| |
| |
| |
wij huldigen / wij gedenken
Letterkundige
Remi de Cnodder 75
Tekening van L. Nagels.
Remi De Cnodder, geboren op 23 maart 1919 in Antwerpen, bouwde een carrière op als kunstcriticus, dichter, schrijver van boeken voor de jeugd, scripts voor televisie en documentaires. Zijn naam kan men terugvinden (een boeiende ontdekkingstocht) in tal van tijdschriften als Arsenaal, Getuigenis, Nieuw Gewas, Golfslag, Het Daghet, Klaverendrie, Band, Trefpunt, Kontrast, 't Kofschip, Vlaanderen, Spectraal, maar verder nog in heel wat andere bladen met bijdragen over beeldende kunstenaars of met eigen poëzie. Kunst heeft hem altijd nauw aan het hart gelegen. Gedurende twaalf jaar had hij een tentoonstellingsrubriek op BRTN-2, hij nam kunstenaars en exposities onder de loupe in Het Volk en ook nu nog volgt hij de artistieke actualiteit voor het tijdschrift Arts Antiques Auctions. Moeilijk bij benadering te schatten hoeveel kunstenaars hij in de loop der jaren op die manier heeft geportretteerd. Als dichter debuteerde De Cnodder in 1941. Hij publiceerde verscheidene bundels maar ook kunstmappen in samenwerking met beeldende kunstenaars. In 1991 verscheen de bundel Hontenisse, genoemd naar een plaatsje waar hij graag verblijft. In een woord vooraf zegt hij zelf dat ‘de stroom, de haven en het polderlandschap’ hem altijd hebben aangetrokken. Misschien verwijst dat ook wel naar Remi zelf, onvermoeibaar werkend. Naast Antwerpen, de Schelde en Hontenisse heeft De Cnodder blijkbaar ook een zwak voor Italië. Hij werkte niet alleen samen met Italiaanse beeldende kunstenaars maar zetelde ook in of was voorzitter van de jury van de Internationale Prijs van de stad Diano Marina. Kunstenaars over wie hij een monografie schreef zijn, onder meer: Jan Dries, Oscar Verpoorten, Landuyt, René De Coninck, Aubin Pasque, Irène Bataille, Bert Hildebrandt, Alfons Van Meirvenne, Theo Humblet, Hugo De Putter, Robert Vandereycken, Ludwine Fieux, Pol Mara, Theo Blieckx,... Van sommige monografieën verscheen tevens een Franse versie. Voor
de jeugd schreef De Cnodder enkele werkjes voor de serie Historische Verhalen voor de Jeugd, zoals Een pionier van de Luchtvaart (Jan Olieslagers), Zo groeide de Zoo, Tien kilometer vliegen, De politieinspecteur. Niet te vergeten, scenario's voor documentaires zoals Waken aan de wereldpoort en Wereld van de Stilte, alsmede een film over het Masereelcentrum te Kasterlee. Remi De Cnodder is lid van de Ver-eniging van Vlaamse Letterkundigen en van de A.I.C.A. (Association Internationale des Critiques d'Art). Hij ontving verscheidene eretekens: Cavalliere Nell'Ordine Al Merito delle Republica Italiano, Ridder en Officier in de Orde van Leopold II, Zilveren medaille van de stad Parijs, Gouden medaille van Diano Marina, Apricale en Caorle (Italië), alsmede de eremedaille van de Provincie en de Stad Antwerpen. Een vruchtbare loopbaan, een werkzaam leven, veelzijdigheid, ziedaar een korte schets van Remi De Cnodder. (Italiëlei 219, 2000 Antwerpen)
Guy van Hoof
| |
Kunstschilder
Jef de Leeuw 70
Het leven van Jef De Leeuw is één aaneenschakeling van kunst. Op zesjarige leeftijd reeds had hij een grote bewondering voor paarden en een voorliefde voor tekenen. Met schilderen als verlengstuk ervan. Hij had aanleg voor architectuur, decor- en reclameschilderen. Zijn horizon verruimde met de jaren. Benevens de geciteerde disciplines ontwierp Jef De Leeuw wandtapijten, gobelins en glasramen, schilderde landschap- en natuurgezichten en verdiepte zich in ballettekeningen. Hij vervolmaakte zich aan de Koninklijke Academie te Antwerpen in tekenen met houtskool voor buste, portret en stillevens. De Leeuw toonde zijn veelzijdigheid door het ontwerpen van decor en design, restauratie, perspectieftekenen en polychromie. De natuur liet hem niet los. Paarden - zijn eerste en nog altijd grote liefde - en vogels werden steevast studiemateriaal. Hij werkte zich op tot expert en jurylid in kleurenkunde. Het oeuvre van De Leeuw spitste zich toe op de klassieke figuratie. Stillevens vindt de kunstenaar het moeilijkst. Conté op pastelpapier geniet zijn voorkeur. Alles moet in de juiste verhouding zitten met deze kleurpotloden. Hij leeft zich uit in frivole creaties. Zijn atelier in zijn woning is naar het noorden gericht omwille van de constante lichtinval. Hij tekent en kleurt heel geraffineerd, chique, zoals hijzelf zegt. Kleuren die hem na aan het hart liggen, zijn het olijfgroen, de herfstbrand, sepia en roestbruin. De Leeuw maakt voor scholen kleurenreeksen aan in acryl, plakkaat, aquarel, pastel en vet krijt. Hij schilderde veel religieuze onderwerpen. Jef De Leeuw is tijdens zijn kunstenaarscarrière, waarvan hij tevens zijn beroep maakte, zijn figuratieve ingesteldheid trouw gebleven. Juist daardoor wordt zijn plastisch oeuvre zo toegankelijk, kenschetsend, karakteristiek, open en veelzijdig. Of het nu gaat om portretten, stillevens, natuurevocaties, ballet of dieren en vooral paarden. Juist door die plastische gedrevenheid geniet Jef De Leeuw
in, maar ook
| |
| |
buiten het kunstmilieu, veel respect (De Beukelaerlaan 12, 2130 Ekeren).
Ugo Verbeke
| |
Letterkundige
Christina Guirlande
Tweejaarlijkse Prijs Tuur De Rijbelstichting 1993
Christina Guirlande (geboren Moerzeke, 11 november 1938) is als dichteres en jeugdauteur een heel produktief auteur. Daarvan getuigen ook de talrijke literaire prijzen. Denken we hierbij aan enkele bijzondere onderscheidingen, bv. ‘Vaarwel Tonka’ (1974) en ‘Avontuur op de Rietkraag’ (1978) bekroond met de Referendumprijs van de Antwerpse Boekenbeurs voor het beste jeugdboek; de Albert de Longieprijs voor Poëzie (1982); de herdenkingsprijs Aloïs Blommaert voor het beste jeugdboek voor ‘De tocht door de ommuurde tuin’ (1983); onderscheiding Vlaamse Jeugd- en Kinderjury voor ‘Een engel tussen soldaten’ (1984); de prijs voor het sprookje (1987) en nog vele andere... Christina Guirlande spaart moeite noch tijd om haar fantasie in talrijke vormen op papier te zetten. Naast de met fantasie doorspekte verhalen mogen we toch ook de realistische niet uit het oog verliezen, waarbij zij soms jaren met het onderwerp bezig is vooraleer er één letter op papier verschijnt. Soms jubelt haar pen, soms is zij guitig als een kind, soms ook ontroert zij tot in het diepste van de ziel. Perfectioniste als zij is, is zij bijzonder streng voor zichzelf. Wanneer zij haar werk inlevert, is het ‘af’. In de huidige tijd van adembenemende modernisering en high-technology blijft Christina trouw aan de ‘ziel’ van het schrijven, d.w.z. dat zij verzaakt aan computer en tekstverwerker en alles nog met de pen op het papier uitschrijft. Via schoollezingen en voordrachten wil zij het Vlaamse jeugdboek in al zijn facetten promoten en de interesse van de jongeren voor het lezen opwekken. Niet alleen op het vlak van de jeugdliteratuur maakte zij zich verdienstelijk. Poëzie heeft haar altijd mateloos geboeid. Enerzijds jeugdboeken, anderzijds gedichten en proza. Poëziebundels zoals ‘De dans der uren’ (1974), ‘Testament’ (1982), ‘Ik bouw mij een
ongezien eiland’ (1986), ‘De ruimte tussen de regels’ (1991) spreken de lezer sterk aan. Het zijn momentopnamen uit een leven, flash-backs, verborgen wensen, diep vertrouwen, jubelend geluk, schrijnend verdriet of beloftevolle hoop. Christina Guirlande illustreert soms eigen werk en dat van collega's en schildert ook aquarellen. Zij is secretaris van de vereniging ‘Kunstenaars voor de Jeugd’. Voor haar gehele oeuvre ontving zij in 1993 dan ook de ‘Prijs van de Tuur De Rijbelstichting’, die tweejaarlijks wordt uitgereikt aan iemand die zich op artistiek en/of cultureel vlak verdienstelijk heeft gemaakt. (Tuinlaan 33, 9200 Dendermonde)
Patricia De Landtsheer
| |
Kunstschilder
Yvonne Guns
50 jaar artistiek leven
Portret van mijn moeder (1952)
Doorheen een halve eeuw heeft de kunstenares Yvonne Guns haar rijk talent tot volle rendement gebracht. Haar artistieke integriteit is mede een van de positieve zijden van haar creativiteit. In haar kunst blijft de erkenning van de zuivere waarde van de schilderkunst aanwijsbaar, terwijl zij zich nooit heeft laten verleiden toegevingen te doen op welk vlak ook. Zij is nooit tot deelname aan modetrends of zinloze experimenten bereid geweest. Zij is zoals elke authentieke kunstenaar de eenzame maar eerlijke weg gegaan, en dit in volle overgave voor een boeiende artistieke loopbaan. Geboren te Antwerpen op 13 september 1911, sloot zij in 1931 de studies af als regentes tekenen-plastische opvoeding aan het St.-Maria-Instituut. Voor haar artistieke richting studeerde zij aan de Academie van Berchem, met Oscar Verpoorte als leraar. Nadien te Mechelen bij Prosper De Troyer en als vrije leerling bij baron Opsomer aan het Nat. Hoger Instituut te Antwerpen. Haar inzicht in de schilderkunst werd verder ook verruimd door de contacten die zij had met verschillende kunstenaars zoals Jozef Peeters, J. Laudy, e.a. In haar rijke als veelzijdige loopbaan zijn erkenning en steun aan haar niet voorbijgegaan. Erkenning kreeg zij in de jaren 1948, 1961 en 1968. Verder ontving zij het zilveren St.-Romboutskruis, de zilveren medaille van de Biënnale della Regione Ancona (Italië), de zilveren Rubensmedaille, en is zij benoemd tot ridder in de Orde van Leopold II en de Kroonorde, officier in de Orde van Leopold II, officier Kon. Vereniging Beroepskunstenaars, kruis van officier Belgisch-Spaanse Vereniging en nog andere eerbewijzen. Zo weerspiegelen ook de talloze tentoonstellingen, zowel individuele als deelname aan groepssalons, de grote activiteit van Yvonne Guns in het openbare kunstleven. Van de eerste tentoonstelling te Antwerpen in 1944 loopt dit facet van haar activiteit over de vele andere te Borgerhout, Mechelen, Herentals, Mol, Blankenberge, Heist-op-den-Berg,
Brussel, Oostende, Italië, Keulen, Charleroi. De kroon op haar werk is de hulde-tentoonstelling in het Elzenveld te Antwerpen, die van 18 februari t/m 6 maart 1994, werd georganiseerd, en waarop oud minister Karel Poma het woord voerde. Aansluitend hierbij kan men zeggen dat het werk van Yvonne Guns, in pers, radio en televisie talloze malen werd belicht. Uiteraard is deze bijdrage te beknopt om het zo rijke en creatieve leven van deze kunstenares volledig voor te stellen. Het dient vermeld te worden dat zij haar gevoelsleven heeft geregistreerd in de mooie dichtbundel ‘Doorheen de Tijd’, wat ook weer een facet van haar belicht. Het is duidelijk dat kunst een integrerend deel van haar leven uitmaakt. Schilderen zal zij blijven doen. Zij kan niet anders. (Luit. Lippenslaan 20 bus 4, 2140 Borgerhout)
Remi de Cnodder
| |
| |
| |
Schilder-beeldhouwer
Antoon Luyckx
50 jaar kunst
Antoon Luyckx (o 1922) had tot eind januari 1994 een prachtige retrospectieve in het districtshuis van Deurne (Antwerpen) die als titel kreeg: ‘50 jaar kunst - 1943-1993’. De tentoonstelling gaf een boeiend overzicht van de artistieke evolutie van de schilder-beeldhouwer. Zijn oeuvre werd voorgesteld in drie periodes: Impressionistisch (1943-1965), Transposities (1965-1971), Magisch-realistisch (1972-heden). Antoon Luyckx deed schitterende studies aan de Antwerpse Academie en het Hoger Instituut. Te Borsbeek richtte hij het culturele centrum ‘Academia’ op (1962) dat zeer snel door de staat erkend werd en in 1971 door de gemeente Borsbeek als gemeentelijke kunstschool werd geïnstalleerd. Hij is thans ere-directeur van deze school. Antoon Luyckx is een veelzijdig kunstenaar: niet alleen een interessant schilder maar ook een knap tekenaar en beeldhouwer die o.m. het zilveren muntstuk en de gouden herdenkingspenning ontwierp t.g.v. het 25-jarig koningschap van Boudewijn (1976), het zilveren muntstuk t.g.v. de 50ste verjaardag van de koning (1981) en de zilveren munten van de ‘vijf koninklijke echtparen’ (1981). Op de vernissage van zijn retrospectieve zei Erik Verstraete: ‘Als gefascineerd observator van het leven, van de mensen en de natuur, in al hun facetten, is hij de onovertrefbare schoonheid van de schepping altijd trouw gebleven. De basis van zijn werk was en bleef figuratief en realistisch. Maar van bij het begin voegde hij er een eigen toets, zijn eigen poëzie aan toe. Zo komt hij niet zelden tot een osmose van de ervaren buitenwereld en van zijn innerlijke visie.’ Verstraete besloot: ‘In zijn beelden vinden we de mooiste voorbeelden van stilering van de gewone, natuurlijke vorm naar een uitgezuiverde abstractie. Voor alles, blijft hij toch de meester van het bezielde portret: als tekenaar én als beeldhouwer.’ De vernissage was een feestelijke
aangelegenheid, waarbij ook een mooie kortfilm geprojecteerd werd van Renaat Goetschalckx over het oeuvre van Antoon Luyckx (Mortselsteenweg 186, 2100 Deurne).
Karel van Deuren
| |
Kunstschilder
Andre Penninck 70
Verjaardagen zijn mijlpalen in een mensenleven en daarom ook gelegenheden tot feesten. André Penninck feest graag en dit jaar heeft hij er alle reden voor. Hij bereikt niet alleen leeftijdspaal 70 (geboren te Brugge op 3 juli 1924), maar hij kan ook zijn gouden jubileum als kunstschilder vieren. Inderdaad op zijn twintigste begon hij zonder scholing, schoorvoetend de materie aftastend en zichzelf testend, aan het schilderen met olieverf. Tekenen had hem altijd in het bloed gezeten en hij had ook geëxperimenteerd met waterverf en gouache, maar alras ontdekte hij dat olieverfschilderen zijn ware roeping was.
Penninck was een ambitieus man en hij ging zich bekwamen in
de Brugse academie en volgde privé-lessen. De kunstbeoefening was voor hem nochtans niet primordiaal. Hij verleende voorrang aan een vaste betrekking boven het onzekere van een kunstenaarsbestaan en bouwde aan een mooie loopbaan bij de provinciale administratie. Dit dualisme ambtenaar-kunstenaar hinderde hem niet omdat hij als een volleerd equilibrist een merkwaardig evenwicht wist te vinden en te bewaren. Zijn aangeboren realiteitszin werd in zijn jeugdjaren nog aangescherpt in de harde vooroorlogse crisisperiode en tijdens de bezettingsjaren in Wereldoorlog II. Dit werkelijkheidsbesef is een rode draad doorheen zijn leven en werk. Hij beperkte zich daarom niet tot een loutere natuurgetrouwe weergave van het visuele. In zijn oeuvre liet hij geen ruimte voor abstractie of vergezochte symboliek. Hij hield van een klare directe schilderstaal in een bevattelijke aangepaste impressionistische stijl. Hij is enerzijds een kleurgevoelig tonalist (in zijn landschappen, interieurs en marines) en anderzijds een uitbundig kolorist (in zijn bloemstukken en strandgezichten). Hij interpreteert zijn onderwerp, elimineert, vereenvoudigt, doet toevoegingen, corrigeert en betracht een speciale stemming door het leggen van goed gekozen kleuraccenten of zoekt het typische en karakteristieke in gelaat en gebaar (in portretten en figuren). Zijn talent en werkkracht werden herhaaldelijk gehonoreerd met prijzen en onderscheidingen die een blijvende stimulans vormen. Na zijn administratieve carrière bleef hij niet alleen actief als kunstschilder. Hij trad op als organisator of mede-organisator van tentoonstellingen. Alsof dit nog niet volstond werd hij ook nog een gewaardeerd medewerker aan het ‘Lexicon van de Westvlaamse beeldende kunstenaars’. Hopelijk kan deze bezige bij nog menig jaar al die werkzaamheden voortzetten. (Diksmuidse Heerweg 100, 8200 Brugge)
G. Deleu
| |
Kunstschilder
Edgard van der herten 70
Edgard Van der Herten, Zelfportret.
Edgard Van der Herten werd geboren te Berendrecht op 2 april 1924. Reeds op de lagere school was er sprake van aanleg tot tekenen. De Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen zou het gevolg hiervan zijn, met diverse leraren, Pieter Rottie, Jan Van der Loo, Pol Van Esbroeck, Le Clé, Karel en Albert De Rover, René De Coninck allen onder de leiding van Baron J. Opsomer. Maar bij die grote persoonlijkheden is hij niet blijven staan; hij heeft hun leer als springplank gebruikt om zijn eigen weg te gaan, de bescheiden weg van een kunstenaar. Die bescheidenheid, die gelijk is aan oprechtheid mag wel beklemtoond
| |
| |
worden. Artistiek is Edgard Van der Herten nooit over ijs van één nacht gegaan. De finesse van zijn werk - bovendien gedragen door een pregnante poëzie - zou dit niet toelaten. Het feit dat elk werk van zijn hand overkomt als een klein wonder, is het resultaat van een solide en subtiele technische bagage. Dingen van de natuur, het menselijk gelaat, sommige dieren en rekwisieten van stillevens bekijkt hij gefascineerd. Hij legt ze dan vast in genuanceerde tekeningen en in schilderijen met een eigen resonantie. Met ijver en geduld voert Edgard Van der Herten zijn benijdenswaardige mogelijkheden tot uiterste perfectie op. Van geen enkele stijlrichting draagt hij het etiket, maar hij schept een schoonheid die van alle tijden is. Alle stromingen die Edgard Van der Herten ontmoette hebben hem nooit een duimbreed doen afwijken van de weg die hij voor zichzelf heeft uitgestippeld. Zijn grootste voldoening bestaat erin de technieken van oude meesters als Rembrandt en Caravaggio te bestuderen, te doorgronden en het waarom ervan te achterhalen. Vanwege zijn bewondering voor oude meesters ondernam Edgard met zijn vrouw diverse studiereizen naar het buitenland. Hij bezocht Firenze, Rome, Londen en Parijs, het Prado in Madrid, de Ermitage in Leningrad en het Pouchkine in Moskou. De oude meesters zijn een soort wegwijzer voor hem, ze vertellen wat hij wil bereiken en wat hij... nog niet kan. Voor aquarel trok hij naar Lurgan in Ierland om zich verder te vervolmaken. De aquarel is voor hem het uitdrukkingsmiddel par excellence, gevoelig, zuiver van toon en in wezen gehoorzamend aan zijn ordenend vormgevoel. De lyriek is in de details vast gehouden. Zijn eerbied voor het gewone, het alledaagse probeert hij te verheffen tot een ideale harmonie. Hij slaagde erin na vele jaren zoekwerk en experimenteren op spinneweb te schilderen. Prijskampen: Laureaat van Scheldeloodsen en Sint-Lutgart. Tentoonstellingen in Berendrecht, Zandvliet, Ekeren, Antwerpen,
Gent en Soest in Duitsland (als afgevaardigde van het Vlaamse land). Edgard, hiermede nog vele rijke jaren van inspiratie toegewenst. Het gaat u goed! (De Keyserhoeve 36, 2040 Zandvliet)
R.T.
| |
Letterkundige
Herwig Verleyen
Dr. Ferdinand Snellaertprijs 1993
(Foto: Jan Vernieuwe, Brugge)
‘In Flanders Fields’: eerste druk november 1992, nu al de derde druk en binnenkort een Engelstalig kijkboek over hetzelfde onderwerp. Het wordt ongetwijfeld Herwig Verleyens bekendste boek en terecht, dit verhaal over het nu wereldberoemde gedicht en zijn schrijver, de officier en arts John McCrae. Deze bekroning siert de auteur en meteen zijn hele oeuvre.
Want dit is lang niet zijn eerste werk. Herwig Verleyen werd geboren in Dendermonde op 13 november 1946, groeide op in West-Vlaanderen en woont nu al enkele jaren in Brugge als ambtenaar van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Hij is cultureel en artistiek veelzijdig geëngageerd en zo'n 25 publikaties staan op zijn naam. Hij heeft gedichten gepubliceerd als ‘De Latemse Gedichten’ 1971, ‘Een tuiltje vlinders’ 1975; hij heeft haiku's geschreven, waarvan er sommige getoondicht werden; biografieën samengesteld zoals Karel van Wijnendaele, Julius Callewaert, Omer-Karel de Laey, Raf Seys; volkskundige onderwerpen behandeld en curiosa gebracht zoals ‘Achter de heuvels, achter de wolken... Grafschriften voor kinderen’ 1990. Het bekroonde boek ‘In Flanders Fields’ verscheen in 1992 als eerste publikatie van een nieuwe uitgeverij uit Veurne, met de naam ‘De Klaproos’. Toepasselijker kon het niet. Verleyen heeft hiermee geen heiligenverhaal geschreven. Zijn tekst is sober, ‘het verhaal van John McCrae, zijn gedicht en de klaproos’, een bijna zakelijk relaas, maar men voelt niettemin dat hij met hart en ziel achter zijn onderwerp staat. Historisch verantwoord, flink gedocumenteerd, bezield verwoord is dit nu in feite het eerste Nederlandstalige boek geworden over een figuur en een literair werk die de naam Vlaanderen over de hele wereld bekend gemaakt hebben. De onderscheiding door de Vereniging van Vlaams-nationale auteurs kon dan ook niet beter vallen. En Herwig Verleyen weze geëerd en gelukgewenst met deze bemoedigende uitverkiezing. (Gouden Boomstraat 9 bus 6, 8000 Brugge)
Fernand Bonneure
| |
In Memoriam
Frans Mertens
Kunstschilder-essayist
Op 4 september 1993 overleed de kunstenaar Frans Mertens. Welhaast vijfentachtig jaar oud. Een lang en intens leven dat hij tot op de laatste stonde bewust en alert onderging. Door zijn talrijke kunstkritische publikaties heeft hij belangrijke bijdragen geleverd tot het werk van vele kunstenaars. Hierbij is wellicht het meest bekend zijn studie over Prosper de Troyer (1943) en het monolitisch standaardwerk over Alfred Ost, waarvoor hem in 1973 de ‘Provinciale Prijs voor Beschouwend Proza’ te Antwerpen werd toegekend. Alhoewel zich na 1945 naar buitenuit steeds meer als auteur manifesterend, was hij in de eerste plaats plastisch kunstenaar en het is vooral door middel van zijn omvangrijk geschilderd en getekend oeuvre dat terdege duidelijk wordt tot welk een intens en hoogstaand geestelijk niveau zijn gedachtengoed behoorde. Doch hieraangaande was hij zeer moeilijk toegankelijk. Aanbiedingen voor tentoonstellingen werden sinds lang categorisch van de hand gewezen. Schilderen was in zijn optiek geen lucratief habiliteitsvertoon, wel directe en ongeremde registratie van ontroerende en schokkende levenskrachten. Zijn credo luidde onomwonden: ‘...dat de kunstvorm geen louter esthetische resultante is van een artistieke theorie, wel het waarneembaar getuigenis langs de vergeestelijkte materie om, van het bewustzijn van innerlijke levenservaring.’ Vooral de vroegtijdige contacten met de kunstschilders Alfred Ost en Prosper de Troyer en de letterkundige Ernest van der Hallen, waren van aan de basis zeer bepalend voor zijn artistieke en humane levensvisie. Naast boekillustraties voor proza van Ernest van
| |
| |
der Hallen, Anton van de Velde en Michel de Ghelderode, beschilderde hij in opdracht in 1947 het plafond van de beheerraadzaal van de Antwerpse dierentuin met de voorstelling van het Reinaert-epos. Eerlang zal het plastisch oeuvre van Frans Mertens terug de aandacht kunnen opeisen die het ruim een halve eeuw heeft moeten derven. Daaruit zal blijken dat menig werk van zijn hand tot het hoogste niveau behoort van wat deze eeuw picturaal heeft voortgebracht. (Leopoldslei 211, 2930 Brasschaat)
Ronald De Preter
| |
In Memoriam
Remi van de Moortel
Letterkundige
Op 12 oktober 1993 overleed, na een langdurige ziekte, Remi van de Moortel. Het werd in de media nauwelijks vermeld en het ging haast onopgemerkt voorbij. Het is typisch voor deze bescheiden priester, die behoorde tot diegenen waarover René Verbeeck ooit schreef: ‘Vlaanderen, ook de stillen werken aan u...’ Geboren te Petegem-Deinze op 19 augustus 1912, studeerde hij na zijn priesteropleiding en -wijding te Gent, in de wijsbegeerte en letteren te Leuven en werd er kandidaat in de klassieke filologie. Achtereenvolgens was hij leraar aan het college te Eeklo (1938), te Dendermonde (1939) en opnieuw te Eeklo (1942). Sinds 1948, tot aan zijn pensionering, was hij godsdienstleraar aan het atheneum van dezelfde stad. Daarna nam hij de taak op zich van directeur van de Zusters van Sint-Franciscus te Kruishoutem, waar hij verbleef tot aan zijn dood. Remi van de Moortel legde ook een intense bedrijvigheid aan de dag als literair criticus. Hij publiceerde niet zoveel in boekvorm. Van hem zijn bekend de interviewbundel Vijf dichters aan het woord (1943), het VWS-cahier over André Demedts (1976) en een essay over Firmin van Hecke (1980). Des te groter was zijn medewerking aan diverse tijdschriften en periodieken. Hij was o.m. redacteur van Nieuw Vlaanderen en van Vlaanderen, waarvoor hij in 1976 het André Demedtsnummer (nr. 154) samenstelde. Daarnaast was hij ook gedurende vele jaren redactiesecretaris van De Rots, het maandblad van de lekenorde van St.-Paulus vzw, dit in opvolging van Mgr. Van Peteghem. Verder schreef hij talloze (poëzie)kronieken voor De Gentenaar (onder pseudoniem Luk van Oost) en later volgde hij het Vlaamse proza voor Gazet van Antwerpen en Boekengids. Remi van de Moortel beschouwde deze tijdrovende en vaak slopende activiteiten als een soort
dienstbaarheid, in het verlengde van zijn priestertaak. Vóór alles is hij immers priester gebleven, met een open oog op wat er in de wereld omging, geduldig, mild en begrijpend, zoals dat overigens eveneens in zijn kritisch werk tot uiting kwam. Zijn rouwprentje vat de betekenis van zijn leven treffend samen: ‘Hij was een goed priester. Wat hij zag met zijn oog, wat hij hoorde in zijn hart, deelde hij vooral uit met zijn pen. Hij heeft zijn opdracht goed beëindigd en deelt nu in Gods vreugde’.
Rudolf van de Perre
| |
In Memoriam
Pater A.R. van de Walle
Essayist
Pater Ambroos Remi Van de Walle, dominicaan (Aalter, 4 november 1927 - Leuven, 26 december 1993) is door zeer velen in Vlaanderen bekend als een uitstekend predikant en conferencier. Op een uitmuntende wijze wist hij een intens bestudeerde inhoud te verbinden met een grote gevoeligheid voor de vragen van de aanwezigen en met een uiterst verzorgde, beeldrijke taal. Hij was een redenaar, die zijn conferenties en zijn preken vaak in het spreken zelf helemaal opbouwde volgens het schema dat hij (soms alleen in zijn hoofd) had voorbereid. Hij was een predikant én theoloog. Na aanvullende studies in Frankrijk was hij van 1958 tot 1966 professor aan het theologicum van zijn orde te Leuven, waar hij vooral de dogmacursus doceerde die voordien door p.E. Schillebeeckx was gegeven. Deze studie van de theologie zou hij, ook wanneer het professoraat was afgesloten, steeds ter harte nemen. Dat blijkt uit zijn vele publikaties in tijdschriften als Tijdschrift voor geestelijk leven (TGL), Kultuurleven, Tijdschrift voor Theologie, Concilium en vooral uit enkele boeken die hij publiceerde. Zijn werk ‘Tot het aanbreken van de dageraad. Gevecht op leven en dood’ (1981) werd bekroond met de prijs voor het religieuze boek in Vlaanderen. Hij benadert hier de vraag over dood en eeuwig leven. Andere themata in zijn werk waren de fundamentele vrijheid van de christen (met een boek ‘Verlost tot vrijheid’ in 1975). Hij bepleitte vaak een frisse open structuur van de kerkgemeenschap, waarin de christen werkelijk kan ademen. Alle andere themata worden door deze open en dynamische visie op het geloof gedragen. Vanuit deze inspiratie wees hij bij vele gelegenheden ook op de kracht van het geloof voor de inzet voor het Vlaamse volk. Voor vele Vlamingen zijn zijn woorden bij bijzondere gelegenheden een steun geweest. Hij werkte de voorbije jaren nog aan een boek over het christendom in een pluralistische
maatschappij. Problemen met zijn gezondheid en uiteindelijk een fatale ziekte hebben het hem niet mogelijk gemaakt het manuscript tot een goed einde te brengen. (Paters Dominikanen, Ravenstraat 112, 3000 Leuven).
Mark De Caluwe
|
|