[nummer 268]
Dirk Rommens
Voorwoord
Een zomeravond. Vanuit de rechterkant van de tuin huppelt het pianogetokkel van het buurmeisje op me af, ze stuitert midden de muzieklijn en hervalt in hetzelfde eentonig, gevoelloos afgedreund klassiek oefendeuntje. Het buurjongetje van linksachter dat sinds kort in een bandje speelt, knarst op zijn gitaar een reeks kermende klanken die hopelijk heel binnenkort een melodie zullen worden. Een zoemende grasmachine zeurt. De radio van de andere buren schettert te luid een ‘Vlaams liedje’. Uit het raam van de kamer van mijn zoon klinkt de egale, maar indringende stem van Morphine. Aan de andere kant etaleert Björk haar toonladder in helle, krijsende uithalen - klank die me bereikt dankzij de volumeknop die mijn dochter graag op maximum zet. In de verte is er het ritmisch gedreun van de bassen uit de enorme klankkasten van de kermistent. De sirene van een voorbijrazende brandweerwagen is er te veel aan. Ik zet mijn hoofdtelefoon op en luister naar een ‘oorgetuige’ vanop de festivalweide in Torhout. Een postmodernistisch portret. Er is overal muziek, lijkt me. Of toch minstens ‘geluid’. Hoeveel mensen zijn er vandaag de dag niet mee bezig?
Dit klank- en geluidsdecor lijk wel
gesampled, alsof ik
fragmentjes ervaring aan elkaar heb gebreid om een lappendeken geluid te krijgen, passend in dit
Voorwoord. Het is echter een ongetrukeerd, overal in Vlaanderen en in de westerse wereld, herkenbaar
‘totaalspektakel’. Stilte is niet meer van deze hectische tijd. Dat de trommelvliezen en de hersencellen zoveel over en naast elkaar bestaand geweld ineens kunnen ‘verwerken’ zonder ernstige vorm van beschadiging, ook bij herhaalde belasting, is op zichzelf al een half wonder. Hoewel de altijd keihard gedraaide
Housemuziek daarentegen wel zorgt voor blijvende gehoorletsels, zo blijkt uit recent onderzoek.
Wat mij echter vooral intrigeert in dit klankrijk landschap is veel fundamenteler en reikt verder in ruimte en tijd dan mijn-eigen-huisjetuintje: wat is ‘the hidden curriculum’, het verborgen leerplan, van dit levenslang lopende muzikale vervolgverhaal? Wat is de impact van muziek op mijn persoonlijkheid: beginnend vanaf het eerste muziekje bijna ritmisch ondersteund door het irriterend fluittoontje van de wekkerradio, 's nachts eindigend in het uitdovend slotmuziekje van mijn tv-toestel - met daartussen fragmenten Studio Brussel en het van nergens komend behanggeluid in het Shopping Center.
Hoe komt het bovendien dat ik mij herinner, als was het gister, dat ik als jongetje van een jaar of twaalf, mij van de kerk naar huis haastte om onze eerste platenspeler aan onze radio te koppelen, zodat wij ons eerste grammofoonplaatje zouden kunnen beluisteren? Wat ligt er tussen het eerste echt bewuste muzikale moment van het krassend plaatje van Elvis Presley en het beluisteren van de recentste Leonard Cohen-songs via Internet, hier en nu? (Is Cohen, van wie in dit nummer enkele gedichten en songs in vertaling verschijnen, voor mij de mythische figuur, omdat hij zich nu ook eens in een boeddhistisch klooster terugtrekt of is hij ook fake?)
Het aaneenrijgen van muziekjes - beluisterd of onbewust gehoord zowat elke dag vanaf mijn twaalf tot nu, dus al meer dan dertig jaar - moet van mij wel een ander (beter? schoner?) mens hebben gemaakt. Hoe zou ik anders (slechter? lelijker?) geworden zijn als ik ándere muziek zou beluisterd hebben - of als ik in complete stilte zou geleefd hebben...
Kan ik m.a.w. bij het bekijken van mijn platen- en cdcollectie - zoals je dat kunt bij je huisbibliotheek - de ‘levenswandel’ van mezelf nagaan? Ik denk het wel, want aan zoveel platen zijn herinneringen van persoonlijke gebeurtenissen gekoppeld, net zoals onverwachtse geuren je plotseling kunnen terugvoeren naar je jeugd. Weet ik wie iemand is, als ik hoor wie zijn voorkeurzangers en -groepen zijn? ‘Zeg me waar je naar luistert, en ik zeg je wie je bent...’ Of is deze wijsheid te hoog gegrepen?
Filosofen, muziekrecensenten en -specialisten kunnen mij wellicht een deel van het antwoord aanreiken. Zij zijn het die - zoals wijnkenners veel soorten wijn drinken - de muziekjes proeven en smaken en in krant of tijdschrift ‘hun gedacht zeggen’. Voor zoverre zij vanuit hun kennis, kunde en persoonlijke appreciatie spreken, wil ik ze aan mijn smaak toetsen, zonder ze na te spreken. In deze jungle van muziek, waarbij de commercie en het geld het moeilijk maken echtheid en kwaliteit van fake te onderscheiden, bieden zij mij een houvast bij al die nieuwe, onverwachte, originele, geplagieerde,... goede en slechte muziek. Net zoals bij hedendaagse beeldende kunsten, theater en dans, film en fotografie, hebben wij nood aan wegwijzers in dit landschap van zoveel muziekjes. Laat in dit nummer de Jan Hoet van de (pop)muziek doorklinken, met het enthousiasme, de overtuigingskracht, de kunde en kennis van de geoefende luisteraar. Opdat wij onze oren zouden openzetten, bewust kaart zouden kiezen voor goede (pop-, alternatieve, nieuwe...) muziek.
Elke auteur heeft in dit nummer een deelaspect behandeld, elk vanuit eigen inzicht, filosofie en persoonlijkheid. Moge dit themanummer minstens een aanzet zijn om hedendaagse muziek beter te appreciëren en te ‘begrijpen’, minder te catalogiseren, intenser te beleven en bewust te integreren in onze persoonlijkheid. Als wij met dit nummer een aantal bijdragen bij elkaar hebben gebracht die tot nadenken aanzetten, dan zijn we in ons opzet geslaagd. Dan zal deze muzikale tuin - weliswaar alleen gevuld met woorden, maar de Discografie achteraan zou daarbij een muzikale kersenboom kunnen zijn - minder een kakofonie dan een lustprieel voor het oor worden.