| |
| |
| |
Samenstelling Fernand Florizoone en Chris Torfs
Poëtisch bericht
Iedereen mag gedichten ter selectie sturen aan: Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserlete’, Hondstraat 6, 8700 Tielt. Alle ingezonden gedichten moeten in machineschrift (tikmachine of printer) en in tweevoud afgeleverd worden. Neem voor ieder gedicht een ander blad en schrijf op ieder blad uw naam en volledig adres. Ingestuurde gedichten worden niet teruggezonden en over ingezonden werk wordt niet gecorrespondeerd, noch getelefoneerd. Aan de auteurs van gepubliceerde gedichten wordt achteraf een bewijsexemplaar gestuurd en een honorarium uitbetaald: vermeld daartoe bij ieder inzending uw bank- of postrekening.
| |
Alles samen, samen
Leg je hand maar op mijn schouder
met warm bezonnen woorden.
| |
Mee met de gulle golven,
botsend tegen plotseling verraad,
vallen kwallen stil, glinsterend,
kroonluchters uit een zomerresidentie
over het zand jaagt schaduw op zon,
in schelpen knispert het grote niets
Wie zoekt, kromt zich naar herinneringen
| |
Kiev
1 (luchtzicht)
Een stad is anders als zij bekeken
vanuit de lucht zich opsmukt met een lint
van torens die zo te zien hetzelfde
lijken. Een aarzelende zon verblindt
de aanblik, herleidt het zicht tot lussen,
reikhalzend als een omgekeerde vlucht
van duiven, vermoedend hoe daartussen
de stroom het heden en verleden scheidt:
langs de linkerkant de huizenblokken
zienderogen groeiend met de dag
uitdagend zonder geluid van klokken
de overzijde zolang het kan en mag.
2 (Kievo-Petsjerkaja Lavra)
Gouden koepels dansen ongehinderd
in reien de groene heuvel af,
verspreid geschikt en toch verbonden
de gebouwen. Dit is de kloosterstad.
Wat bergt zij achter witte muren
aan weerstand in de crypten van haar schoot:
iconen en fresco's, mozaïeken
zinspelend op het leven na de dood.
Dieper de catacomben. De smalle
gangen leggen zijwaarts eeuwen vast
in lichamen. De tijd valt uit. Stilte
vlucht weg voor wat eens zo heilig was.
3 (oude stadscentrum)
Verder en hogerop steeds meer bedrijvig
een sleur van mensen gedwongen aan het werk.
Hoe dagelijks dit bestaan. Deemoedig
zingen klinkt op uit een vergeten kerk
terwijl op straat wij worden aangekeken
tersluiks als boden uit een ander rijk.
Wat doen ze hier vragen hun ogen
onrustig, vermetele hoop ten spijt.
Tot onverwachts een vrouw komt aangelopen
een rille bloesemtak recht voor zich uit,
buigend naar ons in vreemd gesproken woorden:
een nieuwe lente soms, welk nieuw geluid?
| |
| |
| |
Rhodos
wanneer zijn dochter wordt
voor zonsopgang krachtig uit
de zee op, spuwt haar buit
op 't dorre land en zuigt
strand en keien mee, buigt
zich over hen die de bloemen
der vergetelheid luid roemen.
Langs de schuimlijn van de kust
danst Helios wild van pure lust,
hij schreeuwt, slaat de luit,
perst druiventrossen boven
zijn hoofd opeen... goden loven
meteen vrolijk Rhodè. Zij rust uit
op zijn ezel, hij lacht en zwaait
met zijn armen: de hemel laait!
Katten en kinderen spelen onbevangen:
zij kennen noch de goden, noch hun zangen.
| |
Toerist
De grote vogels zijn traag.
Ze heffen bedachtzaam de poten,
bedenken een nest voorlopig
een tent in de rietkraag.
Zij herschikken hun pennen
naar het zwijgen van water.
| |
Intens en dichtbij
Trouw en zachtmoedig was je
als een rivier die voortgaat naar zee
want doodgaan was niets voor jou
ben je altijd voor mij uit gevlogen
en doorheen werelden van waan
en ook ik heb van jou gehouden
maar we hebben het niet uitgepraat
- je weet wel hoe dat gaat -
nu je dood bent voel ik pas
hoe intens en dichtbij je voor mij bestaat.
op de sokkel van de hemel.
voer ons door de melkweg.
weg door de struiken der sterren
zegen aan boord de vertwijfelden
de mummies in matten gerold.
Broeder behoed onze oertijd
voed ons met honig en melk
open de dans door de ruimte.
(Correcte versie van blz. 83)
|
|