Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45
(1996)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
Aandacht voor...Willy de Bleser schrijft over liefde en dood(slag)‘De verhalenverteller geeft weinig om literaire experimenten. Het ligt niet in zijn bedoeling hermetische constructies neer te zetten voor een handvol - vaak snobistische - highbrow recensenten, maar het is hem er om te doen een goed verhaal te vertellen dat door iedereen valt te genieten. Hij gaat uit van de stelling dat de basis van literatuur het verhaal is; de verteller blijft onwrikbaar trouw aan de Walschapiaanse opvatting van de roman: “De roman is een verhaal en niets dan een verhaal” en beroept zich op het feit dat haast alle grote werken van de wereldliteratuur “verzonnen”, “bedenksels” zijn.’ Dit citaat kan je lezen in de monografie Leven en werk van Jet JorssenGa naar eindnoot1 (1989), die
Willy de Bleser stelt liefde en dood(slag) centraal in zijn werk. Hij situeert zijn verhalen nu eens in een puur gefantaseerde wereld, dan weer in onze eigen, moderne maatschappij.
Willy de Bleser schreef over de betreurde Kalmthoutse schrijfster. Daarmee plaatst hij haar werk in de (rijke) traditie van de vertelkunst. Tevens zegt deze uitspraak veel, zoniet alles, over de literaire opvattingen van Willy de Bleser zelf. Hij schreef immers een niet onaardig aantal verdienstelijke verhalen, novellen en korte romans bij elkaar. Zijn werk is helaas te weinig bekend bij het grote publiek. Willy de Bleser werd op 26 februari 1934 in Boom geboren, maar woont al lang in Ekeren, Antwerpen. Hij interesseerde zich van jongsaf voor de literatuur. Aanvankelijk maakten Piet van Aken en Hubert Lampo grote indruk op hem. Later las hij andere, ook buitenlandse, auteurs. Op een dag begon hij zelf verhalen te schrijven, waarvan er enkele werden opgenomen in literaire tijdschriften. Toch duurde het tot 1965, vooraleer Willy de Bleser uitpakte met een zelfstandige publikatie: De addersGa naar eindnoot2. De vier verhalen van deze bundel situeert hij in Mensjarana, een zuiders land ontsproten uit de eigen fantasie. Het boek baadt in een sfeer van erotisch en zintuiglijk genot, verval, verdrukking en dood. Meteen een scherpe aanklacht tegen elke vorm van onrecht en elke aantasting van de persoonlijke vrijheid. Maar het boek bezit ook andere kwaliteiten, zoals: een boeiende verhaaltrant, een levendige afwisseling tussen actie en beschouwing, en het gebruik van eigengemaakte woorden. Door dit laatste wint het geschrevene aan authenticiteit. In dezelfde zuiders-erotische sfeer dienen ook de romans Het verhaal van Teraja en WerjonjoGa naar eindnoot3 (1977), een huiveringwekkend relaas over twee geliefden, en De stenigingGa naar eindnoot4 (1979) te worden gesitueerd. Laatstgenoemd werk verhaalt de geschiedenis van Marjan-Majdalja en Oezejan. Een duidelijke verwijzing naar de Bijbelse figuren Maria-Magdalena en Jezus Christus. | |
Muziek en sportIn zijn twee volgende novellen keert Willy de Bleser terug naar de hedendaagse, westerse wereld. Met name die van de muziek en van de wielersport. In Het concertGa naar eindnoot5 (1981) treedt een vioolspeler op de voorgrond die ontzettend veel houdt van zijn echtgenote. Tijdens een muziekuitvoering denkt hij trouwens de hele tijd aan haar. Tegelijk beeldt hij zich in dat een ander zijn vrouw het hof maakt. Tot hij de zaal inkijkt en bewuste man met diens dame voor zich ziet zitten... In deze novelle lezen we ook hoe en in welke omstandigheden de violist zijn echtgenote leerde kennen en welke erotische momenten hij met haar beleefde. Het concert is een realistisch verhaal zonder literaire opsmuk, vol levensdrift. De novelle steekt knap in elkaar: in drie muzikale bewegingen wordt geïllustreerd welke kloof er gaapt tussen kunst en leven. Parijs-ToursGa naar eindnoot6 (1983) voert ons naar het wielermilieu. We volgen de gedachten en gevoelens van een renner, die zich in de laatste kilometers van een belangrijke najaarsklassieker bevindt en alleen aan de leiding fietst. Hij wordt evenwel bijgehaald door twee andere renners, die hem de overwinning afsnoepen. Eens te meer moet hij zich tevreden stellen met een ereplaats. Dat doet pijn. In zijn bekende realistische en viriele stijl hangt de schrijver enerzijds een beeld op van het soms ruwe en platvloerse wielerwereldje, anderzijds van het echtelijke liefdeleven. Van beide ‘leefwerelden’ maakt de man een balans op. Die is ronduit negatief, ondanks goede bedoelingen en inspanningen. Met deze novelle bewees Willy de Bleser nogmaals dat hij een verhaal kan opbouwen, waarbij de nodige dramatische spankracht niet ontbreekt. | |
Liefde en erotiekZoals uit dit - voorlopig - overzicht van zijn oeuvre blijkt, nemen liefde en erotiek een belangrijke plaats in. Hierover zegt de auteur het volgende: ‘Ik kan me natuurlijk vergissen, maar ik denk dat de meeste auteurs een soort grondthema hebben, een idee die hen beheerst en die zij misschien zullen uitputten - of trachten uit te putten - tot op de bodem. Voor mezelf betekent die basisidee het hand in hand gaan van Eros en Thanatos, liefde en dood, de naar mijn gevoelen essentiële dingen in het leven van elke sterveling en in elke kunst. | |
[pagina 182]
| |
Erotiek bepaalt immers onze emotionele gevoelens tot aan de rand van het graf en het lijkt me vrijwel voor iedereen van cruciaal belang. Liefde wil behouden, sluit een eeuwigheidsdrang in zich. Tegelijk wordt de liefde onvermijdelijk gebroken door de dood: tegen de almacht van de dood kan de liefde niet op. Wat evenwel niet belet dat liefde de enige positieve drijfkracht vormt in deze - vaak - verdwaasde wereld, waarin geweld, moordslag en dood zelfs de meest vredelievende sterveling onder ons belagen en - wat ik ronduit als verschrikkelijk ervaar - wij dat zelfs als een bijna natuurlijke gang van zaken zijn gaan aanvoelen. Welnu, in mijn ogen blijkt Eros het enige wapen waarover wij beschikken om ons enigszins te verdedigen. Zolang er liefde is, is er hoop. De man-vrouwverhouding (of -problematiek) staat - zelfs in de meest afschuwelijke oorlogs- en geweldsituaties, wanneer de absurditeit tot de tweede macht wordt verheven - centraal in het leven van de meeste mensen. Daar kun je nu eenmaal niet omheen. Wanneer het tot een ontmoeting komt tussen twee stervelingen van een verschillend geslacht, ontstaat altijd een vorm van erotiek. Schrijvers zullen daar - naar het woord van John Keats (“Ik ben van niets zeker, behalve van de genegenheden van het hart en de waarheid van de verbeelding”) - geboeid door blijven, denk ik, en erover schrijven tot er niets meer geschreven wordt. Overigens, bestaat er iets mooiers dan erotiek? Zo koester ik dan ook een grote bewondering voor een auteur als David Herbert Lawrence, die aan seksualiteit en erotiek hun oorspronkelijke betekenis wilde teruggeven en hun natuurlijke waarde, de wonderlijkheid van het leven (en van zich niet te laten leven), wilde herstellen.’ | |
Zuiden en westenHoewel het proza van Willy de Bleser gekenmerkt is door een eenheid van thematiek,roept hij toch twee ‘werelden’ op, afhankelijk van de tijd en de ruimte waarin de handeling wordt gesitueerd: een puur gefantaseerde, zuiderse sfeer (cfr. zijn eerste drie publikaties) en de huidige, westerse maatschappij (cfr. de twee volgende novellen). De jongste jaren lijkt Willy de Bleser te balanceren tussen deze twee ‘werelden’. Zo grijpt hij in Janezoe van MensjaranaGa naar eindnoot7 (1992) duidelijk terug naar de sfeer van zijn eerste werken. Dit boek is eigenlijk een vervolg op De steniging en kan worden gelezen als een modern bevrijdingsverhaal, waarin Janezoe zich ontpopt als een verlosser. Gevecht met de elsGa naar eindnoot8 (1993) is de titel van zijn recentste verhaal. Hoofdpersoon is de 25-jarige Béatrice, die een poging onderneemt om een onoverwinnelijk gewaande berg te beklimmen tot aan de top. Hij kreeg de naam Schoenmakersels omwille van zijn priemachtige vorm, die erg gelijkt op het gereedschap van een schoenlapper. Eigenlijk is deze vermetele daad een wraakactie op de berg, waarmee de jongedame een haat-liefde verhouding heeft. Haar vader, graaf Albert-Léopold d'Aspel, verloor immers net zoals vele anderen zijn leven tijdens een beklimming. Zeven jaar na de dood van vader, op wie ze sinds haar veertiende smoorverliefd was, gaat Béatrice op haar beurt een duel aan met de els... Het is een beklemmend relaas geworden, vol sensualiteit en passie, jaloezie en haat. Een parel van een novelle en meteen ook het beste werk van Willy de Bleser. Ten slotte komen we nog even terug op een ‘buitenbeentje’ in het oeuvre van de Ekerse auteur, met name de monografie die hij wijdde aan Jet Jorssen. Opvallend hierin zijn de grondigheid en de kritische zin waarmee de essayist zijn onderwerp behandelt. De waardeoordelen die hij uitspreekt bij het analyseren van haar oeuvre zijn steeds gefundeerd. Intussen kijken we alvast uit naar nieuw werk van deze talentrijkeauteur, die eerder onopvallend een eigen plaats in de Vlaamse letterkunde heeft veroverd.
Jan Vorsselmans |
|