| |
Uit het leven van kunsten en letteren
Gelieve uw berichten voor deze rubriek te sturen aan het Redactiesecretariaat van het tijdschrift ‘Vlaanderen’, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8700 Tielt. Fax: 051/40.81.64. Om in aanmerking te komen voor publikatie in het volgend nummer 246 (mei-juni 1993) moeten de berichten ons bereiken vóór 15 mei 1993. Met dank voor uw medewerking.
| |
• Alden Biezen
Van 16 tot 21/08 kan men in de Landcommanderij Alden Biesen, Kasteeldreef 6, 3740 Rijkhoven-Bilzen deelnemen aan de Grote Zomerstage 1993 ‘Kalligrafie & Verluchting’ o.l.v. Frank-Ivo Van Damme en Joke van den Brandt. Komen aan bod: lettertypes, technieken en papiersoorten, lay-out, verluchting... Kostprijs: 17.800 fr. in 1-persoonskamer en 16.700 in 2-persoonskamer.
| |
• Antwerpen
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (Leopold de Waelplein, 2000 Antwerpen) herbergt van 27/3 tot 27/6 de tentoonstelling ‘Jacob Jordaens (1593-1678)’ die in het kader van Antwerpen 93 wordt georganiseerd. Ze is dagelijks toegankelijk van 10-17 u. (op woensdag tot 21 u.). Sluitingsdata: maandag, 1/5 en 20/5. In 1993 is het precies 400 jaar geleden dat Jacob Jordaens geboren werd. Een mooie gelegenheid om het oeuvre van deze bekende Antwerpenaar in een grote tentoonstelling bij elkaar te brengen. Negentig schilderijen, zeventig tekeningen, dertig prenten en een keuze uit wandtapijten die hij ontwierp, zullen een hoogstaand en volledig beeld geven van zijn kunst. Jacob Jordaens werd in 1593 in Antwerpen geboren als zoon van een koopman in lijnwaad. Hij leerde het vak van waterverfschilder. Het schilderen met olieverf maakte hij zich eigen onder invloed van zijn stadsgenoot Rubens. Jordaens was geen leerling in het atelier van Rubens maar heeft wel met hem samengewerkt aan grote opdrachten. Ook zijn eigen atelier groeide uit tot één van de meest productieve van Antwerpen. Vooral zijn moraliserende taferelen, vaak uitbeeldingen van volkse wijsheid in navolging van de spreuken van Jacob Cats, maakten hem populair. Na de dood van Rubens in 1640 en kort daarop van Van Dijck in 1641, werd Jordaens beschouwd als de leidinggevende figuur van de Vlaamse schilderkunst. Tot in de jaren 1660 stond hij aan het hoofd van een atelier dat werkte voor de belangrijkste opdrachtgevers van zijn tijd, waaronder het Hollandse hof. Hij stierf in 1678 op vierentachtigjarige leeftijd. Negentig schilderijen, zeventig tekeningen, dertig prenten en een unieke reeks wandtapijten naar zijn ontwerpen, geven een hoogstaand en volledig beeld van zijn kunst. Rondleidingen: op aanvraag bij Acanthus vzw: 03/226.93.00. - Informatie: Antwerpen '93: 03/226.93.00.
- De Bestendige Deputatie van Antwerpen, de Provincieraad hebben besloten het oud-Bisschoppelijk Paleis aan de Schoenmarkt opnieuw tot Bisschoppelijke residentie in te richten. In 1498 bouwde de Sint-Bernardusabdij van Hemiksem op de plaats van het huidige bisschoppelijk paleis de ‘Herberge van Sint-Bernaerts’, een logement voor de cisterciënsers op doorreis te Antwerpen. In woelige tijden werd in 1559 het Bisdom van Antwerpen opgericht. Het duurde daarom tot in 1570 vooraleer een definitieve vestigingsplaats werd gevonden: de oude refuge ‘Herberge van Sint-Bernaerts’ werd overgedragen aan het nieuwe bisdom en ingericht tot zetel en residentie van de bisschoppen. Hendrik Verbruggen kreeg in het begin van de 18de eeuw de opdracht om een plan te maken voor een nieuw bisschoppelijk paleis. Omwille van de hoge kostprijs werd dit ontwerp niet uitgevoerd. Uiteindelijk hakte bisschop Jacobus Thomas Wellens de knoop door en in 1778 startte men met de bouw van een nieuw bisschoppelijk paleis. De bouwmeester was Engelbert Baets, een neef
| |
| |
en leerling van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge. In 1780 waren de vleugel in de tuin, de hoofdbouw en de linker- en rechtervleugel voltooid en stond van het oude paleis enkel nog de bouwvallige straatvleugel overeind. Tenslotte werd ook deze voorbouw afgebroken en vernieuwd. In 1781 was het gebouw - Lodewijk XVI-stijl - voltooid. Het nieuwe bisschoppelijk paleis bestond uit vier vleugels rond een binnenplaats: het voorgebouw met koetshuizen aan de Schoenmarkt, twee sobere zijvleugels en een hoofdgebouw. Het bisschoppelijk paleis vervulde slechts dertien jaar zijn eigenlijke functie. Vanaf 1795 kreeg het diverse bestemmingen. Van 1795 tot 1798 werd het Paleis gebruikt als zetel van de Administration Centrale. Van 1800 tot 1815 werd het hotel de prefectuur van het Département des Deux Nèthes. Onder het Hollands bewind was het Gouvernementsgebouw al snel te klein voor het onderbrengen van al de administratieve functies. In 1824-1825 werd onder leiding van ingenieur De Dobbeleer, een volledig nieuw gebouw met twee verdiepingen opgetrokken op de hoek van de Lombardenvest en de Geefsstraat. Nà de onafhankelijkheidsverklaring in 1830 vestigde graaf François-Xavier de Robiano, de eerste Belgische gouverneur, zich met zijn administratie in het paleis. In 1854 werden de achtergevel en het interieur van de vleugel aan de Schoenmarkt, die de conciërgewoning en de koetshuizen bevatten, volledig herbouwd. De façade aan de straatzijde bleef behouden, met uitzondering van twee poorten in de eerste en vijfde travee. Op de plaats van de kapel en de oranjerie werd in 1877-1878 de huidige provincieraadzaal opgetrokken naar een ontwerp van Eugeen Gife. Voorheen vergaderde de Provincieraad in de ‘conferentiezaal’, de voorkamer van de vroegere kapel, en van 1860 tot 1877, toen het aantal raadsleden van 46 tot 56 gestegen was, in de ‘grote zaal naast de conferentiezaal’ die later de
‘spiegelzaal’ werd genoemd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het gebouw ingenomen door de Duitse overheid. Tot in 1917 was het de zetel van de Krijgsgouverneur. In 1918 lieten de Duitsers het voormalig paleis in vervallen en leeggeroofde toestand achter. In 1943 hernam architect E. Van Steenbergen de plannen voor de oprichting van een nieuw provinciaal bestuursgebouw waarvoor bouwmeester Geefs in 1907 reeds een volledig ontwerp gemaakt had. Het bleef echter bij plannen en op 29 december 1944 werd een deel van het gouvernementsgebouw door een V2-bom getroffen. De gebouwen aan de Geefsstraat liepen ernstige beschadigingen op; overige diensten werden overgebracht naar de provinciegebouwen aan de Koningin Elisabethlei. In de eerste helft van de jaren 50 werden aan de Geefsstraat en op de hoek van de Lombardenvest om veiligheidsredenen slopingswerken uitgevoerd. De toekomst van het gebouw zag er heel onduidelijk uit. In 1976 werd het hele complex per Koninklijk Besluit als monument beschermd. De raadzaal bleef in gebruik tot 23 mei 1980. Op 20 september 1983 werd het gebouw overgedragen aan de Staat als gedeeltelijke compensatie voor de oprichting van het nieuwe Provinciehuis aan de Koningin Elisabethlei door de Regie der Gebouwen van het Ministerie van Openbare Werken. De noodzaak tot restauratie, renovatie en herinrichting van het bisschoppelijk paleis drong zich op. De Regie der Gebouwen belastte vanaf 1986 de architecten met de opmaak van het restauratie- en renovatiedossier. In 1990, tijdens de ruwbouwfase van de restauratiewerken, kocht de provincie het complex terug van de Staat. De provincie heeft de wettelijke plicht om de bisschop te huisvesten. In het nieuw bisschoppelijk paleis komt de privé-woning van bisschop Paul van den Berghe en de huisvesting van de diensten van het bisdom. Het relatief best bewaarde overblijvende deel van het gebouw met de provincieraadzaal, de voorkamer van de raadzaal en de spiegelzaal werd ingericht als
congresruimte.
- De tentoonstelling ‘Camera Gotica, Gotische kerkelijke architectuur in de 19de-eeuwse Europese fotografie’ loopt van 2 april tot 30 mei 1993. In de kooromgang en -kapellen van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal worden originele 19de-eeuwse foto-opnamen van gotische kerken en gebouwen uit Europa tentoongesteld. Deze tentoonstelling geeft een beeld van het belang van de gotische kerkelijke architectuur in de fotografie van de 19de eeuw. In de vorige eeuw had men namelijk veel aandacht voor het verleden en voor het architecturaal patrimonium in het bijzonder. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in diezelfde periode romantiek en nationalisme hoogtij vierden en de kunstgeschiedenis als wetenschappelijke discipline ontstond. De tentoonstelling reflecteert op de ‘gothic revival’ door te onderzoeken hoe men in de vorige eeuw tegenover de kunst stond en hoe de gotische architectuur een fotografisch genre is kunnen worden. De opening van deze tentoonstelling viel samen met de plechtige heropening van de Onze-Lieve Vrouwekathedraal (2 april 1993), die opnieuw en dit na twintig jaar, in haar grootsheid schittert. De wand tussen dwarsbeuk en schip wordt immers verwijderd, zodat de bezoeker eindelijk het volledig gerestaureerde interieur kan bewonderen. Info: Provinciaal Museum voor Fotografie, Waalse Kaai 47, 2000 Antwerpen, tel. 03/216.22.11 (vragen naar Pool Andries).
- Vlak achter het Antwerps stadhuis ligt de Gildekamerstraat, een heel rustige straat. In een rijtje oude gildehuizen is daar het Volkskundemuseum gevestigd, een beetje verdoken dus. Toch is dit museum vast een bezoekje waard. Heel wat merkwaardige voorwerpen uit het leven van onze ouders en voorouders vallen er te bekijken, overzichtelijk uitgestald in ruime lokalen. Het museum richt zich vooral op de volkskundige studie van de Antwerpse regio en om het hoofd te bieden aan de steeds maar toenemende kosten, werd een Vriendenkring opgericht. Met de steun van de Vriendenkring wil men de werking van het museum stimuleren. Steunende leden storten 1000 fr. en gewone leden 400 fr. (Vrienden van het Volkskundemuseum van Antwerpen, Landbouwstraat 114, 2020 Antwerpen, rek. nr. 414-7106761-92). Als lid heeft men gratis toegang tot alle Musea van de Stad Antwerpen en 20% korting bij abonnering op het tijdschrift ‘Volkskunde’. Het museum informeert tevens al de leden van de Vriendenkring over alle activiteiten.
- Tien knapenkoren, verbonden aan kathedralen overal in Europa, zullen de laatste tien dagen van augustus bij het Antwerps Kathedraalkoor te gast zijn. Dit Festival wordt ingericht in het kader van Antwerpen, Culturele hoofdstad van Europa '93. Naast tien afzonderlijke concerten in de stad en omgeving zullen er vier tripleconcerten plaatsvinden in de monumentale en historische kerken van Antwerpen. Tijdens deze concerten zullen telkens drie koren te beluisteren zijn. Daarnaast zal er nog tweemaal een grootse uitvoering in de gerestaureerde kathedraal plaatsgrijpen. Telkens zullen zes koren, met vereende krachten, verschillende psalmen en het machtige Te Deum van Jules Van Nuffel vertolken. Deze werken waren trouwens oorspronkelijk bedoeld voor een knapenkoor. Doordat deze psalmen, na vele jaren weer op een authentieke wijze gebracht worden, zal het werk van deze Vlaamse componist in al zijn pracht schitteren. Omdat een initiatief van dergelijke omvang en karakter uniek is voor België en zeker voor Antwerpen, zullen zowel radio als televisie hieraan ruime aandacht schenken. Uitvoeringen: Van Nuffelconcerten: di. 24/08, 20 u. - zon. 29/08, 20 u. (O.-L.-Vr.-Kathedraal); Gezamelijke missen: zon. 22/08, 10.30 u. - zon. 29/09, 10.30 u. (O.-L.-Vr.-Kathedraal); Triple-concerten: zon. 22/08, 20 u. (St.-Carolus-Borromeus) - ma. 23/08, 20 u. (St.-Jacob) - do. 26/08, 20 u. (St.-Paulus) - vr. 27/08, 20 u. (St.-Andries); Afzonderlijke concerten en missen: elk van de tien bezoekende koren verzorgt een concert en een mis in de gastparochie. Preciese uren en locatie zijn te bevragen bij het Antwerps Kathedraalkoor: Jodenstraat 20, 2000 Antwerpen.
- Van zaterdag 24/4 (première) tot en met zondag 9/5 voert het ensemble KNS-Raamtheater in samenwerking met het ANZ een uniek theaterspektakel op onder de titel ‘Leven en dood van het water’ in de Bourlaschouwburg te Antwerpen. Dit spektakel wordt met de meest moderne theater- en audiovisuele middelen (zoals computergestuurde videoprojecties op speciaal Panischerm) en in alle mogelijke artistieke vormen (toneel, dans, zang, muziek, beweging) voor het voetlicht gebracht. Uitgaande van De Schelde als levensader van Vlaanderen in het verleden en het heden is het de bedoeling om voor een breed publiek - en dus niet elitair - een boeiend, poetisch, aangrijpend maar toch ook humoristisch gekruid theaterspektakel te brengen rond het belang van het water in ons dagelijks bestaan. Het zal daarenboven de eerste Vlaamse produktie zijn in de prachtige - net gerestaureerde - Bourlaschouwburg. De namen van de medewerkers staan daarenboven borg voor een kwalitatieve en originele aanpak: tekstschrijver Jan Christiaens, regisseur Walter Tillemans, scenografische vormgeving door Albert Szukalski en Toon van Ishoven, muzikale uitvoeringen door Wannes Van De Velde en groep en choreograaf Mark Bogaert. Plaatsen voor deze voorstellingen (600, 500, 350, 300 en 200 fr. - groepen vanaf 50 personen bekomen aanzienlijke korting via rangverhoging: plaatsen van 600 en 500 fr. bekomt met b.v. respektievelijk tegen 500 en 350 fr.) kan men bestellen op het plaatsbesprekingsbureau van de KNS tel. 03/231.07.50 (iedere dag tussen 11 en 16 u., uitgenomen 's maandags). Nadere informatie (grote groepsbestellingen, VIP-kaarten) kan men bekomen op het ANZ-secretariaat (tel. 03/237.96.43 of 03/237.93.92) of bij de directie van de KNS (tel. 03.231.97.50
- In het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC), Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen (tel. 03/226.01.50) kan men van 15/5 tot
| |
| |
28/8 de tentoonstelling ‘Het Bordeel van Ika Loch. De Antwerpse literaire avant-garde in de jaren 20’ bezoeken. Tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog vonden enkele Antwerpense kunstenaars aansluiting bij de internationale literaire avant-garde. Zij waren geen originele voortrekkers maar tilden de literatuur op tot een voor Vlaanderen nieuwe kwalitatieve hoogte, voor het eerst sedert Van Nu en Straks in het fin-de-siècle. De Antwerpse literaire vernieuwers traden echter niet op als een homogene beweging, maar vormden eerder een lappendeken van uiteenlopende persoonlijkheden, die een forum vonden in een uitgebreid gamma tijdschriften. De meest toonaangevende figuur was de dichter en criticus Paul van Ostaijen, die een eigen, nieuwe literaire taal zocht, met Apollinaire en Trakl als voorbeelden. De publikatie van zijn Music-Hall in 1916 was een onmiskenbare mijlpaal, het begin van een turbulente literaire evolutie, van humanitair expressionisme, over dadaïsme tot de ‘zuivere lyriek’. Zijn bundels Het Sienjaal (1918) en Bezette Stad (1921) vestigden zijn naam definitief. Tot zijn vriendenkring behoorden literatoren als Gaston Burssens en Victor J. Brunclair, maar ook plastische kunstenaars als de gebroeders Floris en Oscar Jespers en Paul Joostens, die allen literair werk illustreerden en samen over kunst discussieerden. In hun kring vertoefde ook de abstracte schilder Jozef Peeters, bezieler van de kring Moderne Kunst, organisator van internationaal gesmaakte kunstcongressen te Antwerpen en uitgever van het tijdschrift De Driehoek. De jonge Antwerpenaar Fernant Berckelaers, bekend als Michel Seuphor, publiceerde met Jozef Peeters en Geert Pijnenburg het algemeen culturele tijdschrift Het Overzicht, waaraan verscheidene beeldende kunstenaars meewerkten. Een bijzondere blikvanger op deze
overzichtstentoonstelling is Roger Avermaete, bezieler van Lumière, kunstkring, tijdschrift én uitgeverij. Hij publiceerde in het Nederlands en in het Frans. Een van zijn grootste verdiensten is de heropbloei, via Lumière, van de moderne grafische kunst in Vlaanderen. Een tweede literaire Franstalige groep bewoog zich rond het tijdschrift Ça Ira, met o.m. Maurice van Essche en Paul Neuhuys. Het woonkamerameublement van Géo de la Violette (Gabriël Opdebeek), een creatie van Paul Gustave van Hecke, vervaardigd in zijn Brusselse kunsthandel en atelier Sélection, bekleedt een aparte plaats in de tentoonstelling. Aan het tijdschrift Sélection werken overigens ook Antwerpenaars mee, wat exemplarisch was voor de contacten over de stadsgrenzen heen. De documentaire tentoonstelling over de Antwerpse literaire avant-garde tussen 1916 en 1930 biedt een kleurrijk beeld van een korte maar intense culturele bloeiperiode in de Scheldestad. Ze is tevens een hommage bij de 100ste verjaardag van de geboorte van Roger Avermaete. Bij de tentoonstelling wordt een catalogus met een overzicht van het materiaal aangeboden.
- Onder de titel ‘De Nottebohmzaal: Boek en Mecenaat’ loopt van 8/5 tot 1/8 een tentoonstelling in de Stadsbibliotheek (H. Conscienceplein 4, 2000 Antwerpen; tel. 03/233.97.12; fax: 03/231.69.32). De Stadsbibliotheek is een van de oudste wetenschappelijke bewaarbibliotheken van het Europese vasteland. In 1833 verhuisde zij van het Stadhuis naar haar huidige gebouw aan het Hendrik Conscienceplein. Het werd in de zeventiende eeuw opgetrokken als Sodaliteit van de Jezuïeten en behoorde tot het complex van de Carolus Borromeuskerk. Bij de afschaffing van de Jezuïetenorde in 1773, werd het gebouw openbaar verkocht. Het kende verschillende bestemmingen (koetsverhuurbedrijf, lokaal van de Club des Droits de l'Homme, zetel van twee muziekmaatschappijen, ziekenzaal, speelgoedwinkel, koffiehuis en restaurant) tot het in 1879 door de stad werd aangekocht. De Nottebohmzaal, in 1936 ingericht in de Sodaliteit en genoemd naar Oscar Nottebohm die een jaar eerder een belangrijke schenking aan de Stad had gedaan, is een van de mooiste bibliotheekzalen van het land. Duizenden boekbanden uit vroeger eeuwen ademen de sfeer van de klassieke oude bibliotheken. Enkele unieke collectiestukken staan er permanent opgesteld, o.m. de aarde- en hemelgloben van de beroemde cartograaf Willem Jansz. Blaeu (ca. 1630), een papyrus uit ca. 1550 voor Christus en de Egyptische kast met de platenboeken van Lepsius die de inspiratiebron waren voor de Egyptische tempel in de Antwerpse Zoo. Zonder de steun van de welwillende mecenassen zou de collectie van de Stadsbibliotheek nooit zo waardevol zijn als nu het geval is. Onder de begiftigers van de Stadsbibliotheek vinden we bekende Antwerpse namen als Delbeke, Grisar, Cogels, Caroly, Van de Nest en Duitse handelslieden als Von Mallinckrodt, Van Bary, R. Böchting, Von der Becke, enz. Zij stonden mee aan de wieg van het Bestendig Dotatiefonds. In de Nottebohmzaal wordt een representatieve keuze getoond
van wat door de Stadsbibliotheek in de loop van de decennia aan geschenken werd verworven, en wordt de rol van de begiftigers nader toegelicht. Bij de tentoonstelling hoort een publikatie met bijdragen van een tiental specialisten over de (kunst)historische waarde van de bijlangrijkste stukken die de Stadsbibliotheek rijk is.
- Na het succes van de twee edities ‘Dichters in het Elzenveld’ wordt in 1993 opnieuw een poëzieavond georganiseerd op 10 juni 1993. Met het oog op ‘Antwerpen 93, Culturele Hoofdstad van Europa’ wordt uiteraard gemikt op een Europees forum. Mede door de inbreng van Martin Mooij, organisator van Poetry International Rotterdam, hebben volgende schrijvers hun komst toegezegd: Yehuda Amichai (Israel), Breyten Breytenbach (Zuid-Afrika), Remco Campert (Nederland), Hugo Claus (België), Eugène Guillevic (Frankrijk), Adrian Henri (Gr.-Brittannië), Miroslav Holub (Tsjechië), Roger McGough (Gr.-Brittannië), Günter Kunert (Duitsland) en Eddy Van-Vliet (België). Om ook nu weer poëzie en muziek te combineren, werd de Britse muzikant Andy Roberts eveneens uitgenodigd. Er verschijnt een speciaal nummer van het tijdschrift ‘Revolver’ dat zal gelden als programmaboek. Jan Vanriet verzorgt de scenografie en de affiche. De fine fleur van de Europese dichters op één avond programmeren zal voor Vlaanderen een uniek gebeuren zijn. Gezien deze prestigieuze manifestatie op een grote publieke belangstelling mikt, wordt het auditorium van 't Elzenveld geruild voor een ruimere locatie: de Arenbergschouwburg. De deelnemers lezen voor uit eigen werk, in hun taal, op hun eigen manier. Om al die vreemde talen voor het publiek toegankelijk te maken, volgt er aansluitend een Nederlandse vertaling. Wij menen dat hierdoor aan de dichters, aan de toehoorders en uiteraard vooral aan de poëzie meer recht wordt gedaan. Poëzie die het publiek zal boeien, schokken of amuseren. Poezie die ongetwijfeld niemand onberoerd zal laten, want de stem van de dichter - en zeker van de Europese - klinkt over alle sociale en ideologische grenzen heen. Zij verbindt generaties en culturen met elkaar. Zij is van alle tijden. Aan de vooravond van de Internationale
Poëzieavond vindt er in het Dr. Marquis-auditorium van het Elzenveld een colloquium plaats, waarin niet West-Europese schrijvers de actuele tendensen binnen het zich vernieuwend Europa analyseren. Voor dit debat werden volgende gerenommeerde auteurs uitgenodigd: Miroslav Holub (Tsjechië), Yehuda Amichai (Israël), Breyten Breytenbach (Zuid-Afrika) en Günter Kunert (Duitsland). Gespreksleider wordt Geert Van Istendael, TV-journalist en schrijver. Aan de deelnemers is een statement gevraagd dat ze zelf zullen voorlezen en waarna een discussie zal volgen. Om het publiek de gelegenheid te bieden en gesprekken te volgen, wordt voor simultaan vertaling gezorgd. Info: Aktiviteitenorganisatie Elzenveld, Lange Gasthuisstraat 33-39, 2000 Antwerpen, tel. 03/223.56.11.
- In hetzelfde Elzenveld exposeren ‘Hugo Claus en Breyten Breytenbach’ van 8/6 tot 15/6 beeldend werk. Er is een catalogus beschikbaar en de expo is dagelijks toegankelijk (Sommézaal, Lange Gasthuisstraat 45B) van 10 tot 18 uur. Gesloten op maan- en dinsdag.
- Op 30.03.93 was het precies 100 jaar geleden dat het eerste nummer van tijdschrift Van Nu en Straks verscheen. N.a.v. deze verjaardag wordt in de hal van het AMVC (Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen, tel. 03/232.55.80) tot 7/5 een herdenkingstentoonstelling op het getouw gezet. Het eerste nummer van VNS bevatte bijdragen van de vier redacteuren: August Vermeylen, Prosper van Langendonck, Cyriel Buysse en Emmanuel de Bom. Het omslag en een aantal versieringen waren van Henry van de Velde. ‘Au Vogelenzang’ in Kalmthout hadden Vermeylen en Van de Velde, een half jaar eerder, samen vorm, inhoud en naam gegeven aan het sinds lang gekoesterde plan om een ‘voorhoede-orgaan gewijd aan de kunst van Nu, nieuwsgierig naar de kunst-nog-in-wording’ van de ‘jongeren uit Zuid-Nederland’ in leven te roepen. In de eerste, luxueus uitgegeven reeks (1893-1894) werd grafisch werk opgenomen van vooruitstrevende kunstenaars zoals Van Rijsselberghe, Finch, Lemmen en Ensor. In enkele essays werd de nieuwe kunstfilosofie uiteengezet: in de plaats van het individualisme van de Tachtigers koos Van Nu en Straks resoluut voor een gemeenschapskunst. Ook bevorderden zij de integratie tussen Noord en Zuid door bijdragen op te nemen van o.m. Frederik van Eeden en Albert Verwey. Van 1896 ging de tweede reeks van start, die bescheidener van vorm was en daardoor ruimer toegankelijk. De tweede generatie Van Nu en Straksers biedt ook belangrijke nieuwe namen: Stijn Streuvels, Karel van de Woestijne, Herman Teirlinck en F.V. Toussaint van Boelaere. Het AMVC besteedt aandacht aan de honderdste verjaardag van dit tijdschrift met een beknopte tentoonstelling met een aantal markante stukken en enkele recente aanwinsten rond Van Nu en Straks en zijn protagonist Vermeylen. Tegelijk wordt de tweedelige brieveneditie ‘Het ontstaan van Van Nu en
| |
| |
Straks’ (Antwerpen, Centrum voor de Studie van het Vlaamse Cultuurleven, 1988) aangeboden aan de speciale promotieprijs van 500 BF (i.p.v. 1500 BF). Het eerste deel beslaat de correspondentie tussen de hoofdrolspelers en het tweede deel bevat annotaties, een verklarend register en een bronnenopgave. Samen meer dan 800 blz. die het even roerige als boeiende literaire en artistieke leven van het eind der vorige eeuw schilderen.
| |
• Antwerpen/Den Haag
Naar aanleiding van Antwerpen 93 heeft het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum voor bibliotheken in Nederland een project Vlaanderen uitgebracht. In het kader daarvan zijn aan een aantal bibliotheken twaalf affiches (zowel met betrekking tot Antwerpen 93 als tot Vlaanderen algemeen) en een vijftal folders gestuurd en ook twee brochures die de dienst Lectuurvoorlichting Volwassenen van het NBLC zelf heeft samengesteld. De eerste is een brochure met suggesties voor evenementen rond het thema Vlaanderen (vertellers, voordrachtkunstenaars, theaterprodukties, muziek en dans, sprekers die lezingen kunnen geven over zeer verschillende aspecten van de Vlaamse cultuur), de tweede is een titellijst van boeken over Antwerpen. Info: NBLC, Postbus 93054, 2509 AB Den Haag (tel. 070-3141500).
| |
• Beauvoorde
Het 19de Beauvoordes Poëziefestival in de Driekoningenschuur (info: 058/29.94.79) omvat volgend programma (telkens om 20 u.): 12/07: ‘Mozart in muziek en woorden’, piano: Marie Kuijken, viool: Sigiswald Kuijken; woordkunst: Tine Ruysschaert - 14/07: Dichter Anton van Wilderode ‘Apostel na de Twaalf’ - 16/07: Cultuurfilosoof Prof. Max Wildiers ‘Met Gezelle naar de sterren kijken’ - 19/07: Dichter Carel Swinkels (Ned.) ‘Jan met het Visoog’ (o.v.) - 21/07: Dirk van Esbroeck zingt ‘Van op de hoge brug’ de dichters Richard Minne en Jan van Nijlen. De eveneens 19de Zomertentoonstelling in Vinkemkerk wordt van 10/7 tot en met 15/8 gehouden en toont ‘Schilders en Beeldhouwers van Dieren’,
| |
• Beerse - Antwerpen
In het kader van Antwerpen 93 organiseert het Museum Jan Vaerten een internationale tentoonstelling onder de titel ‘Jan Vaerten-Ossip Zadkine’ die nog tot 19/5 kan bezocht worden in de BBL-Brabo Hall, Lange Gasthuisstraat 20, 2000 Antwerpen, gratis toegankelijk op werkdagen van 9-16 u. en op zaterdag van 10-17 u. Info: 014/61.75.02. Een studie van de briefwisseling van de twee kunstenaars toonde hun intense vriendschap en grote geestelijke verwantschap. Hieruit ontstond de idee om hun werken op een originele manier met elkaar te confronteren. De tentoonstelling omvat 40 schilderijen van Jan Vaerten en 21 sculpturen van Ossip Zadkine, voor de eerste maal in België samengebracht, waaronder het wereldwijd bekende werk ‘Torse de la ville détruite’. Jan Vaerten (o1909 Turnhout - †1980 Beerse) kende zijn grote doorbraak in 1947 met zijn eerste individuele tentoonstelling. Op de Biënnale van Venetië in 1948 was hij de grote revelatie en werd hij door Picasso opgemerkt. Als wereldreiziger raakte hij bevriend met Zadkine. In zijn werken is een grote symboliek terug te vinden. Hij heeft, wars van alle modes en ismen, een sterk ontroerend oeuvre geschapen waarin het menselijk tekort centraal staat. Ossip Zadkine (o1890 Smolensk - †1967 Parijs) vestigde zich op 19-jarige leeftijd in Parijs en sloot zich aan bij de revolutionaire ‘Ecole de Paris’ (met o.a. Picasso, Modigliani), die de basis legde van de vernieuwende kunst. Zijn monument van de ‘Verwoeste Stad’ te Rotterdam maakte hem wereldberoemd. Samen met Henry Moore lag hij aan de basis van het ontstaan van het Openluchtmuseum Middelheim. Zadkine is de meest poëtische van de grote beeldhouwers van deze eeuw.
| |
• Beringen
Op 7/5 treedt in het Casino Beringen (Kioskplein 25, 3582 Beringen, tel. 011/42.15.26) de pianiste Rose Cholmondeley op om 20 u. Deze pianiste werd geboren in Londen. Zij studeerde piano aan het Royal College of Music bij Phillis Sellick en later aan het Rachmaninoffconservatorium bij Constantine Schmaeling waar ze haar eerste prijs behaalde. Ze vervolmaakte zich bij Angus Morrison en Louis Kentner en momenteel onderhoudt ze nog goede muzikale contacten met Sulamita Aronovsky. Ze verzorgde een hele reeks recitals door de belangrijkste landen van Europa. Haar muzikale voorliefde gaat uit naar de Franse componisten en naar Chopin. In Frankrijk is ze een regelmatige gast o.a. voor de Franse radio. Als voorzitster van de Chopinstichting in Londen is ze niet alleen een eminente pianiste maar eveneens een promotor van deze componist in de Britse hoofdstad. Programma: Debussy - Children's corner - Chopin - Sonate in si bemol klein op. 35 - Schumann - Carnaval op. 9.
| |
• Bornem
Sinds enkele jaren is het Boerenkrijgcomité Klein-Brabant vzw de motor voor uiteenlopende manifestaties die de Boerenkrijggedachte levendig houden, zoals Boerenkrijgmarsen, Boerenkrijgstoeten, tentoonstellingen, de uitbouw van een Boerenkrijgpad,... Onder impuls van de Werkgroep Studie-activiteiten, die ondermeer verantwoordelijk is voor de jaarlijkse studiedagen en gespreksavonden, verschijnt nu ook het tijdschrift ‘1798’. Op die manier hopen de initiatiefnemers het historisch onderzoek over de voorgeschiedenis en de naweeën van de Franse Revolutie en van 1798 te stimuleren en te coördineren; de Boerenkrijg in een juiste context te situeren door de meest uiteenlopende aspecten van de samenleving aan bod te laten komen: sociale, militaire, economische, culturele, maatschappelijke, religieuze, politieke,...; een publikatie- en discussieforum aan te bieden, waarin zowel de talrijke auteurs die in het kader van regionaal onderzoek bijdragen hebben geleverd, als diegenen die nog niet hebben gepubliceerd, aan hun trekken kunnen komen, zodat hun werk een meer dan plaatselijke belangstelling krijgt; ook de actualiteit op de voet te volgen, o.m. door informatie over manifestaties, nieuwe boeken e.d. Een greep uit de inhoud van de eerste nummers: Cousin Charles de Loupoigne, brigand uit het oude Brabant (E. Martens-Huldenberg) - Het geslacht d'Ursel: 1798-1815 (L. François-Oostende) - 1813: gejuich voor Willem I in Bornem? (J. van Belle-Puurs) - Represailles bij desertie (E. de Lelys-Brussel). En verder: (R)evolutie met stijl - E.B. Van Gansen, brigand uit de Kempen - Maatschappelijke betekenis van de familie Rollier - Niet-beëdigde priesters en verblijf in strafkolonies... Bij hoofdredacteur Jan van Belle, Guido Gezellelaan 26, 2870 Puurs (tel. 03/889.17.89) en Benny Croket, redactiesecretaris, Beekje 2, 2880 Bornem (tel. 03/889.63.65) kunt u terecht voor informatie. Een abonnement kost 450 fr. voor 3
nummers en geldt telkens voor een complete jaargang. Reeds verschenen nummers worden nagestuurd. Zich abonneren kan door overschrijving van het vereiste bedrag op rekening 733-2093525-04 ten name van Boerenkrijgcomité Klein-Brabant met vermelding ‘tijdschrift’.
| |
• Breda
Tot 1/6 staat in Breda's Museum, Grote Markt 19, de tentoonstelling ‘Keuze uit eigen kunstcollectie. Twee eeuwen schilderkunst in relatie tot Breda, 1750-1950’ te kijk; op woensdag t/m zaterdag 10.30-17 u., op dinsdag, zondag en feestdagen 13-17 u. De schilderijen in deze tentoonstelling hebben allen op de een of andere manier iets te maken met de stad Breda of ook de omgeving. Soms is de schilder een Bredanaar, soms is hij van elders, maar heeft hij hier korte of langere tijd gewerkt. Van veel schilderijen heeft de voorstelling op de een of andere manier betrekking op Breda of omgeving. Wat, kortom, schilderijen in de eigen verzameling van Breda's Museum op de eerste plaats gemeen hebben is dat zij een bijdrage leveren aan het historisch beeld van de stad. Info: Afdeling publiciteit en voorlichting, tel. 076-223130.
| |
• Brugge
Met een retrospectieve tentoonstelling brengt Brugge hulde aan Rik Slabbinck (1914-1991). Nog tot 2/5 kan de kunstliefhebber terecht in de Garemijnzaal van de Hallen en dit elke dag van 10-17 u.: gratis toegankelijk. Bij de tentoonstelling hoort een kunstmonografie ‘Rik Slabbinck’ die 65 kleurenreprodukties bevat, 128 blz. telt en 980 fr. kost. Rik Slabbinck woonde en werkte in Brugge tot aan zijn dood in 1991. Hij was de eminente vertegenwoordiger van het postexpressionisme van Latem, waarmee hij de liefde voor het vak, de sereniteit en de esthetica deelde. Maar tevens was hij het bruggehoofd naar de universele schilderkunst door de gedurfde toonzettingen in zuivere kleuren, en de liefde voor de natuur en het model. Van zaterdag 3 april tot en met zondag 2 mei vertellen 64 van de mooiste en meest representatieve werken het levensverhaal van Rik Slabbinck. Het wordt een niet te missen kleurenfestijn, waar emotie en schoonheid nooit veraf zijn. Rik Slabbinck koos eenvoudige onderwerpen, de natuur, een model, een stilleven. Maar in deze beheerste composities legde hij zoveel spankracht, vuur en ingehouden emotie, dat zij als een vonk oversloegen naar het publiek. Om zijn artistieke ambities waar te maken, brak de jeugdige Rik Slabbinck met de familiale traditie - zijn vader had een atelier van kunstborduurwerk - en trok naar Sint-Lucas in Gent. Hij was toen al een knap tekenaar en ook later als schilder, zou hij de tekenkunst als een volwaardige discipline blijven beoefenen. Via zijn vader, die bezorgd bleef om zijn zoon schilder, kreeg hij wenken van Constant Permeke, de toenmalige paus van de Vlaamse schilderkunst. Rik Slabbinck betrok toen in de polders een onooglijk hoevetje, samen met Luc Peire. Het contact met de natuur was er uniek. Ondertussen bekwaamde hij zich met vrucht in de schilderkunst
| |
| |
en won in 1940 en 1943 telkens de tweede Prijs van Rome en nadien nog een prijs van de ‘Art Jeune’. In 1945 werd hij medestichter van de ‘Jeune Peinture Belge’, die het kruim van de jonge, veelbelovende artiesten verenigde. Maar omdat het groepje zich teveel vermeide in het nabootsen van buitenlandse modestrekkingen, kwam het al vlug tot een breuk. In 1947 nam hij samen met Luc Peire en Jack Godderis ontslag. De eerste vuurproef kwam in 1948 tijdens zijn eerste eenmanstentoonstelling in de Brusselse galerij Breughel aan de Louisalaan. Het succes van die tentoonstelling sterkte zijn overtuiging dat hij op de goede weg was. 1953 zou een keerpunt worden met een nieuwe manier van werken: een strengere compositie en zuiverder kleur. Na een verblijf in de Provence was de echte Rik Slabbinck opgestaan. Zijn oeuvre ontwikkelde zich vanuit een intens, zuiver kleurgevoel, waarmee hij de wereld herschiep en haar toch liet zoals zij was. Men noemde hem de zonneschilder, omdat zijn panelen even zoveel boodschappen waren van levenslust en liefde. Bij zijn 50ste verjaardag, in 1964, zette zijn geboortestad Brugge reeds een Retrospectieve tentoonstelling op in het Groeningemuseum, vlak bij het werk van de Vlaamse Primitieven, die hij steeds mateloos heeft bewonderd. Nadien volgden de tentoonstellingen in binnen- en buitenland elkaar op. Overal bewonderde men de landschappen en marines, doordrongen van licht en kleuren in felle contrasten of verfijnde modulaties. Elk portret, stilleven of compositie was een ode aan het leven, een weerspiegeling van de warme en kloeke persoonlijkheid van Slabbinck. Aan dat bloeiende leven kwam onverwacht een einde in 1991. De organisatie van deze Retrospectieve Tentoonstelling is een hommage aan Rik Slabbinck wiens oeuvre reeds tijdeloos mag genoemd worden. Info: Stichting Rik Slabbinck, St.-Pietersmolenstraat 1, 8000 Brugge.
- Zilverwerk komt geregeld voor op wetenschappelijke tentoonstellingen en er zijn reeds heel wat antiquariaten gespecialiseerd in zilverwerk. Via vier voordrachtavonden kan men zijn kennis van zilverwerk vergroten. De organisatie ligt in handen van het Provinciaal Comité voor Kunstambachten en industriële vormgeving in West-Vlaanderen (Secretaris W. Le Loup, Warrenplein 3, 8310 Brugge 3, tel. 050/36.01.62). De voordrachten beginnen telkens om 20 u. in het Ontmoetingscentrum van de Kredietbank, Steenstraat 40 in Brugge en inschrijven kan men via storting van 750 fr. op rek. nr. 478-7010531-03 van Y. De Roo/Brugge, met vermelding ‘Voordracht Zilver’. Woensdag 28/4: P. Storme: technische aspecten van zilver - woensdag 5/5: L. De Ren: zilver herkennen en identificeren - woensdag 12/5: L. De Ren: stilistische evolutie van zilverwerk - woensdag 26/5: J.L. Meulemeester: zilver op tafel door de eeuwen heen.
- Van 24/7 t/m 8/8 is Brugge opnieuw de gaststad voor het 30ste Festival Oude Muziek Brugge. Binnen de Musica Antiqua-thematiek organiseert Brugge in 1993 internationale wedstrijden voor solozang, melodie-instrumenten, luit en ensembles. De deelnemers worden beoordeeld door R. Clemencic (Wenen), E. Gatti (Milaan), J. Huys, voorzitter (Gent), B. Kuijken (Brussel-Den Haag), J. Nelson (Berkeley), P. Phillips (Londen) en T. Satoh (Den Haag). De tentoonstelling rond het Musica Antiquainstrumentarium (Hallen Belfort, 28/7-1/8) met bouwers uit vier continenten, interpretatiecursussen, initiatie-uitvoeringen en referaten sluiten hierbij aan. De 13 middagconcerten (25/7-6/8), een zeer gevarieerd aanbod in co-produktie met BRT-3, bestrijken de periode vanaf de Middeleeuwen tot de Vroeg-Romantiek. Hierbij staan de herdenkingen C. Monteverdi, G. Frescobaldi en W. Byrd centraal. De avondconcerten zorgen voor een evocatie van de Latijnse Wereld met als hoekdelen de Vespro della Beata Vergine van Monteverdi (24/7) en de Luister van Versailles op 7 augustus. Bij 30 jaar Festival gaat de speciale aandacht naar grote vertolkers uit een recent verleden en naar jonge musici die hun eerste internationale confrontaties met succes bekroond zagen. ‘Musica Festiva’, rode draad bij dit zesde lustrum, wordt ook het leidmotief van het historisch banket, het ‘Banchetto Musicale’ op 8 augustus met muzikale en choreografische intermezzi uit de tijd van Hendrik VIII en Lodewijk XIV. Brugge patroneert daarenboven vier concerten in de historische steden Oudenburg, Nieuwpoort, Diksmuide en Veurne. Voor wedstrijdbrochure, gedetailleerde programmafolder, toegangskaarten en hotelreservaties: Dienst Toerisme, Burg 11, B-8000 Brugge - tel. 050/44.86.86 - fax 050/44.86.00.
- De Westvlaamse Gidsenkring wordt 30 jaar en n.a.v. deze verjaardag publiceert de vereniging een standaardboek over de Westvlaamse klokkenspellen, onder de titel ‘Klokkenspellen en beiaarden in West-Vlaanderen’, bijeengeschreven door een schare eminente auteurs. De beiaarden van o.m. Brugge, Kortrijk, Oostende, Ieper, Izegem, Veurne, Nieuwpoort, Harelbeke, Menen, Wingene, Poperinge, Roeselare, Tielt, Diksmuide en de mobiele beiaard uit de Brugse H. Bloedprocessie komen aan bod. Formaat 215 × 270 mm, 160 blz., gebonden, 895 fr. Bestellen: Westvlaamse Gidsenkring, Brugse Vrije, Jagersstraat 60, 8200 St.-Michiels (tel. 050/38.17.64).
- De Stichting Kunstboek, Blankenbergse steenweg 14, 8000 Brugge (tel. 050/31.23.52) publiceert de kunstmonografie ‘Jeanine Behaeghel’ met teksten in het Nederlands, Frans, Engels, Duits en Italiaans van Hugo Stevens (inleiding), Jeanine Behaeghel (getuigenis) en Gaby Gyselen (auteur-eind-redacteur). Formaat 270 × 270 mm, 108 pagina's, geïllustreerd met ca. 100 illustraties (waarvan 75 in kleuren). Garengebonden met linnenkaft en onder geïllustreerde stofwikkel. Kostprijs 1850 fr.
- De Provinciale Overheid wil het publiek (buiten en binnen West-Vlaanderen!) informeren over de provinciale realisaties op het gebied van cultuur, ontspanning en sport. Daartoe organiseert ze op 23/5 een ‘opendeurdag’ onder het motto ‘Uit in West is Best’ en met een variëteit aan activiteiten, waarbij iedereen toeschouwer en deelnemer kan zijn. Concreet worden vijf provinciale natuur- en recreatiegebieden, drie musea, een fietsroute en een zwembad in het daglicht gesteld. Het Provinciebestuur biedt de totale bevolking een aangename dag aan met een attractief programma. Dat blijkt uit de talrijke keuzemogelijkheden: kindergrimme, fietsen, zwemmen, snorkelen, poëzie, muziek, huifkarrentocht, varen, wandelen, enz. Kortom, actief genieten of zalig rusten. Ter plaatse treft de bezoeker tussen 10-17 u. een informatiestand aan waar men de nodige documentatie en inlichtingen omtrent het gebeuren kan ontvangen. Alle activiteiten zijn gratis. De cafetaria's in de provinciale domeinen en de ‘smul- en drankkraampjes’, opgesteld lang het parcours bieden Westvlaamse specialiteiten aan tegen zeer voordelige prijzen. Voor bijkomende informatie kan men steeds terecht bij de Afdeling Sociale Zaken en Huisvesting, t.a.v. de heer Luc Termont, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries, tel. 050/40.31.11 - fax 050/40.31.00.
- De werkzaamheden in het Provinciale Museum van het Brugse Vrije (Burg, Brugge) zijn beëindigd en het museum kan opnieuw bezocht worden. De openingsuren blijven ongewijzigd, nl. iedere dag van 10-12 u. en van 13.30-17 u., uitgezonderd op maandag. Toegang: 20 fr. per persoon. Voor groepen, CJP, jongeren (-18 j.) en 60-plussers: 10 fr. per persoon. De monumentale Keizer Karelschouw in de Schepenkamer van het Brugse Vrije is een uniek pronkstuk dat een bezoek zeker waard is. Ook de talrijke schilderijen met portretten van historische figuren maken de museumzaal aantrekkelijk.
- De Vlaamse Federatie van Jonge koren (M. Leseune, J. Plateaustraat 19, 9000 Gent, tel. 091/25.61.48) organiseert de Zomercursus voor koorleiding en koorzang van 23/7 t/m 1/8, waarvoor men kan inschrijven tot einde mei. Deze koorleiderscursus is bedoeld voor koordirigenten die reeds een van de talrijke in Vlaanderen ingerichte basiscursussen hebben gevolgd en voor koorzangers. Hij staat op het niveau van de dirigentencursus die aan de verschillende Koninklijke Conservatoria wordt gegeven. Hij is in het bijzonder bedoeld voor dirigenten die tijdens het schooljaar niet over voldoende vrije tijd beschikken en zich toch op een meer professionele manier willen vervolmaken. Ook dirigenten van de samenzang in de muziekacademies kunnen hier terecht. Alle cursisten die reeds een basiscursus gevolgd hebben, worden actief bij het dirigeren betrokken. Maximum 15 actieve deelnemers worden aangenomen. Het programma is hoofdzakelijk afgestemd op a capella-muziek. De werken met * worden voorbereid door de deelnemers, die reeds éénof tweemaal de cursus hebben gevolgd. De andere werken worden voorbereid door de eerstejaars. Dit jaar wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de koorstemvorming. De dirigenten worden ingewijd in de didactiek van deze materie en krijgen zowel individueel als in groep stemvorming. Aan de koorzangers wordt deze kans ook geboden: zowel individueel als in groep leren zij hun stem ontdekken en efficiënt aan te wenden bij het koorzingen. Als koorzangers worden verwacht: mensen met een goede, frisse stem, met enige zichtlezing en met zin voor stiptheid bij de repetities. Met verzoek koorreferentie op te geven. Ook zij worden betrokken bij alle andere aspecten van de cursus, in het bijzonder koorstemvorming en partituuranalyse. Er wordt gestreefd een effectief van 15 sopranen, 15 alten, 12 tenoren en 12 bassen te creëren. De koorzangers krijgen ook de gelegenheid te werken in het kader van de Internationale
Culturele Zingweek. Onder de leiding van Laszlo Heltay zullen zij samen met de buitenlandse koren werken aan een programma gewijd aan Zoltán Kodály en Edgar Grieg. Aan de dirigenten raden wij aan eigen koorzangers te motiveren voor deelname. Partituren kunnen op voorhand besteld worden. Aan
| |
| |
de koorzangers worden zij gratis ter beschikking gesteld bij het begin van de cursus. De leiding is toevertrouwd aan: Roger Leens, Boom (docent koordirectie aan het Kon. Vlaams Muziekconservatorium, Antwerpen; dirigent Musica Nova, Boom; leraar aan het Hoger Pedagogisch Instituut, Heverlee) - Johan Van Bouwelen, Ruisbroek (docent Lemmensinstituut, dirigent kamerkoor Euryanthe, Turnhout, Alauda, Ekeren, het Knapenkoor In Dulci Jubilo, Sint-Niklaas en het Mechels Kathedraalkoor) - Dina Grossberger, Antwerpen (docente zangklas Lemmensinstituut en Kon. Vlaams Conservatorium, Brussel; Mag. Artium aan de Hochschule für Musik, Wenen) en Griet De Volder, Ruisbroek (docente Lemmensinstituut, Leuven, stempedagoge). De thema's: 1. slagtechniek - 2. repetitietechniek - 3. didactiek - 4. stemvorming - 5. partituuranalyse. Op het programma vinden we: Tomas Luis de Victoria (1548-1611), O Magnum Mysterium (W. Müller, Stuttgart) - Giaches de Wert (1535-1596), Ahi, come soffriro - *Fanny Hensel (Mendelssohn) (1805-1847), Schöne Fremde (J. & G. Heinz) - Clement Janequin (1485-1558), Au joly boys (L. Benson) - Willem Kersters (1929), Het haasken, volkslied, bew. (Maurer, Brussel) - Vic Nees (1936), Alle mijn gepeis doet mij wee / 'k Ben van de nacht in de hel geweest, uit de bundel ‘Zoete Merronton’ (Notenboom, Kontich) - *Francis Poulenc (1899-1963), Belle et ressemblante (Durand, Parijs) - *John Rutter (1945), Out of the deep (voor koor, cello en orgel) (Oxford University Press) - Camille Saint-Saens (1835-1921), Calme des nuits, op. 68, nr. 1 (Harmonia, Loosdrecht) - *Robert Schumann (1810-1856), So wahr die Sonne scheinet, uit ‘Minnespiel’, op. 101, nr. 8 (voor koor en piano) (Carus, Stuttgart) - Hans Vervenne (1956), Bij de bron op het plein (koor en piano) (onuitg.).
| |
• Brussel
Door de Administratie Kunst van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Koloniënstraat 31, 1000 Brussel, tel. 02/510.36.60) wordt een nieuwe lijst Lezingen Scheppende Kunstenaars voorbereid en meteen werd het reglement aangepast (van kracht sedert 1.1.93). Organisatoren van lezingen kunnen hiervoor een subsidie bekomen als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt. Enkel lezingen gehouden door kunstenaars die voorkomen op de ‘Lijst Lezingen Scheppende Kunstenaars’, uitgegeven door de Administratie Kunst, komen in aanmerking. Deze lijst werd verder uitgebreid en bevat nu auteurs, componisten, choreografen, publicisten, beeldende kunstenaars en filmregisseurs. Scholen, bibliotheken, kunstacademies, culturele verenigingen en instellingen die een gesubsidieerde lezing wensen te organiseren dienen hun aanvraag te zenden naar de Administratie Kunst. De aanvraag moet onder meer een omschrijving bevatten van de doelgroep en de doelstelling van de lezing. Aanvragen moeten gebeuren door middel van het daartoe bestemde aanvraagformulier, ten vroegste 3 maanden en ten laatste 14 dagen voorafgaand aan de lezing. De organisator neemt zelf contact op met de gewenste spreker om de datum, de plaats en het onderwerp van de lezing te bespreken. De spreker geeft zijn of haar akkoord door het aanvraagformulier mee te ondertekenen. De organisator zal een tweetal weken na ontvangst van zijn aanvraag hierover bevestiging ontvangen. Indien aan de voorwaarden voldaan is, zal tevens een nieuw invulformulier toegezonden worden, dat na afloop van de lezing zo snel mogelijk teruggezonden moet worden. Na ontvangst van dit volledig ingevuld formulier, dat geldt als enig bewijsstuk, zal de subsidie voor een lezing of atelierbezoek rechtstreeks aan de referaathouder uitbetaald worden. Met voorschotten door de organisator aan de spreker betaald, wordt geen rekening gehouden. De subsidie is een tussenkomst in het honorarium en bedraagt voor 1993 5.000 fr.
per lezing. Dit bedrag is belastbaar (de geldende regeling op de bedrijfsvoorheffing wordt gehanteerd). Het aantal subsidieerbare lezingen per organisator is beperkt tot 12 per jaar en één per dag. De criteria waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor subsidieerbare lezingen zijn de volgende: voor de auteurs: minimum 2 werkbeurzen, 2 steunaankopen of één van elk, ontvangen hebben vanwege de Vlaamse Gemeenschap sinds 1980 (werkbeurzen uitgereikt door het Nederlands Fonds voor de Letteren komen eveneens in aamerking); voor de beeldende kunstenaars: minimum 1 werkbeurs, 1 steunaankoop of één van elk, ontvangen hebben vanwege de Vlaamse Gemeenschap sinds 1980; voor de componisten: sinds 1980, minimum 2 compositieopdrachten via de Vlaamse Gemeenschap gerealiseerd hebben, of minimum 5 composities gedeponeerd bij een auteursrechterlijke vereniging (waarvan 3 voor een solistische of kleine bezetting en 2 voor een grotere bezetting); voor de choreografen: sinds 1980, minimum 2 produktietoelagen voor een dansproject ontvangen hebben vanwege de Vlaamse Gemeenschap, of minimum 2 choreografieën gerealiseerd binnen de context van een gestructureerd professioneel dans en/of balletgezelschap; voor de publicisten dans en muziek: minimum 2 publikaties op het terrein van de dans en/of muziek in boekvorm of als artikel in een vaktijdschrift sinds 1980; voor de filmregisseurs: deze criteria worden later bepaald. Voor nadere inlichtingen: Mevr. De Craecker, 02/51.03.602 (letteren) - Mevr. De Haes, 02/51.03.659 (beeldende kunsten) - Dhr. Verleyzen, 02/51.03.660 (muziek & dans), Dhr. Heirman, 02/51.03.564 (film).
- In het Algemeen Rijksarchief, Ruisbroekstraat 8, 1000 Brussel (tel. 02/513.76.80) vindt nog tot 15/5 de tentoonstelling ‘De Orde van Malta in de Zuidelijke Nederlanden (12de-18de eeuw)’ plaats. Dagelijks (behalve op zon- en maandag) toegankelijk (gratis) van 10-16.30 u. Deze tentoonstelling is om meer dan één reden merkwaardig. De Orde van Sint-Jan van Jeruzalem van Rhodos en van Malta is één van de oudste religieuze orden. Zij was in het Oosten reeds voor de eerste kruistocht actief en groeide ten tijde van de kruistochten uit tot een religieuze militaire orde met een vaste structuur. Aan de hand van archiefbescheiden, beeldmateriaal en voorwerpen evoceert deze tentoonstelling zowel de internationale rol van het Hospitaal, - zoals de orde vroeger genoemd werd -, als haar optreden in onze gewesten. In de eerste plaats gaat de aandacht naar de organisatie, en de activiteiten van de hospitaalridders in het Latijnse Oosten, Cyprus, Rhodos en Malta. De broeders aldaar hielpen de pelgrims, verzorgden de zieken en ondersteunden de strijd ter verdediging van het geloof. Vervolgens worden de punten van gelijkenis en verschil tussen de Armen van het Hospitaal en de rijke tempeliers in onze gewesten belicht. Ten slotte komen de structuur en het optreden van het Hospitaal in onze gewesten uitvoerig aan bod. De Orde van Sint-Jan groeide in onze streken, vooral na de afschaffing van de Orde van de Tempel uit tot een rijke geprivilegieerde orde. Hierdoor droegen de hospitaalridders in onze gewesten bij tot het vervullen van de belangrijkste taak in het Westen nl. het nodige geld inzamelen om te voorzien in de grote financiële behoeften van de broeders in het Oosten voor het volbrengen van hun caritatieve en militaire opdracht. De hospitaalbroeders creëerden hiervoor een uniek systeem dat grondig verschilde van de bestaande religieuze orden als bijv. Cluny of Citeaux. Een eerste
belangrijk onderscheid lag in de verspreiding van de vele commanderijen op het platteland; vervolgens in de bestaande maar losse hiërarchie tussen de huizen onderling, gegroepeerd in balijen en priorijen, zoals de districten genoemd werden; niet het minst ook in de wijze van de recrutering van de broeders-ridders die steunde op de sociale afkomst en eveneens in de belangrijke functies die ze in de orde toebedeeld kregen. Ten slotte ontwikkelden de hospitaalridders een typische levenswijze gekenmerkt door actie, weinig gemeenschapsleven, ontbreken van handarbeid en een gering zin voor religiositeit en ascese. Naast de tentoonstellingscatalogus (100 fr.) wordt ook een rijk geïllustreerd boek (895 fr.) uitgegeven, waaraan specialisten uit binnen- en buitenland meewerkten.
- In 1993 is het vierhonderd jaar geleden dat Jacob Jordaens in Antwerpen geboren werd. Ter gelegenheid hiervan geven de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (Museumstraat 9, 1000 Brussel) een publikatie uit waarin alle schilderijen en tekeningen van deze kunstenaar, in dit museum bewaard, besproken en in kleur gereproduceerd worden. Naar aanleiding van deze uitgave worden op zijn beurt alle werken van Jordaens die zich in de reserves bevinden aan het publiek getoond. Het betreft een drietal grote schilderijen, enkele kleinere en een vijftal tekeningen. Deze kleine tentoonstelling bevindt zich in zaal Leys, rechts achteraan in het Forum. Ze geldt als een aanvulling van wat normaal in de Jordaens-zaal in de galerij te zien is en ter compensatie van enkele belangrijke werken die vanaf maart worden uitgeleend aan de Jordaens-tentoonstelling in het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten - Het boek Jacob Jordaens (1593-1678), geschreven door Willy Laureyssens, departementshoofd, zal verkocht worden in de Artshop van het Museum voor Oude Kunst. De tentoonstelling is tot 16/5 alle dagen toegankelijk van 10-12 u. en van 13-17 u. Gesloten op maandag en 1 mei. Gratis toegang. Alle inlichtingen of fotografische documenten kunnen bekomen worden bij Willy Laureyssens, tel.: 02/508.32.11.
- De Internationale Federatie van Jeugd en Muziek is een organisatie die meer dan 50 lidstaten groepeert over de hele wereld verspreid. Zetel en secretariaat zijn gevestigd in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. De post van secretaris-generaal werd zopas open verklaard. Wie zich kandidaat wil stellen vóór 1 mei 1993, kan alle inlichtingen bekomen aan het adres van Jeugd en Muziek Vlaanderen, Koningsstraat 10, 1000 Brussel, tel. 02/507.84.35.
| |
| |
- Nog tot 30/5 staat in het Museum voor Moderne Kunst, Koningsplein 1-2, 1000 Brussel (tel. 02/508.32.11) de tentoonstelling ‘Kunst in België na 1980’ te kijk, dagelijks van 10-17 u. toegankelijk (behalve op maandag en 1/5). Deze tentoonstelling is het eerste evenement, gewijd aan de Belgische kunst in de jaren '80, dat wordt georganiseerd door het Museum voor Moderne Kunst te Brussel. Tijdens de voorbije jaren hebben talrijke Belgische en buitenlandse instellingen de reputatie van de zevenentwintig geselecteerde kunstenaars bevestigd. De keuze van de tentoongestelde werken wil de gelegenheid bieden zich een beter idee te vormen van de verschillende tendensen en specifieke kenmerken van de Belgische kunst tijdens deze periode. Opgevat als een tentoonstelling voor een zo groot mogelijk publiek, is dit een unieke gelegenheid de kunst in ons land te benaderen. Deze creaties getuigen van wilskracht en diversiteit en liggen hierdoor in de lijn van een lange en rijke historische en artistieke traditie. Er wordt werk getoond van: Guillaume Bijl, Jacques Charlier, Leo Copers, Patrick Corillon, Thierry de Cordier, Raoul de Keyser, Luc Deleu, Wim Delvoye, Lili Dujourie, Jan Fabre, Michel François, Jef Geys, Ann-Veronica Janssens, Bernd Lohaus, Mark Luyten, Guy Mees, Michel Mouffe, Johan Muyle, Panamarenko, Rombouts/Droste, Walter Swennen, Narcisse Tordoir, Patrick Van Caeckenbergh, Philippe Van Snick, Jan Vercruysse, Didier Vermeiren en Marthe Wery.
- De Koninklijke Musea (Museumstraat 9, 1000 Brussel, tel. 02/508.32.11, fax 02/508.32.32) publiceren het Bulletin der Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België en met deel 1989-1991/1-3 werd de collectie uitgebreid tot de 40ste jaargang. De jongste publikatie is een lijvig boek van 556 blz. geworden, is royaal geïllustreerd en geconcipieerd als een opstellenbundel die de titel meekreeg ‘Miscellanea Henri Pauwels’, die hoofdconservator was tot 1988. De bundel omvat niet minder dan een dertigtal diepgravende studies van de hand van zijn oud-medewerkers of van kunsthistorici waarmee hij tijdens zijn lange loopbaan beroepsmatig of vriendschappelijk hechte banden onderhield. De behandelde onderwerpen zijn zeer uiteenlopend en strekken zich uit over zes eeuwen geschiedenis der schilderkunst en beeldhouwkunst. Deze bijdragen worden voorafgegaan door een exhaustieve bibliografie van Henri Pauwels met vermelding van zijn publikatie van 1949 tot 1989. Het boek is te koop in de Artshop tegen de prijs van 1300 fr of kan besteld worden bij het Secretariaat der Koninklijke Musea (PCR nr. 000-0049552-82 der Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel; 100 fr. portokosten voor het binnenland, 370 fr. voor het buitenland.
- Nu hier en daar (in Europa) het (neo-)nazisme de kop op steekt, krijgt een film als ‘In de naam van de Führer’ van Lydia Chagoll uit 1977 opnieuw volle aandacht. Door Films Lydia-Dacapo (Anja Horckmans, Hamerstraat 59, 1040 Brussel) werd hij nu op video-cassette (VHS) beschikbaar gesteld en uitgeverij Epo (Lange Pastoorstraat 25-27, 2600 Berchem) biedt het daarbij passend boek (met dezelfde titel) tegen 550 fr. te koop aan. De cassette zonder boek kost 1550 fr. en met boek 1900 fr. (+95 fr. portkosten). Overschrijven op nr. 001-2287367-86 van Films Lydia-Dacapo. De film handelt over het nazisme en de gevolgen ervan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij bevat alleen authentieke documenten. De cineaste vergaarde die in archieven van Europa en de Verenigde Staten. Het beeldmateriaal is van de jaren '33-'45. De tekst bevat enkel en alleen aanhalingen uit redevoeringen, geschriften en wetten van de nazi's. Aan de hand van dit materiaal heeft de cineaste het lot van kinderen onder nazibezetting behandeld. Vanuit dat oogpunt wordt bovendien de kroniek van het Derde Rijk doorgelicht. Aan de ene kant krijgen we beelden te zien van de Hitlerjeugd. Er wordt aangetoond hoe de geest van de Duitse jongeren door de dagelijkse indoctrinatie van nazitheorieën vergiftigd werd. Instructeurs vervangen de opvoeders. De Duitse jeugd, gemanipuleerd, wordt haat aangeleerd. Daar tegenover krijgen we beelden van de ‘minderwaardige’ kinderen (Joodse, Slavische en Zigeunerjongeren, enz.). De ellende, de internering en de vernietiging van miljoenen ‘niet-arische’ kinderen worden weergegeven. Hun lot verschilt in niets met dat van hun ouders. ‘In naam van de Führer’ is een indrukwekkende documentaire opgedragen aan de jeugd van onze tijd. De cassette wordt in omloop gebracht samen met het boek dat de volledige filmtekst bevat en geïllustreerd is met 185 foto's uit deze documentaire. Aan de
film werden diverse prijzen toegekend, o.m.: - André Cavens Prijs (1977): deze prijs wordt uitgereikt door de Unie van de Filmkritiek en heeft tot doel de produktie van Belgische films van waarde aan te moedigen. - De ‘Grand Prix’ van het Internationale Filmfestival Kosmaj Freedom Festivities van Sopot, Joegoslavië (1978). - De ‘Prix Special of the International Jury’ van het Internationale Documentairefestival van Leipzig (1978).
| |
• Gent
Het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen (Afd. 91 - Culturele Aangelegenheden, Vogelmarkt 17, 9000 Gent) heeft twee boeken uitgegeven in de reeks ‘Bijdragen Museum van de Vlaamse Sociale Strijd’. Peter Heyrman tekende voor het boek ‘Voor eigen winkel. Honderd jaar middenstand en middenstandsbeweging in Oost-Vlaanderen’. Formaat 210 × 290 mm, 250 blz., 450 fr. Alle aspecten van de werking van de middenstandsbeweging worden er in hun historische context beschreven: het verenigingsleven, de jeugd- en vrouwenorganisaties, de beroepsopleiding, de veelzijdige dienstverlening en de concrete politieke en sociale belangenverdediging. Opmerkelijke figuren zoals baron Fernand Van Ackere of Karel Van der Cruyssen krijgen ruime aandacht. Het tweede boek werd geschreven door Anne Himpe en heet ‘De Beweging in Huis’. Formaat 210 × 290 mm, 280 blz., rijk geïllustreerd, 450 fr. ‘De Beweging in Huis’ brengt alle Vlaamse huizen die in de loop van het onderzoek opgespoord werden, op een overzichtelijke manier in kaart. Hoewel er zowel vóór als na het Interbellum (1920-1940) Vlaamse huizen bestonden, was het fenomeen in feite eigen aan de tussenoorlog, vandaar de duidelijke klemtoon op die periode. Na een uitvoerige algemene situering volgen provinciale en arrondissementele situatieschetsen, gerelateerd aan de plaatselijke politieke evolutie en problematieken.
- Zowat vijftien jaar na de eerste verschijnt thans de tiende bundel in de reeks Oostvlaamse literaire monografieën. Opvallend aan deze tiende bundel is dat een meerderheid van de besproken auteurs vrouwen zijn: naast bijdragen over Karel Uyttendaele en het tijdschrift ‘Arsenaal’ werden namelijk monografieën opgenomen over Greta Seghers, Aleidis Dierick en de gezusters Loveling. Bovendien heeft - in tegenstelling tot de beide voorgaande bundels - het proza in deze uitgave een licht overwicht op de poëzie. In mindere mate komen daarnaast ook de essayistiek, de kinder- en jeugdliteratuur en het toneel aan bod. De tiende bundel opent met een monografie over Greta Seghers (oVrasene 1942) van de hand van prof. dr. Anne Marie Musschoot. De beide dames zijn momenteel lid van de Provinciale Advieskommissie voor Letterkunde; prof. Musschoot al sedert 1979; Greta Seghers sedert 1991, in opvolging van dr. Armand van Assche, die in augustus 1990 schielijk overleed. In 1987 was Greta Seghers' roman ‘Ontregeling en misverstand’ al bekroond met de provinciale prijs voor letterkunde. In de tweede monografie heeft Jan Mertens het over het tijdschrift ‘Arsenaal’, dat van 1945 tot 1951 in Gent werd uitgegeven o.l.v. Remi Broeckaert en Rik Lanckrock. ‘Arsenaal’ was in de eerste plaats een poëzietijdschrift en onderscheidde zich vooral van de talloze andere literaire tijdschriften uit die periode door zijn verdraagzaamheid en de daaraan verbonden afkeer van elk fanatisme. De derde monografie is gewijd aan het leven en werk van de dichteres Aleidis Dierick (oBorgerhout 1932), die van 1959 tot 1988 in Aalst woonde, maar sedertdien in Larochemillay in het Franse departement Nièvre verblijft. De zes dichtbundels die Aleidis Dierick tussen 1977 en 1984 publiceerde worden uitvoerig besproken door Rudolf van de Perre, eveneens lid van de
Provinciale Advieskommissie voor Letterkunde. Behalve poëzie schreef Aleidis Dierick, ten behoeve van de reeks ‘Oostvlaamse literaire monografieën’, ook een bijdrage over de dichter José de Poortere (cf. bundel IX, monografie, nr. 48). Ook de vierde monografie in de tiende bundel, over Lode De Visscher (ps. van Karel Uyttendaele; oWetteren 1925), werd geschreven door een lid van de Kommissie voor Letterkunde, namelijk Fernand Handtpoorter. Karel Uyttendaele schreef romans, poëzie, jeugdboeken en toneel, maar daarnaast ook een monografie over zijn dorpsgenoot Leo Drieghe, die eveneens werd opgenomen in de vorige uitgave in de reeks ‘Oostvlaamse literaire monografieën’ (monografie nr. 51). De tiende bundel wordt besloten met een monografie van 62 blz. van prof. em. dr. Antonin van Elslander over de Gezusters Loveling, meer bepaald Rosalie (Nevele 1834-1875) en Virginie (Nevele 1836 - Gent 1923). De derde zuster Loveling, Pauline (1832-1909), was niet literair actief, maar geniet wel bekendheid als de moeder van Cyriel Buysse. Van Rosalie en Virginie Loveling samen verschenen tussen 1870 en 1883 één dichtbundel en drie novellenbundels; na de dood van Rosalie in 1875 bouwde Virginie nog een omvangrijk oeuvre op, voornamelijk bestaande uit romans, novellen en verhalen (ook voor kinderen). Voor haar roman ‘Een dure eed’ werd zij in 1896 zelfs bekroond met de vijfjaarlijkse Staatsprijs voor de Vlaamse Letterkunde voor de periode 1889-1894. De verkoopprijs van de tiende bundel bedraagt 250 fr. Alle publikaties zijn verkrijgbaar bij de Provinciale Kultuur- | |
| |
dienst, Vogelmarkt 17, 9000 Gent, tel. 091/25.30.01) of door storting van het verschuldigde bedrag + verzendingskosten (25 fr.) op rekeningnummer 091-0059890-70 van de Provincie Oost-Vlaanderen, Kulturele Publikaties en Aktiviteiten (met vermelding: Oostvlaamse Literaire Monografieën X).
- Het Museum voor Schone Kunsten, Citadelpark, organiseert van 20/3 tot 6/6 een belangrijke overzichtstentoonstelling met internationale bruiklenen, gewijd aan de Belgische neo-impressionistische schilder Théo van Rysselberghe (1862-1926). Théo van Rysselberghe werd in 1862 te Gent geboren. Hij was de belangrijkste vertegenwoordiger van het neoimpressionisme in België. Zijn landschappen en portretten, uitgevoerd in een pointillistische techniek, genieten momenteel ruime internationale belangstelling. Het is sinds 1962 geleden dat aan deze kunstenaar een overzichtstentoonstelling werd gewijd. Zij vond toen plaats te Gent in hetzelfde museum waar ook nu deze langverwachte retrospectieve wordt georganiseerd. De tentoonstelling omvat schilderijen, tekeningen en prenten. Uit het omvangrijke oeuvre van de kunstenaar werd een strenge selectie gemaakt, toegespitst op de werken van rond 1900. Het is immers in deze periode dat Van Rysselberghe zijn belangrijkste werken maakte, waarmee hij in de kunstcentra van Brussel en Parijs erkenning vond. Hij stelde toen onder meer tentoon met de Franse neo-impressionisten Seurat en Signac. Ook aan Van Rysselberghes art nouveau-affiches en boekontwerpen wordt uitvoerige aandacht besteed. Het Museum voor Schone Kunsten van Gent bezit verscheidene schilderijen en tekeningen van Van Rysselberghe, waaronder twee meesterwerken, Portret van Marguerite van Mons (1886) en De lezing door Emile Verhaeren (1903). Voor de tentoonstelling worden belangrijke werken bijeengebracht uit musea en privécollecties in Europa en de Verenigde Staten. Toegankelijk: dagelijks (behalve op maandag) van 9.30-17 u. Er kunnen rondleidingen aangevraagd worden en er is een catalogus (960 fr.) voor handen. Info: 091/22.17.03.
- Naast het internationale toerneewerk en de deelname aan internationale festivals in ondermeer Griekenland, Tsjechië, Portugal, de Verenigde Staten en Denemarken trekken leden van het Gentse gezelschap Teater Taptoe de komende maanden naar drie landen, om er cursus te geven. Freek Neyrinck werd door de festivaldirectie van ‘The Third International Festival of Marionettes’ van Griekenland uitgenodigd om een spreekbeurt te geven over de relatie tussen het Griekse drama en het Europese figurentheater einde maart in Chania op Kreta. Luk De Bruyker gaf een paar dagen later een spreekbeurt over figurentheaterscenografie in Anthene. Op 10 en 11 mei geven Luk De Bruyker en Freek Neyrinck een gezamenlijke cursus over de integratie van plastische kunst en theater aan de Escuella de Belles Artes in Porto, Portugal, op basis van het decor van de ‘Hemel’ produktie. De festivaldirectie van het Festival Materinka '93 in Liberec, Tsjechië, ten slotte, vroeg Freek Neirynck, in zijn functie van organisator van International Puppetbuskersfestival, om een workshop te leiden over festivalmanagement en fundraising van 18 tot 24 juni.
- In de Gele Zaal, Nonnemeersstraat 26, 9000 Gent (tel. 091/35.37.00) kan men een concert van de Inuïts uit Canada meemaken op 9 mei om 20.30 u. Inuïts zijn eskimo's die in de noordelijke streken van Canada leven. Zij hebben een typische muziekcultuur die tijdens de lange poolnachten veelvuldig beoefend wordt. Tijdens het concert in de Gele Zaal zullen drie Inuït vrouwen een demonstratie geven van de verschillende vokale stemtechnieken die deel uitmaken van de traditionele strotzang. Zij worden hierbij begeleid door 4 slagwerkers.
- In het kader van Time-festival presenteert de Gele Zaal, Nonnemeersstraat 26, 9000 Gent twee concerten (telkens om 21 u.): op 3/5: Fred Frith en Han Benninck en op 6/5: Brigitte Pinter en Arlene Shrut. De eerste editie van het Time-festival was gericht op de Verenigde Staten, voor de tweede werd voor het thema ‘grenzen’ gekozen. Dit is geen afgebakend concept maar een betekenisvol woord dat doorheen het festival als begrip verrijkt wordt. Fred Frith en Han Bennink zijn als duo één van Friths favoriete formules. Zij bewijzen dat vrij, spontaan spelen beslist attraktief kan zijn. Brigitte Pinter (sopraan) en Arlene Shrut (pianiste) vormen sinds maart 1992 een Oostenrijks-Amerikaans duo, dat als doel heeft muziek van de negentiende en twintigste eeuw doelgericht te vertolken. Zij brengen werk van Dirk D'Haese, John Musto, Sergei Rachmaninoff, Judith Weir, Charles E. Ives en Ricky Ian Gordon.
| |
• Hasselt
Het programma van de Stedelijke Musea biedt een heel verscheiden aanbod. In het Stellingwerff-Waerdenhofmuseum kan men van 8/5 tot en met 6/6 werk van keramist Piet Stockmans bekijken en van 11/9 tot en met 7/11 zijn de beeldende kunstenaars Erik Vektor en Hub Baerten aan de beurt. Eveneens op 11/9 (en dit tot 19/12) start de tentoonstelling ‘Met Le Loup op reis. Limburg door een 18de-eeuwse bril bekeken’. Tijdens de jaren dertig van de 18de eeuw reisde de kunstenaar Remacle Le Loup door het toenmalige prinsbisdom Luik om er overal gezichten op steden, abdijen en kastelen te tekenen. Op basis van deze tekeningen, die grotendeels bewaard bleven, werden de kopergravuren gemaakt die het prestigieuze boekwerk Les Délices du Pays de Liège, te Luik uitgegeven vanaf 1738 tot in 1744, illustreerden. Het museum stelt die originele tekeningen, die het huidige Belgisch Limburg als onderwerp hebben, tentoon en dit in confrontatie met het heden. In rand zullen tevens Les Délices... en soortgelijke uitgaven uit die tijd, auteur de Saumery en uitgever Kints gesitueerd en belicht worden. Elke eerste zaterdag van de maand (in mei de 2de zaterdag) wordt om 15 u. door een specialist een kunstwerk uit de verzameling uitgebreid voorgesteld: 8/5: Set van vier porseleinen vazen van Piet Stockmans (door himself); 5/6: Portret van Ulysse Claes van Godfried Guffens (door Michel Ilsen); 3/7: Torenmonstrans, 1286 (door Jef Arras); 7/8: Biechtstoel, 1664 (Walter Scheelen); 4/9: Strandtafereel van Jos Damien (door Robert Rombouts); 2/10: Gezicht op Hasselt van Remacle Le Loup (door Jos Jans); 6/11: St.-Ceciliabeeld, 15de eeuw (door Christina Ceulemans) en op 4/12: Zonnemonstrans, 1669, van N. Sigers en S. van der Locht (Jef Arras). Elke zondag van juli en augustus worden er in de tuin of het cafetaria van het museum concerten georganiseerd die men kan bijwonen met het museumticket. Het Stedelijk Beiaardmuseum, het hoogste
museum van Hasselt, toont de geschiedenis en de werking van de beiaard in het algemeen, en van de eeuwenoude Hasseltse beiaard in het bijzonder. Het Beiaardmuseum is ondergebracht in de toren van de Sint-Quintinuskathedraal, en een bezoek kan worden gecombineerd met een klim naar de beiaardstudio en naar de hoogste torenbalustrade waar kan worden genoten van een panorama van Hasselt en verre omgeving. Van 1/6 tot en met 31/10 vindt er de tentoonstelling ‘De Klok vanaf het Oude China tot nu’ plaats. Iedere zondagmiddag van half juni tot einde augustus is er een gastbeiaard aan het concerteren vanaf 15 u. Het Nationaal Jenevermuseum (Witte Nonnenstraat 19, tel. 011/24.11.44) nodigt uit tot de tentoonstelling ‘Een schatkist vol jenever’ van 8/5 tot en met 31/10, waarin de geschiedenis van het accijnswezen centraal staat. Het Stedelijk Modemuseum (Thonissenlaan 73, tel. 011/23.95.50) ten slotte is tijdelijk gesloten (wegens verhuis).
- De leerlingen van het atelier van de Stedelijke Academie (Kunstlaan 12, 3500 Hasselt, tel. 011/22.78.32) exposeren samen in de tentoonstelling ‘Tekenkunst’, te bezichtigen van 27/3 tot 8/5, op dins-, donder- en vrijdag van 18.30-21.30 u., op woensdag van 14-21.30 u. en zaterdag van 14-17 u. Gesloten op maandag.
| |
• Kemzeke-Stekene
Wie muzikale opluistering zoekt voor een receptie, diner, huwelijksviering, vernissage, academische zitting... kan terecht bij het Tarisio-strijkkwartet, dat te bereiken is op het adres Peter Benoitlaan 54, 9190 Kemzeke-Stekene (tel. 03/779.61.35). Ze brengen een programma van ernstig naar luimig met werk van Boccherini, Martini, Händel, Mozart, Svendsen...
| |
• Knokke
Karel Mechiels, ere-directeur van de Stedelijke Academie van St.-Niklaas, schreef een monografie over kunstschilder Leo Bervoets, waarin hij leven en werk van de kunstenaar (†1978) tekende in tekst en beeld (met samenvattingen in het Frans en Engels). Het boek meet 230 × 300 mm, telt 128 blz. en is geïllustreerd met 74 kleurenreprodukties en 22 zwart-wittekeningen. Prijs 950 fr. (+150 fr. verzendingskosten) over te maken op rek. 280-0575156-80 van Galerij d'Haudrecy, Zeedijk 794, 8300 Knokke.
| |
• Kortemark
Galerij Desko, permanent centrum voor internationale kunstkeramiek (Hoogledestraat 92, 8610 Kortemark, tel. 051/56.70.02) biedt nog tot 6/6 onderdak aan de tentoonstelling ‘Keramiek uit Catalonië’ en is opgebouwd met keramische werken van 16 Catalaanse artiesten en 6 originelen van Tàpies, meester van de Catalaanse kunst, naast Picasso, Miro en Dali. Er zijn tevens doorlopende video-voorstellingen. Open: maandag tot zaterdag van 9.30-17 u.; gesloten op zon- en feestdagen.
| |
• Leuven
In het Europees Poëziecentrum (P. Coutereelstraat 76, 3000 Leuven) wordt op 13/5 om 20 u. de Poëzieavond Letters georganiseerd met de medewerking van Joris Iven, Frank Despriet, Jan Bruggen, Kees Hermis, Wim Van Til, Eugène Van Itterbeek, Beatrijs Van Craenenbroeck, Guido Cloet, Koen Stassijns, Johan Van Cauwenberghe
| |
| |
e.a.
- Het tijdschrift WEL (Univ. Werkgroep Literatuur en Media, Kapucijnenvoer 67/15, 3000 Leuven, tel. 016/22.93.24) bestaat tien jaar en viert terecht zijn jubileum. In een tijd waarin heel wat literaire tijdschriften (noodgedwongen) ophouden te bestaan heeft WEI het wel volgehouden en presenteert voor de jubileumjaargang een volwaardig programma: een studie over ‘Vlaamse literaire kritiek’, de meest uitgebreide tot nu toe wat de periodieken betreft. Het geschenk ‘Boekje der boeken’ daarbij (Hans Devroe) vormt een imaginaire bibliotheek, wil aantonen dat de fantasie nog niet dood is. ‘Postmodern’ hoeft niet ‘uitgeblust’ te betekenen. Geregeld wordt geput uit de wedstrijden voor goede teksten, ook nu. Een essay over Bernlef (Guy Van Hoof) en een selectie flitsverhalen. Uit andere inzendingen koos men 12 gedichten (o.m. van Bert Decorte, Johan de Boose, Hubert Van Eygen). ‘Het wereldje’ is een van de meestgelezen hebbelijkheden, neemt literaire en mediagebeurtenissen kritisch onder de loupe. In het verleden bracht WEL themanummers over ‘Tien jaar UWL’ (over het concept Schrijversacademie, door ons geïntroduceerd in Vlaanderen - oktober 1989), ‘Beknoptheid in literatuur’, ‘Fin de siècle’ (september 1991) en ‘Humor en satire’ (september 1992). Herfst 1993 verschijnt een ‘Bloemlezing Tien jaar WEL’. Voldoende bestaansreden dus.
| |
• Leuven-Heverlee
‘Mengmettaal’ - als verderzetting van de ‘Leuvense Middagen van de Poëzie’ - organiseert op 5/5 om 13 u. een poëtisch optreden met de hedendaagse Vlaamse dichter Roland Jooris in het Lemmensinstituut, Kamermuziekzaal, Herestraat 53, Heverlee en 's avonds om 20.30 uur vindt in ‘De Spuye’, Tervuursevest 101, eveneens in Heverlee het dichtersrendez-vous ‘Dichter bij Diest en Dilbeek’ plaats m.m.v. Ina Stabergh, Gie van den Vonder en Marcel Van Passel (Diest) naast Ingrid Lenaerts, Marcel Van Nieuwenborgh en Vanhaelen (Dilbeek).
| |
• Neerpelt
Van 11 t/m 17/7 organiseert het Provinciaal Instituut Dommelhof in Neerpelt een zomercursus die de titel ‘4x beeldend werken’ meekreeg. In 4 workshops wordt telkens een week gewerkt rond een bepaalde invalshoek van de beeldende taal. Professionele gastdocenten zijn aangetrokken om hun eigen visie op beeldend werken te analyseren en te transponeren naar deelnemers. De gastdocenten zijn professionals in hun vakdomein en ze hebben ieder ruime ervaring in het werken met mensen in cursusverband: Hugo Duchateau (St.-Truiden), Ado Hamelrijck (Genk) en Lucas Vanderhallen (Maasmechelen), Servi Vangrinsven (Gent) en Peter Jacquemyn (Nederbrakel). Dommelhof verwacht deelnemers uit de professionele en semiprofessionele sector: kunstenaars, leerkrachten, docenten, studenten in opleiding, of in het algemeen mensen met een ernstige vooropleiding op het vlak van de ‘Beeldende Kunsten’ en in leeftijd variërend van 18 tot 88 jaar. Het aantal plaatsen voor deze zomeracademie is beperkt tot maximaal 15 per atelier. De vorige jaren werd uit 140 aanmeldingen een selectie van 70 deelnemers gemaakt. Een folder met uitgebreide informatie is beschikbaar en gratis verkrijgbaar op Dommelhof, afd. Vorming, Toekomstlaan 5, 3910 Neerpelt, tel. 011/64.27.05. Kandidaturen voor deze werksessies worden verwacht tot vrijdag 2 april 1993. Deelnemen kost 7.500 BF (volledig verblijf, overnachtingen, maaltijden en cursusgeld inbegrepen).
| |
• New York
Het Belgisch Consulaat in New York wil Belgische kunstenaars in de VS beter bekend maken en vraagt daarom dat kunstenaars die daarin belangstellen een (klein) dossier (een 5-tal dia's, curriculum vitae, foto's, artikels, catalogi, video's...) toe te sturen. Het materiaal blijft ter plaatse op het consulaat en kan daar door iedereen geraadpleegd worden. Er is een diaprojector en video apparaat. Er zal moeite gedaan worden om de galerijen en dealers te informeren. Documentatie doorsturen naar: Belgian Consulate, Dienst Informatie, Lorette Moreau, 50 Rockefeller Center, New York NY. 10020. Tel. 212-586-5110, Fax 212-5829657.
| |
• Oostduinkerke
In een samenwerking tussen de gemeente Koksijde en het ANZ wordt van 2/7 tot en met 10/7 in de Gemeentelijke Feestzaal Witte Burg voor de 3de keer de Zomeracademie voor Koorkunst georganiseerd voor koorzangers en dirigenten. Repertorium: koorwerken uit de 20ste eeuw. Cursusgeld voor dirigenten 3500 fr., voor zangers 2000 fr. (inschrijving door storting van verplicht voorschot van 700 fr. op rek. nr. 474-8160591-18). Docenten: Sabine Horstmann (cantor en stempedagoge, Schwelm, Duitsland) - Michaël Scheck (directeur Kon. Vlaams Muziekconservatorium Antwerpen, koordirigent) - Fritz Ter Wey (dirigent Der Junge Chor, Aachen) - Ignace Thevelein (dirigent Beauvarletkoor en Ars Vocalis Kortrijk) - Juliaan Wilmots (prof. Koordirectie Kon. Muziekconservatorium Brussel, dirigent vocaal en instrumentaal ensemble Henric Van Veldeke). Info en inschrijvingen: Dienst voor Toerisme, Zeelaan 44, 8670 Koksijde.
| |
• Oostende
Vanaf 20/3 af tot 3/5 wordt de mede-oprichter van de Cobra-beweging Corneille de centrale figuur in het Museum voor Moderne Kunst, Oostende. Het ‘Overzicht van het grafisch werk’ geeft een volledig beeld van het oeuvre van Corneille. ‘Het Afrikaanse gezicht van Corneille’ leidt tot de vernieuwende inzichten in het werk en de figuur van de inmiddels 70 jaar geworden kunstenaar. ‘Het Afrikaanse gezicht van Corneille’ toont een selectie van een honderdtal sculpturen uit de omvangrijke collectie van Afrikaanse kunstvoorwerpen van Corneille. De objecten werden op basis van hun representativiteit en in functie van de thema's die in Corneilles plastisch werk opduiken, gekozen. Des te boeiender is dit overzicht omdat Corneille los van de gebruikelijke criteria voor volkenkundige collecties verzamelde en zich meestal vertrouwde op zijn ‘kunstenaarsoog’, zijn persoonlijke smaak. Hoewel deze verzameling ontstond na herhaalde bezoeken aan hoofdzakelijk Parijse en Amsterdamse etnografica-handelaren dient ze toch te worden gerelateerd aan de Afrikaanse reizen die Corneille in de periode 1948-1957 ondernam. De Afrikareizen betekenen voor hem een levenslange inspiratiebron en bijgevolg zijn de sporen dan ook duidelijk aanwijsbaar in zijn oeuvre. Corneille houdt van de eerlijke vormgeving en het contrast van soberheid en ornament in de Afrikaanse kunst. De skulpturen maken bij hem, net als bij de Afrikaan krachten los. Het verzamelen is ‘werkmateriaal’, in die zin dat het een essentieel onderdeel van zijn creativiteit betekent, een plastische ervaring. Hoe sterk Corneille in de ban van Afrika is, blijkt ook uit het overzicht van zijn litho's. Stap voor stap kunnen de ontwikkelingen binnen het oeuvre van Corneille worden gevolgd. De stad, vaak in vogelvlucht gezien en veelvuldig met het landschap versmolten, de traceringen van een zwerm vogels, de vogel, de
vogel met vrouw en boom,... Het zijn de traditionele thema's in het oeuvre van Corneille die heel sterk aan bod komen in het ‘Overzicht van het grafisch werk 1948-1975’. Van het lithografisch werk van Corneille liepen vorig jaar tentoonstellingen in het Stedelijk Museum Amsterdam en het Stedelijk Museum Schiedam. Conservator Van den Bussche maakte een selectie uit deze beide tentoonstellingen en uit de collectie van Joop en Patricia Donkersloot. Bij Meulenhoff/Nederland verscheen een oeuvrecatalogus door Patricia Donkersloot-Van den Berghe en een essay van Graham Birtwistle. Enrico Baj en Michel Cassé (lithograaf) verzorgden de inleidingen. De expositie en monografie ‘Het Afrikaanse gezicht van Corneille’ is samengesteld door drs. Ronald A.R. Kerkhoven, conservator volkenkunde aan het Museon in Den Haag. Warren M. Robbins schreef het voorwoord. Naar aanleiding van het onderzoek ten behoeve van deze publikatie en tentoonstelling werd een televisiedocumentaire ‘Het Afrikaanse gezicht van Corneille - Rêve d'Afrique’ gemaakt. Tijdens de documentaire wordt Corneille gevolgd op een reis dwars door het continent van chaos en orde, de zon, de vogel en het lichaam van de vrouw. Het PMMK is dagelijks van 10-18 u. open. Gesloten op dinsdag. Toegangsprijzen: volw. 200 fr., reductiehouders 100 fr., jongeren 14-18 j. betalen 50 fr., kinderen - 14 j.: gratis. De catalogus ‘Het Afrikaanse gezicht van Corneille’ kost 950 fr. De oeuvrecatalogus kost 2890 fr. Beide zijn te koop in de art shop van het museum. Geleide bezoeken (max. 25 pers.) kunnen worden aangevraagd op het nr. 059/50.81.18. Prijs: 1000 fr. Op hetzelfde nummer kan men ook terecht voor jeugdateliers, educatieve teksten voor scholen en privénocturnes. Speciale jongerenwedstrijd met aantrekkelijke prijzen.
| |
• Rupelmonde - Kruibeke - St.-Niklaas
Er werd een intergemeentelijke v.z.w. opgericht onder de naam V.Z.W. Mercator 1994 met als doel de actie ‘Mercator 1994 - Ambassadeur van Vlaanderen’ uit te bouwen. In 1994 zal Mercator (1512-1594) immers vierhonderd jaar geleden overleden zijn. Alhoewel wat naambekendheid betreft het niet gaat om een Columbus, is het een figuur waarvan het werk een uitstekende synthese is van de denkwereld van de belangrijke 16de eeuw. Maar niet alleen vanuit historisch oogpunt is Mercator een begrip. Zijn werk heeft ook vandaag nog een zeer concrete betekenis. In eerste instantie kan daarbij gedacht worden aan de Mercatorprojectie op basis van dewelke de meeste kaarten, tot zelfs deze voor de ruimtevaart, worden gemaakt. Niet alleen was Mercator cartograaf, zo kennen wij hem het best, maar wellicht vooral was Mercator een filosoof op zoek naar zijn kosmologie; voor wie de cartografie een middel was tot beschrijving
| |
| |
van wereld en heelal. Mercator was een fundamenteel wetenschapper die op interdisciplinaire basis zijn wereldbeeld creëerde. Dit is zijn groot belang. Daarom werd er een intergemeentelijke v.z.w., met als partners twee gemeentebesturen (Kruibeke en St.-Niklaas) en twee belangrijke cultureel-wetenschappelijke organisaties uit die regio (Kon. Oudheidkundige Kring van het Land van Waas en Mercatoria), opgericht die rond deze verjaardag het internationaal secretariaat wil zijn en tevens een aantal belangwekkende initiatieven zal nemen in het binnen- en buitenland. Er mag immers niet worden vergeten dat Mercator in Rupelmonde werd geboren, in Leuven studeerde en tevens zijn veertigjarig verblijf in de Zuidelijke Nederlanden zijn belangrijkste wetenschappelijke innovaties deed. Zijn gedachtengoed mag daarom beschouwd worden als een deel van ons hedendaags cultuurpatrimonium. Een eerste actiepunt werd gerealiseerd in de uitgave van de ‘Nieuwsbrief Gerard Mercator’. Info: V.Z.W. Mercator 1994, Postbus 1994 of p/a Stadsbestuur Sint-Niklaas, Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas (fax: 03/766.08.82).
| |
• 's Hertogenbosch
Onder de titel ‘Meesters der Materie’ organiseert het Noordbrabants Museum (Verwestraat 41; tel. 073-133834) een zomertentoonstelling die loopt van 29/5 t/m 22/8. In de naoorlogse periode verruilden kunstenaars in verschillende Europese landen het traditionele medium verf voor andere materialen, zoals as, cement, glas, gips, ijzer, hout of jute. Gedurende de jaren vijftig en zestig traden deze Materieschilders nadrukkelijk op de voorgrond. Hun werk werd als revolutionair ervaren. Hoewel zij nooit een hechte groep vormden, en min of meer onafhankelijk van elkaar werkten, is materieschilderkunst toch een begrip geworden. Vanaf het einde van de jaren zestig raakte deze stroming geleidelijk aan op de achtergrond. Niettemin bleef de invloed van de materieschilders merkbaar in de ontwikkeling van de lyrische of abstractexpressionistische schilderkunst, en in latere stromingen zoals zerobeweging, arte povera en land art. Sinds kort is er, nationaal zowel als internationaal, sprake van een herwaardering van de materieschilderkunst. De expositie ‘Meesters der Materie’ haakt hierop in, en wel met een overzicht bestaande uit zestig schilderijen van negen kunstenaars, afkomstig uit vijf Europese landen. Uitgangspunt vormt het werk van drie grote Nederlanders: Bram Bogart, Wim de Haan en Jaap Wagemaker. Uit een veel grotere groep kunstenaars, die inmiddels in de vergetelheid zijn geraakt, zijn zij degenen die in de confrontatie met de grote buitenlanders overeind blijven. Van ieder van hen worden ca. vijftien werken getoond. Daaromheen zijn werken van de voornaamste exponenten van de internationale materieschilderkunst gegroepeerd: Jean Fautrier en Jean Dubuffet uit Frankrijk, Emil Schumacher en Karl-Fred Dahmen uit Duitsland, Alberto Burri uit Italië en Antoni Tàpies in Spanje. Zij zijn ieder met ca. drie à vier werken vertegenwoordigd. Al deze kunstenaars hebben gemeenschappelijk dat de toepassing, de
uitwerking en de effecten van de gebruikte materialen de kern vormen van het scheppingsproces. Daarnaast worden ook de onderlinge verschillen zichtbaar: deze kunstenaars hebben immers nooit in formele zin een groep gevormd. In deze zin hebben zij evenmin ooit samen geëxposeerd. Aan het verschijnsel materieschilderkunst als zodanig is in ons land niet eerder een tentoonstelling gewijd. Anno 1993 bestaat er echter voldoende afstand om een nieuw licht te werpen op deze internationale stroming. Tegelijk met de tentoonstelling verschijnt bij Waanders uitgevers te Zwolle de catalogus ‘Meesters der Materie’. Teksten van Marike van der Knaap en Rick Vercauteren. Omvang 128 pagina's; volledig in kleur geïllustreerd. Prijs f 45.
| |
• Sint-Amands
In het Emile Verhaerenmuseum, Kaai 22 (tel. 052/33.08.05) wordt nog tot 31/10 de tentoonstelling ‘Les Campagnes hallucinées’ opengesteld. Het thema van de tentoonstelling is de gelijknamige bundel van Emile Verhaeren die in april 1893 verscheen. Tien jaar geleden, in 1983 droeg de vzw ‘Vrienden van het Verhaerenmuseum’ het toenmalige Verhaerenmuseum aan het provinciebestuur van Antwerpen over. De eerste tentoonstelling in het vernieuwde museum werd gewijd aan Verhaerens eerste dichtbundel ‘Les Flamandes’ die in 1883 verschenen was. Vandaag, tien jaar na de overdracht, wordt een andere dichtbundel als thema voor de jaarlijkse tentoonstelling gekozen. De eerste druk van ‘Les Campagnes Hallucinées’ verscheen op 20 april 1893, precies een eeuw geleden. ‘Les Campagnes Hallucinées’ vormt het eerste deel van een sociale trilogie. De thematiek uit die periode - de verpaupering van de plattelandsbevolking die hen noodgedwongen naar de grootstad drijft - samen met de eigen innerlijke onrust, verwarring en opstandigheid, worden in deze gedichten op hallucinante wijze verwoord. Verhaeren schrijft over de teloorgang van het platteland in een sombere en teneerdrukkende stijl. De Engelse kunstenaar Frank Brangwyn die zijn jeugdjaren in Brugge doorbracht, heeft bij de heruitgave van ‘Les Campagnes Hallucinées’ in 1925, precies tien jaar na de dood van Verhaeren, deze gedichten op passende wijze geïllustreerd. Brangwyn zocht een groot deel van zijn onderwerpen in de industriële maatschappij en de sociaal minst bedeelden daarin. Het was in deze thematiek dat hij aansluiting vond bij Verhaeren, volgens wie het Brangwyn was gelukt ‘de epische grootheid van de menselijke arbeid uit te drukken’. Het complete grafische werk voor deze gedichten dat door het Brangwynmuseum van Brugge ter beschikking werd gesteld, en waaronder zich
43 houtsneden en enkele litho's bevinden, wordt in 1993 in het museum E. Verhaeren in Sint-Amands tentoongesteld. Er is een tweetalige catalogus voorzien. Open: van 1/3 tot 30/6 en van 16/9 tot 31/10 enkel op zater- en zondag. Van 1/7 tot 15/9 alle dagen, uitgezonderd op maan- en vrijdag, telkens van 12-19 u.
| |
• Utrecht
Van 8/4 t/m 13/6 wordt in het Museum ‘Het Catharijneconvent’ (Nieuwegracht 63, 3512 LG Utrecht; tel. 00-31-30-313835) de tentoonstelling ‘Middeleeuwse boeken van het Catharijneconvent’ gehouden, toegankelijk van dinstot vrijdag van 10-17 u, op zater- en zondag van 11-178 u. (gesloten op maandag). Ongeveer 150, meestal geïllustreerde, handschriften, incunabelen en enkele fragmenten van middeleeuwse boeken zullen getoond worden. De tentoonstelling biedt een selectie van de oudste en meest bijzondere handschriften en gedrukte boeken van de 9de eeuw tot omstreeks 1540. Niet alleen worden in het museum drie van de oudste en meest bijzondere boeken van Nederland bewaard (de handschriften van Lebuïnus, Ansfridus en Bernulphus) ook bevindt zich in de bibliotheek een aantal niet eerder getoonde meesterwerkjes, zoals een Psalmencommentaar (mogelijk uit Noord-Frankrijk in de originele band, ca. 1200), een minuscuul en zeer kwetsbaar boekje met in het Nederlands vertaalde Mariagebeden op rijm (schitterend verlucht, Utrecht (?), ca. 1330-1350), en een getijdenboekje met randversiering uit de omgeving van de beroemde Meester van Katharina van Kleef (Utrecht, ca. 1140). Van de Lebuinus, Ansfridus, Bernulphus-codices zal op de tentoonstelling het schitterende ‘binnenwerk’ van dichtbij te zien zijn. Uit de (post-) incunabelen, de vroegste gedrukte boeken, worden vooral de prachtige, met de hand ingekleurde Italiaanse, Franse en Nederlandse houtsneden getoond. Hieronder bevindt zich een aantal in Nederland unieke exemplaren. De tentoonstelling stelt duidelijke thema's aan de orde, zoals de invloed van de Karolingische hervormingen, de geschiedenis van de Bijbel, de verluchting van Nederlandse, Vlaamse en enkele Franse getijdenboeken en boeken uit de sfeer van de Moderne Devotie. De catalogus, waarin alle boeken zullen worden afgebeeld (waaronder een groot aantal in kleur) opent met een korte inleiding over
de topstukken in het museum, de hoogtepunten uit de bibliotheek en de rol die het middeleeuwse boek in Het Cataharijneconvent speelt. Dan volgen ongeveer 150 beschrijvingen met inleidingen en afbeeldingen.
| |
• Utrecht - Den Bosch
Van 12/9 t/m 28/11 kan men in het Museum het Catharijneconvent in Utrecht (Nieuwegracht 63) én in het Noordbrabants Museum van 's Hertogenbosch (Verwersstraat 41) een bezoek brengen aan de tentoonstelling ‘Maria van Hongarije’. Koningin tussen keizers en kunstenaars'. Maria van Hongarije (1505-1558) was de zuster van Karel V en regentes over de Nederlanden gedurende zijn bewind en de tentoonstelling maakt zowel haar historische betekenis als haar positie als beschermvrouwe van de kunsten zichtbaar. De tentoonstelling brengt zeer kostbare voorwerpen uit tientallen Europese collecties waaronder musea in Wenen, Madrid, Boedapest en Brussel naar Nederland om het leven en de betekenis van Maria van Hongarije te visualiseren. Een aantal topwerken uit de eerste helft van de 16de eeuw zal daarmee weer voor het eerst sinds eeuwen naar het land van herkomst terugkeren. De samenwerking tussen de beide musea is noodzakelijk vanwege het grote aantal en de omvang van de te exposeren kunstwerken. Ze gaan de ruimtelijke capaciteit van één museum te boven. In het Catharijneconvent ligt de nadruk op Maria's leven en de historische ontwikkelingen. Zij moest al vroeg het weduwenkleed dragen zoals we op veel portretten kunnen zien. Ook haar politieke loopbaan als regentes over de Nederlanden en haar liefhebberijen, waarvan de jacht en de muziek de grootste waren, zijn onderwerpen die op de expositie getoond worden. Kunstwerken van uiteenlopende aard worden geëxposeerd: schilderijen waaronder portretten van haar zelf en haar familie, prenten onder andere van Dürer, wapens en harnassen en
| |
| |
Maria's persoonlijke bezittingen zoals haar sieraden en handschriften met miniaturen. In het Noordbrabants Museum komt het rijke en veelzijdige mecenaat van Maria van Hongarije en haar omgeving aan de orde. Ook wordt getoond op welke wijze de verheerlijking van keizer Karel V de kunsten heeft beïnvloed. Het hofmecenaat ten tijde van Maria speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de renaissancekunst in de Nederlanden. Dit wordt aanschouwelijk gemaakt met behulp van schilderijen van onder andere Titiaan, Jan Cornelisz. Vermeyen, en Michiel Coxcie, beelden van Leone Leoni, wandtapijten naar ontwerp van Pieter Coecke van Aelst, gebrandschilderd glas naar ontwerp van Bernard van Orly, edelsmeedkunst, prenten en tekeningen van Italiaanse en Nederlandse kunstenaars. De exposities omvatten tezamen ca. 300 voorwerpen. Beide overzichten vormen echter nadrukkelijk één presentatie, die in zowel in Utrecht als in 's-Hertogenbosch dient te worden bekeken. Open van dins- tot vrijdag van 10-17 u., op zater- en zondag van 11-17 u. Gesloten op maandag. Informatie in beide musea of (voor België) bij Probert en Partners, Art Promotion, Bob van Aalderen, Ph. de Champaignestraat 2, 1000 Brussel, tel. 02/512.89.83 of 512.28.64.
| |
• Venlo
I.s.m. het P.M.M.K.-Oostende presenteert het Museum Van Bommel-Van Dam (Deken van Oppensingel 6, 5911 AD Venlo, tel. (0)77-513457 de tentoonstelling ‘Modernism in Painting. 10 jaar Schilderkunst in Vlaanderen’ van 4/4 tot 6/6. Dagelijks geopend van 10-16.30 u.; zater-, zondag, Hemelvaartsdag en Pinksterdagen van 14-17 u. Gesloten op maandag. Met de opkomst van de Duitse ‘Nieuwe wilden’ en de Italiaanse ‘Transavantgarde’ ontstond op het eind van de jaren zeventig een hernieuwde belangstelling voor de schilderkunst. Deze nieuwe, overwegend figuratieve en uitbundige schilderkunst had ook in Vlaanderen haar invloed. Niet verwonderlijk tegen de achtergrond van de daar aanwezige rijke picturale traditie. De schilderkunst in Vlaanderen immers kende in het verleden vele hoogtepunten van de Vlaamse Primitieven tot Roger Raveel. Het Museum Van Bommel-Van Dam heeft daar eerder verschillende voorbeelden van laten zien. Modernism in Painting, 10 jaar schilderkunst in Vlaanderen, toont een panoramisch overzicht van wat Vlaanderen aan jonge schilderkunst gedurende het afgelopen decennium heeft voortgebracht. Modernism in Painting is geen verwijzing naar de periode 1910-1930. ‘Modernism’ refereert hier naar vernieuwing binnen het klassieke medium. Dit modernisme kenmerkt zich door een kritische instelling ten opzichte van de schilderkunst uit het verleden. Vanuit dit verleden kan de kunstenaar naar believen kiezen, ieder vanuit zijn eigen behoefte om zich artistiek uit te drukken. De 42 schilders die aan deze tentoonstelling deelnemen onderscheiden zich door uiteenlopende stijlkenmerken van figuratief tot abstract. Tegenover de grote formaten, de brede penseelstreek, de pasteuze materie en het uitbundig coloriet van het begin van de jaren tachtig staan de verstilde introverte en ingetogen schilderij(tjes) van tien jaar later. Naast de groep kunstenaars die gedurende de jaren 80 niet alleen een eigen
identiteit in de moderne schilderkunst in Vlaanderen hebben gevonden maar die ook fundamenteel hebben beïnvloed staan jongeren die hun loopbaan in het midden van de jaren tachtig zijn begonnen en een veelbelovende toekomst voor zich hebben. Weer anderen zijn in de jaren tachtig nieuwe wegen ingeslagen. De tentoonstelling werd samengesteld door Willy Van den Bussche, conservator van het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende waar de tentoonstelling eerder te zien was. Een rijk geïllustreerde tweetalige publikatie (288 pagina's) met teksten van Willy Van den Bussche, Willem Elias, Florent Minne, Achille Bonito Oliva, Bert Popelier en Hans Sizoo begeleidt de tentoonstelling.
| |
• Vlaardingen
De Stichting internationale Orgelweek Vlaardingen organiseert van 9 t/m 14 augustus 1993 voor de vierde maal de Internationale Orgelweek 1993 rond het 18e-eeuwse Van Peteghem-orgel in de Grote Kerk. Het programma vermeldt: - een interpretatiecursus met als docenten Jean Boyer (‘Van Frescobaldi tot Bach’) en Kamiel D'Hooghe (‘Van Bach tot B.A.C.H. van Schumann’) - orgelconcerten door Jean Boyer, Kamiel D'Hooghe en Aad Zoutendijk - een concert in de hal van het stadhuis door het Barokensemble ‘La Gamme Marésienne (Maurice van Lieshout, blokfluit; Maaike Boekholt, viola da gamba; Norbert Bartelsman, clavecimbel) - een lezing door Peter van Dijk (‘Orgelbouw en orgelliteratuur in Zuid-Duitsland’) - een fototentoonstelling. Inlichtingen bij het secretariaat: Sweelinckstraat 2, 3131 SP Vlaardingen, tel. 010-4356177.
R.D.
|
|