Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 42
(1993)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 364]
| |||||||||||||||||
Literair proza• De Kuyper, Demeester, Hoste, Van Heulendonk3 BIC(s) et un PC, een Vlaamsche onderneming, uitg. Dedalus/Antwerpen, verspreid door Uitgeverijen Singel 262, Edelinckstraat 9, 2018 Antwerpen, 1992, 200 × 125 mm, 88 blz., paperback 499 fr. - De Franse titel is een grapje, blijkbaar. Het 80 bladzijden tellende boekje bevat vier toneelstukjes (Nederlandstalig, dat wel) die geschreven werden met kogelpen (of ballpoint zo u wil) en tekstverwerker. Eerlijk gezegd, je merkt het er niet aan; hoewel, het vlotste stukje lijkt me ‘Ava en Silvana en Greta op de Olympus’ te zijn, maar in hoeverre dit aan Eric De Kuypers tekstverwerker ligt, is moeilijk na te gaan. Zijn eenakter zet Hollywoodstars na hun overlijden vrolijk samen in een soort van hemel, maar dan wel exclusief en uitermate selectief: tegen het jaar 2000 mogen er niet méér dan 637 in. Momenteel zitten ze aan 537! Een leuke badinerie, met behoorlijke typering van de betrokken dames en heren. Ene Guido van Heulendonk heeft voor zijn ‘All over the Place’ maar twee personages nodig, allebei 65. En centraal in hun bekommernissen is momenteel hun dochter, die haar eerste kindje gaat krijgen. En verder staan er in de moderne huiskamer een drietal opgezette katten, plus een groot zwartwit doek voorstellend een Egyptisch kattebeeld. De vrouw schijnt met deze dieren een vrij speciale binding te hebben. Er wordt gedialogeerd en getelefoneerd, herinneringen worden opgehaald samen met de obligate verwijten, en klap op deze natte vuurpijl is de bekentenis van de gepensioneerde ‘oorlogsheld’: zijn trommelvlies werd niet gescheurd in de Koreaanse vuurlinies, maar in een bordeel. Toch blijven de oudjes, gezellig (?) samen de sirtaki dansen. Pol Hoste zoekt anderzijds zijn inspiraties bij een jong koppeltje. In zijn ‘Een Proefopstelling’ duikt ook een souffleur op die meestal bijzonder leuk uit de hoek komt. Althans, dat vond ik bij een eerste lectuur. Naar het schijnt heeft de regisseur de voorstelling zonder dit personage laten lopen. Mij een raadsel, want buiten een truitjeswissel beklijft er heel weinig. De truitjes gaan uit en komen naast elkaar verstrengeld te liggen: een wat doorzichtig alternatief voor mannetje en vrouwtje. Zegt de souffleur, net voor hij de scène verlaat: ‘Het stuk is niet zo goed geschreven, dat is het’... En nummer vier is een in dialogen gegoten korte roman van Rita Demeester. Misschien wel meer literatuur dan theatertekst. Weer mannetjevrouwtje, maar nu staan ze op trouwen. De lijst van te vragen cadeautjes wordt moeizaam bijeengeschreven, en verder hebben ze het over vrij voor de hand liggende levensvragen. Een ‘tranche de vie’ als het ware. Titel: ‘Land van Belofte’. Dit kwartet werd geschreven en opgevoerd in opdracht van het Gentse Nieuwpoorttheater dat staat voor eigentijdse - vaak ook relevante - programmering. Een vijfde auteur, met name de dichter Hertmans, werd eveneens aangezocht voor het project, maar bij levering bleek dat zijn script de aanvankelijke opzet oversteeg. Gezien de kwaliteit van zijn werkstuk werd het door Kritak uitgegeven en in het Nieuwpoorttheater achteraf voorgelezen door acteur Dirk Roofthooft. Titel: ‘De Kopnaad’, zijnde een onvolledig dichtgegroeide fontanel. Dit nog, en voor een beter begrip: de titel 3 Bic(s) et un PC kreeg als verklaring mee: ‘Een Vlaamsche (sic) Onderneming’. dv | |||||||||||||||||
• Paul De WispelaereBar en bizar. Ontsluierde geheimen, uitg. De Arbeiderspers/A'dam, 1993, verdeeld door Uitgeverijen Singel 262, Edelinckstraat 9, 2018 Antwerpen, 115 × 195 mm, 183 blz., paperback 500 fr. - Paul de Wispelaere, onlangs in de belangstelling met ‘Het verkoolde alfabet’, heeft in ‘Bar en bizar’ een vijftiental auteurs verzameld uit de reeks van het Privé domein. Uit autobiografieën, dagboeken en brieven heeft de Wispelaere fragmenten gekozen die raak en soms bizar zijn. Erotiek neemt een grote plaats in. Zo vertelt Claire Goll, hoe ze op latere leeftijd, van een jonge man geleerd heeft wat liefde is. Of wat zij liefde pleegt te noemen. Michel Leiris, dichter en essayist, schreef in ‘Arena’ over de verbeelding van de onderkende sadomasochistische dualiteit van zijn seksuele ervaringen via twee vrouwenfiguren: Lucretia (uit de Romeinse oudheid) en Judith (uit het oude testament) zoals ze voorkomen op een schilderij van Cranach. In ‘Bar en bizar’ verzameld door Paul de Wispelaere schuilt wel een beetje veel erotiek, maar bij het lezen ervaar je de echtheid van de betrokken auteurs, die hoe dan ook meestal teleurgesteld terug kijken naar vervlogen tijden. E.O. | |||||||||||||||||
• Paul VerhuyckMoord door geboorte, uitg. De Arbeiderspers / Amsterdam, 1993, verdeeld door Uitgeverijen Singel 262, Edelinckstraat 9, 2018 Antwerpen, 215 × 134 mm, 228 blz., paperback 699 fr. - Bij het begin van deze roman staat Emile aan het graf van zijn jeugdvriend Abraham Bontebal, gestorven op zijn negenenveertigste jaar. Hij mijmert over hun beider leven en vriendschap. Emile laat zijn gedachten zwerven over hun kinder- en jeugdjaren, een tijd van sterke samenhorigheid en in een roes gezworen dure eden. Hun wegen lopen uiteen wanneer Emile filosofie studeert en werk vindt als bibliothecaris, terwijl Abraham niet studeert, ‘niets’ wordt. Uiteindelijk bereikt Abraham vervulling in zijn leven als beeldhouwer, waarbij in zijn verbeelding de meest fantastische bouwselen en composities ontstaan. Toch wordt ook Abraham door de gang van het leven achterhaald. Hij belandt in de fuik van Fokkelien: de verstokte vrijgezel Abraham trouwt. Fokkelien leeft van zwangerschap naar zwangerschap en bij elke geboorte sterft Abraham Bontebal een beetje. Het wordt hem allemaal teveel. Hij vlucht in zijn verslaving aan zure zult. Het paar krijgt zeven dochters; wanneer Abraham in het graf wordt gelegd is Fokkelien zwanger van het achtste kind. Het boek sluit af met de beschrijving van het ultieme beeldhouwwerk waarvan Abraham de schetsen laat zien aan Emile. Het moet een soort eiken tarotspel worden waarvan de wriemelende taferelen zin en samenhang van alles moet tonen en verbeelden terwijl de lege achterkant van het paneel het chaotische niets verbeeldt waarop de zin bevochten wordt. Verhuyck zet zijn personages neer in een nauwelijks verhuld decor. Zo staat Volksblaam voor Antwerpen, Glibbie voor België en Gajeinte voor Gent. Tegen die haast mythische achtergrond schetst hij op exuberante wijze hun levensloop met vele parallellen, maar ook periodes en vlakken waarbij de wegen van Emile en Abraham andere richtingen uitgaan. De keuzes die zij maken zijn exempel voor de keuze waarvoor elk mens staat of gestaan heeft: realist worden, volwassen worden; of het kind in zich bewaren en dromen blijven koesteren. Paul Verhuyck debuteerde eerder met de roman ‘De doodbieren’, bekroond met de Anton Wachter-prijs 1992 en de Debuutprijs Boekenweek Vlaanderen 1992. Hij werd toen geprezen om zijn sterk verhaaltalent en zijn rijke, barokke taal. Ook hier wordt de lezer weer in een overrompelend taalbad gedompeld. Af en toe krijg je een gevoel van overdaad en dat is het enige schaduwkantje van deze roman. Verhuyck heeft met dit boek een moeilijke klus geklaard: een behoorlijke tweede roman schrijven na een opmerkelijk debuut. G.S. | |||||||||||||||||
• Anke de VrijSporen, uitg. C. de Vries-Brouwers, Haantjeslei 80, 2018 Antwerpen, 1991, 210 × 135 mm, 94 blz., genaaid 485 fr. - De titel verraadt niet zo direct de inhoud. Op het eerste gezicht is er een verwijzing naar treinsporen of afdrukken in sneeuw of zand. Niets van dit alles. Het is de verwarde rit die een zekere Martine onderneemt. Zij is actrice en heeft zopas een toneelstuk achter de rug als zij gevraagd wordt op te treden in een film. Vooraf belooft de regisseur haar niets, maar eens op de set moet zij voldoen aan verregaande voorstellen. Zij leeft zich zodanig in haar personage in dat zij hieraan een trauma overhoudt. Psychologisch stuikt zij totaal in elkaar om het niet meer te boven te komen. De auteur werkt de intrige zeer goed uit, dikwijls in korte volle lijnen, met een voldoende tekening van de personages. De lezer is hierdoor sterk aangesproken. Spijtig evenwel dat de verbeteringen niet oordeelkundig gebeurden. Foute afsplitsingen, verkeerd gebruik van deeltekens en foutieve schrijfwijze van woorden remmen het lezen en komen storend over. uv | |||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||
• Norbert FonteyneDe late lente van mijnheer Quisthoudt. Novelle, uitg. Flandria Nostra, Torhoutsesteenweg 265, 8310 Zedelgem, met nawoord van Hans Deree, zw.-w. - illustr. van Hans Fonteyne (= Fohan = kleinzoon van de auteur), 215 × 115 mm, 64 blz., gelijmd. - In 1939 verscheen postuum het meest bekende maar ook meest tragische werk van Norbert E. Fonteyne (16 dec. 1904 - 7 juni 1938). Trouwens de meeste werken van deze Vlaamse auteur verschenen pas na zijn dood. Dit is ook logisch, want slechts in de eerste helft van de jaren tachtig wordt het ongepubliceerde nagelaten werk ‘herontdekt’. Daartoe behoren o.a. ‘Sprookjes van spijt’, ‘Wij beiden’, ‘Het kerstlied’ en ‘La Martinière’. Nu werd nog zo'n werk gepubliceerd. Onderhavige novelle schetst enkele tragische episodes uit het leven van René Quisthoudt. Deze welstellende burger werkt in een saai kantoor in Brugge. Belangrijker in het verhaal is, dat die lieve man zich ook moet onthouden van amoureuze en seksuele bevliegingen. Dit komt vooral omdat hij met zijn zussen in hetzelfde huis woont. Na het bezoek van zijn nicht ontwaken de eerste verlangens. Maar zijn late liefde laait op tijdens een uurtje schaatsen. Daar redt hij een meisje. Hij wordt een held. Maar intussen blijft hij het meisje achterna hollen... Het boek handelt over vernederingen, over machteloosheid en over het minderwaardigheidscomplex van heertje Quisthoudt: door zijn onervarenheid, zijn puberaal gedrag, zijn incompetentie en karakterloosheid vernietigt hij eigenlijk zelf wat een mooie relatie had kunnen zijn. Dit maakt van hem een boeiende figuur. Het boek beantwoordt volkomen aan de stijl van het interbellum in Vlaanderen en juist daarom is het goed dat het werk werd uitgegeven. JLM | |||||||||||||||||
• Paul BaekelandHet voddenboek, uitg. De Roerdomp, Van de Reydtlaan 62, 2960 Brecht, 1991, geill. met tekeningen van Danny Provost, 240 × 160 mm, 86 blz., genaaid. - Paul Baekeland heeft in ‘Het Voddenboek’ gekozen voor een stijl die eerder meesterlijk is gehanteerd door Johan Daisne en Hubert Lampo, nl. het magisch-realisme. Werkelijkheid en verbeelding zijn zodanig verweven dat het moeilijk wordt te ontdekken waar werkelijkheid eindigt en droom begint. Een jong echtpaar (de ik-figuur en zijn vrouw Annemie) koopt op een veiling een oud en onvolledig boek, boek ook graag gewild door een veertigjarige man Johannes Frederikus Van Achter. Later blijkt deze man een eeuw geleden geboren te zijn en overleden rond 1920. Geheimzinnig genoeg voor het echtpaar om deze Johannes Van Achter op te sporen en het ‘geheim’ op te lossen. ‘Het Voddenboek’ is een vrij vlot geschreven, redelijk spannend verhaal, misschien iets te summier uitgewerkt. Zeer sfeerscheppend zijn de beschrijvingen van de drukte op de autosnelwegen en op de boekenbeurs van Frankfurt. Baekeland beschikt over alle talent om zich bij het rijtje van de magischrealistische schrijvers bij ons te kunnen voegen, indien hij ook een werk van wat langere adem en met wat meer diepgang zou kunnen tot stand brengen. De acht mooie illustraties getekend door Danny Provost geven het boekje een aparte klasse. Ze dragen heel wat bij tot de sfeer. ‘Het Voddenboek’ is zeker geen prul-boek, maar een aanrader voor wie wil proeven van dit speciale genre: het magisch-realisme. DVK | |||||||||||||||||
• Willy SpillebeenIn vele Staten. Een Amerikaans relaas, uitg. Manteau, Isabellalei 76, 2018 Antwerpen, 1992, gmp 422, 200 × 125 mm, 216 blz., paperback 650 fr. - Dit reisverslag is een ‘bescheiden boek’, zo zegt de auteur zelf in een woord vooraf. In die zin waarschuwt hij de lezer ervoor dat hij geen grondige studie van de Amerikaanse samenleving mag verwachten. Het is een reeks indrukken en persoonlijke ervaringen die hij - als ‘writer in residence’ in Madison, Wisconsin - heeft moeten verwerken. Het boek is zelfs een poging om een jaar Amerika van zich af te schrijven, zo stelt Spillebeen voorop. Welke cultuurshock heeft deze Vlaamse schrijver dan meegemaakt? Als een rode draad doorheen het boek loopt de verwondering-verbazing over een Amerika dat in alles ‘té’ is: de uitgestrekte universiteitscampussen waar hij een groot deel van zijn verblijf doorbracht, zijn verwondering over ‘smiling, eating, drinking America’, zijn bewondering voor de milieubewuste Amerikaan, zijn ervaring met de delicate onderwerpen van een multiculturele samenleving waar ‘political correctness’ geen ijdel woord is, zijn confrontatie met de consumptiemaatschappij bij uitstek, zijn contacten met studenten en docenten die de Nederlandse cultuur en literatuur anders benaderen dan de Vlaamse letterkundige, de informaliteit in de sociale vormgeving, de Amerikaanse cultuur (eetcultuur incluis) die een mengelmoes is van allerlei ontleende componenten, etc. Vooral in het eerste deel van zijn boek weet de auteur ons te boeien door zijn eerlijke en ontwapenende benadering van een nieuwe omgeving waarin hij omzichtig zijn weg zoekt. De schrijver van een reisverhaal zegt inderdaad vaak meer over zichzelf dan over het nieuwe van de omgeving. Het tweede luik van zijn relaas is een aaneenschakeling van uitgeschreven momentopnamen van reizen kriskras door de Staten: hier treedt de toerist op de voorgrond die gefascineerd, soms wat relativerend, aan sightseeing doet. De culturele bagage van onze gids maakt ook van dit deel een interessante benadering, al staat het duidelijk in de schaduw van de pittige getuigenis over zijn belevenissen als ‘writer in residence’. J.V. | |||||||||||||||||
• Ward RuyslinckDe claim van de duivel, uitg. Manteau, Isabellalei 76, 2018 Antwerpen, 1993, gmp 435, 125 × 200 mm, 267 blz., paperback 650 fr. - Met dit boek gaat Ward Ruyslinck op de thriller-toer. Hij levert een vlot leesbaar geheel af dat geleidelijk naar een climax leidt. Scherpe dialogen wisselt hij af met de geleidelijke evolutie van het verhaal op zich. Inclusief de onvoorspelbare feiten als het falen van bepaalde personen van het gerecht. De vrouw van een schrijver wordt vermoord aangetroffen op het appartement dat haar minnaar huurt. De voor de hand liggende verdachten worden verhoord en op één ervan liggen zware verdenkingen. Door de opmerkingsgeest van een lid van het onderzoeksteam neemt heel de affaire Bettina Verhulst een heel andere wending. Ward Ruyslinck heeft voldoende literaire ervaring om een boek, ook al is het een thriller, af te leveren waarin de lezer zich laat meeslepen door de intriges. Inzake taalgebruik scoort de auteur niet onaardig in dit boek waarvoor hij over achtergrondinformatie beschikt. ‘De claim van de duivel’ bezorgde mij verscheidene uren aangename lectuur. uv | |||||||||||||||||
• Françoise SaganUitvluchten, uitg. Manteau, Isabellalei 76, 2018 Antwerpen, 1991, 200 × 125 mm, paperback. - ‘Uitvluchten’ is het verhaal van Parijzenaars die het oorlogsgeweld ontvluchten. Zij rijden richting Portugal om vandaar de nieuwe wereld te bereiken. Het verloopt de leden van de Parijse high society helemaal anders dan ze gepland hadden. Hun luxe wagen wordt gebombardeerd en hun chauffeur gedood. De vluchtelingen vinden een onderkomen bij een boerenfamilie en worden mee ingeschakeld in de oogst. Hoogst ongebruikelijke werkzaamheden voor wie het mondaine uitgangsleven gewend is. Françoise Sagan leverde een vlotte en goed lezende roman af waarin zij heel wat dialogen schreef. Spijtig dat het boek echte diepgang mist. De intrige werd enigszins oppervlakkig uitgewerkt, zodat de inhoud grotendeels voorspelbaar is. De personages beschrijft ze haarfijn, zodat de lezer een beeld krijgt van de ingesteldheid, de moraliteit, de levensopvatting en -wandel van de hogere kringen van de Franse hoofdstad. Een verzorgde uitgave met een goede vertaling die spijtig dat vleugje spanning ontbeert. uv | |||||||||||||||||
• René SchwabNormaal doen. Korte verhalen, uitg. De Horizon, Postbus 3070, 1620 GB Hoorn, 1991, 190 × 120 mm, 77 blz., paperback 425 fr. - René Schwab vult zijn bundel ‘Normaal doen’ met 22 vlotte korte verhalen. Enerzijds blikt de ambtenaar bij de sociale dienst terug op een ruig seventies-leventje, waarbij de liefde de armoede verdoezelde. Tussen de regels van de stukjes over het afstompende bandwerk door vindt de aandachtige lezer een niet te miskennen portie kritiek aan het adres van een oneerlijke standenmaatschappij. Ook de bedrogen of de zich minstens bedreigd voelende winkel- of bankclient is vaker aan de orde. ‘Nog meer service’, ‘Hoerenloper’ en het iets langer uitgesponnen ‘Aasgieren’ zijn echt om van te genieten, geschreven in een onvervalste Carmiggeltstijl. Momenten waarop men zichzelf in de schets herkent, lezen vanzelfsprekend het vlotst. Toch dreigt René Schwab af en toe te ver uit te weiden, zodat verhaaltjes hun draagkracht verliezen. Zo gaat het leuke effect van ‘Voordringen’ daardoor bijna de mist in. Is de taal in de stukjes van Schwab alledaags en toch verzorgd, dan moeten tegenstanders van Engelse woorden (hij was stoned, had een short memory) in de omgangstaal of van typisch Noordnederlandse gemarkeerde woorden (piespaal, grutter, meur) af en toe eens de ogen sluiten. R.A. | |||||||||||||||||
• Brigitte van Aken & Annemie FierensGoed gek, uitg. De Clauwaert, Blijde-Inkomststraat 79, 3000 Leuven, 130 × 207 mm, 219 blz., gebonden 695 fr. - Een brievenroman. Je komt dit genre niet zo veel meer tegen in onze prozaliteratuur. Twee jonge schrijfsters, Annemie Fierens en Brigitte van Aken, namen de uitdaging echter aan. Het resultaat van hun gezamenlijke arbeid mag gezien worden: ‘Goed gek’ (1992) is een knappe debuutroman. Een psychologische brievenroman over de relatie tussen twee jonge vrouwen, die - toevallig of niet? - dezelfde voornamen dragen als de auteurs van het boek. Annemie is actrice. Brigitte geschiedenislerares en toneelrecen- | |||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||
sente. Beiden hebben een ‘verhouding’ met Diederic, de regisseur van het gezelschap waartoe Annemie behoort. Diederic heeft een liefdesrelatie met Brigitte en beschouwt Annemie als zijn lievelingsactrice. Tot Riet haar intrede doet en zij van hem de hoofdrol krijgt in een toneelstuk... Van dat moment af hebben Annemie en Brigitte een gemeenschappelijke rivale. De twee vriendinnen zinnen op wraak en dokteren een moorddadig plan uit om Riet uit te weg te ruimen. De werkelijkheid verloopt echter anders. Riet neemt tijdens het bergbeklimmen te veel risico's, valt en raakt zwaargewond. Uiteindelijk trekt Diederic er met Riet vandoor en laat de twee jaloerse dames achter... Twee vrouwen op zoek naar zichzelf en naar de liefde. Zo zou je de algemene thematiek van dit eigentijdse boek kunnen samenvatten. Het schrijversduo hanteert daarbij een vlotte, moderne vertelstijl. J. Vs | |||||||||||||||||
• Jos SmeyersNeem nu Jack London, uitg. De Clauwaert, Blijde-Inkomststraat 79, 3000 Leuven, 1992, 120 × 195 mm, 62 blz., genaaid 295 fr. - De tumultueuze jeugdjaren van Jack London en Benjamin Constant inspireerden hen tot het schrijven van boeken. Anders is het gesteld met het hoofdpersonage in ‘Neem nu Jack London’, een novelle van Jos Smeyers. Hij heeft een gewone kindertijd gekend in een gezin zonder geschiedenis. Of toch niet? De hoofdfiguur leeft van boeken en films. Al van in zijn kindertijd heeft hij een goede relatie met zijn moeder, maar aan zijn vader heeft hij een hartsgrondige hekel. Aan het einde van dit knap opgebouwde verhaal kennen we de ware reden van die haat. Er was met name dat vreemde voorval met zijn nichtje Catherine, op wie de hoofdfiguur als puber verliefd was, maar die zich integendeel aan zijn vader gaf... ‘Je vergat die dingen niet helemaal’, zegt het hoofdpersonage aan het einde van het boekje, ‘maar een verhaal hield je er niet aan over’. Gelukkig staat er boven hem een auteur als Jos Smeyers, die de taak met brio overnam en een sfeervolle novelle uit de pen liet vloeien. J. Vs | |||||||||||||||||
Poezie• Rudolf van de PerreWoorden om wakker te lezen. Vijftig gedichten kort belicht, uitg. Davidsfonds, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 1992, 217 × 160 mm, 131 blz., genaaid 395 fr. - Na het succes van de vorige bundel met 50 geselecteerde en van commentaar voorziene gedichten (Die lezen mogen eenzaam wezen) verscheen bij het Davidsfonds deze tweede bundel, waarin de auteur op dezelfde wijze te werk gaat: de gedichten worden voorzien van een verhelderend commentaar, zonder daarbij het gedicht tot op het bot uiteen te rafelen. Van de Perre geeft net voldoende informatie om het gedicht nog zelf ‘ontdekkend’ te kunnen lezen. En het moet gezegd: Rudolf van de Perre is hierin een meester. De keuze van de gedichten is gemaakt uit een halve eeuw Noord- en Zuidnederlandse poëzie, chronologisch gerangschikt, beginnend met Hubert van Herreweghen en eindigend met Eddy van Vliet. Dat kiezen een delicate taak is (zeker i.v.m. kunstuitingen!) weet iedereen die voor zo een keuze heeft gestaan. De keuze van Rudolf van de Perre is dus aanvechtbaar, maar getuigt toch van een grote variatie en houdt rekening met de toegankelijkheid van de gedichten voor de gewone poëzieliefhebber, om aldus zoveel mogelijk lezers de gelegenheid te bieden zich te laten inpalmen door het (taal)wonder van de poëzie. R.D. | |||||||||||||||||
• Cecile VandoorneDe tekens in mij. Gedichten, uitg. De Kering vzw, Gullegemsestraat 64, 8768 St.-Eloois-Winkel, 1990, kleurenillustr. van de auteur, 200 × 140 mm, paperback 350 fr. - De sprookjesachtige sfeer van het kind-zijn verwoordt de dichteres in een schrijfact die rijk is aan associaties. De adolescentie roept het eerste verdriet op: ‘Zijn voorhoofd / rimpelend drijfwater / van vervroegd geschreven verdriet / trilt klanken leeg’. Met de komst van de lente ontluikt het roezig liefdesverlangen: ‘Hij wil haar uitgelaten bewonen’. De zomer incarneert de blijde verwachting van het kind, symbool van nieuw leven en nieuwe taal: ‘Het ademhalen van woorden / wordt in het kind geboren’. Het herfstgedicht ‘Ik word dronken van binnen’ laat een mooi voorbeeld beleven van synesthesie (‘kamt licht uit haar haren / scherpt een luit aan riet / kruidt de avond met muskaat / gespt een aureool van woorden aan’). De wintergedichten worden overheerst door een gevoel van kille eenzaamheid. Als een ‘Leitmotiv’ komt het symbool van de vis vaak voor in heel deze bundel naast talrijke andere symbolen. G.D.C. | |||||||||||||||||
• Frans De Haes (samensteller)Toevertrouwd aan de tijd, uitg. Point International Poetry, 1990/91, p/a Germain Droogenbroodt, Brusselsesteenweg 356, 9402 Meerbeke/Ninove, 210 × 210 mm, 55 blz., gelijmd 295 fr. (jaarabonnement 1.450 fr.) - ‘Toevertrouwd aan de tijd’ is de mooie titel van de verzorgde uitgave van het literaire tijdschrift Point, met werk van hedendaagse Franstalige dichters uit België. Voor vele Nederlandstalige Belgen zijn hun landgenoten vrijwel onbekend (dus onbemind), en het is een goeie zaak dat - in het licht van het toekomstige Grote Europa - de redactie het eens ‘dichter bij huis’ heeft gezocht. Dank zij vroeger vertaalwerk van Frank De Crits maakte ik vroeger al kennis met de poëzie van William Cliff, en De Crits hoort dan ook tot het drie'man'schap (samen met Annie Reniers, die de hoofdbrok van het vertaalwerk voor haar rekening nam, en Germain Droogenbroodt die voortreffelijk vertaalwerk afleverden). Samensteller Frans De Haes somt in zijn korte maar degelijke inleiding een aantal kenmerken op van de Franstalige poëzie in Belgie: deel uitmakend van het Franse cultuurgebied hebben de grote Belgische dichters toch eigen accenten gelegd in de diverse richtingen (symbolisme, surrealisme, kritisch formalisme, lyrisme). De dichters (Henry Bauchau, William Cliff, Gaston Compère, Francis Dannemar, Guy Goffette, Christian Hubin, François Jacqmain, Werner Lambersy, Serge Meurant en Anne Rotschild) vertolken dan ook vanuit hun eigen individualiteit gevoelens en gedachten met een heel eigen stem. Ook de lezer zal vermoedelijk vanuit zijn literaire ingesteldheid voorkeuren hebben. Ik las het liefst William Cliff, Francis Dannemark, Guy Goffette en François Jacqmin. Diro | |||||||||||||||||
• Hervé Casier e.a.De Boom van de stilte draagt vruchten van vrede, uitg. 't Kofschip, p/a Edith Oeyen, Hanebergstraat 75, 3581 Beringen, 1990, 230 × 150 mm, 64 blz., genaaid 300 fr. - Nummer 100 van de Getijdenreeks ('t Kofschip) bevat versjes van vijf dichters, vijf artistieke individualiteiten die genoegzaam van elkaar verschillen om niet onder te gaan in een ‘flou artistique’ van vrijblijvend gekabbel. Hervé J. Casier, Edith Oeyen, André Polfliet, Raoul Maria de Puydt en Ugo Verbeke hebben stellig iets te vertellen dat je nergens anders te lezen krijgt. Graag zou ik me aansluiten bij de waarderende benadering van dichter-letterkundige Erik Verstraete, die de bundel vorig jaar in Antwerpen presenteerde: ‘...ademen een toon van vrede, van verlangen naar vrede, naar bevrijding. Uit deze verkrampte, verziekte en beschadigde wereld naar iets dat puur en zuiver is, naar een herstel van harmonie tussen aarde en hemel, tussen stof en geest’. Niettemin, en misschien ligt het aan mijn ‘smaak’, komt het me voor dat in heelwat van deze versificaties een stukje teveel wordt geredeneerd en geconstrueerd. Er blijkt veel moeizaams uit, een neerslag van bezielde vlijt. dv | |||||||||||||||||
• Dirk VanderstraetenGevangen in een zeepbel, uitg. Dilbeekse Cahiers, Spanjeberg 9, 1700 Dilbeek, 1990, 220 × 140 mm, 31 blz., gelijmd. - Het thema van de titel verwijst naar het gesloten en broos bestaan van de dichter. De contrastwerking tussen de poëtische verbeelding (‘uit het licht geschapen’) en de alledaagse realiteit (‘onder de moker van de smid’) is het spanningsveld en meteen de tragiek van het kunstgebeuren. De dichter voelt de vergankelijkheid van dit bestaan scherp aan: ‘de eenzame wandelaar / die het steile / aftakelen aanschouwt / van wat eens / gedroomde goden waren /’. Het enige lichtpunt blijft de geliefde waarbij hij zich nog afvraagt ‘zal voor mij / deez’ hand verlangend zijn / of stijf / en geldvervroren?/’ G.D.C. | |||||||||||||||||
Zoekertjes
De recensies werden geschreven door:
|
|