Letterkundige
Eugène Mattelaer 85
Met Nieuwjaar 1996 publiceerde de Knokse dichter Eugène Mattelaer de bundel ‘Poëzie en Kalligrafie’, twaalf gedichten alle in gotisch lettertype gedrukt. Drie maanden later moest de bundel reeds herdrukt worden en in de zomer 1996 volgde al de derde druk, vermeerderd tot achtentwintig gedichten, waarvan een vijftiental nieuwe. Vlaanderen-nummer 257 ‘Letter en Geest. Kalligrafie in Vlaanderen’ moet inspirerend gewerkt hebben. Eugène Mattelaer, die op 26 juli 1996 vijfentachtig jaar oud werd, heeft een tiental boeken uitgegeven. Een paar zijn autobiografisch over zijn werk als arts en als voorzitter van het Rode Kruis of over zijn 42-jarige politieke loopbaan, o.a. als burgemeester van Knokke. De meeste van zijn boeken zijn gedichtenbundels. Zijn bekendste gedicht is ‘Nooit de moed opgeven’ (1944), dat maar liefst in 750 talen, dialecten en hulptalen werd vertaald en dat als meest vertaalde Nederlandse gedicht figureert - ook wel een unicum - in het Guinness Book of Records. Dit korte gedicht van elf regels, een opwekking tot moed en volhouden, werd voor het eerst kalligrafisch uitgeschreven door de Brugse kunstenaar Jef Boudens (1926-1990) in een mooi gotisch lettertype. Dit prachtig stuk gelijkmatige schriftuur moet de dichter en zijn drukker-uitgever bewogen hebben tot meer dergelijke lees- en kijkgedichten, zoals nu in deze bundel verzameld. Ze zijn daar op losse bladen gedrukt, men kan er elke dag een ander uit de bundel nemen, in het oog leggen, aan de muur hangen, opsturen aan vrienden. De dichter Mattelaer schrijft altijd uit het hart. Zijn poëzie ligt in de verre lijn van de moraliteiten of sinnespelen, die een groot anoniem meesterwerk zoals Elckerlijc hebben opgeleverd of het 15de-eeuwse ‘Quicunque vult salvus esse’ van de Brugse rederijker Anthonis de Roovere. Soms stapt Mattelaer nog dieper in de geschiedenis en gaat hij uit van Horatius of Juvenalis, Mattheus 5 of
Paulus 1 Cor. het Hooglied der liefde. De dichter heeft ook heel wat vertaald. Niet alleen de Eed van Hippocrates, maar ook poëzie zoals John McCrae's beroemde gedicht ‘In Flanders Fields’ en Christoffel Plantijns sonnet ‘Le Bonheur de ce Monde’. Ook deze teksten werden in de nieuwe bundel opgenomen en ze liggen de dichter blijkbaar goed; je voelt dit als je de vaart van zijn lyriek volgt. Een van de mooiste gedichten, naar inhoud en vorm, uit deze bundel is het gedicht ‘Nachtstilten’, waarvan de eerste strofe luidt als een echo van 's dichters kindertijd:
‘De warme stilte van de zachte nacht.
Er is nu rust op paden en op wegen,
rust op de lanen en op stranden rust.
De winden sluimeren en de zee is stil.
De honden op de verre polderhoeven
ze slapen ook nu alle leven slaapt.
Het is héél stil, zo stil of niets bestaat
in 't eigen veilge nest van 't ouderhuis
dan 't bonzend kloppen van het jeugdig
hart
in deze warme stilte van de zachte nacht’.
De poëzie van Eugène Mattelaer is altijd zeer toegankelijk en vooral eenvoudig. Zij mag als een soort functionele poëzie gezien worden en beantwoordt aan de dienende rol die de moraliteiten in alle tijden hebben gespeeld. Zij staat dicht bij het volk en dat is nóg een eretitel voor de jarige.
Fernand BonneureGa naar eindnoot*