdredacteur
Patrick Lateur hoofdredacteur
Tielt, mei 1998