| |
| |
| |
Uit het leven van kunsten en letteren
Gelieve uw berichten voor deze rubriek te sturen aan het Redactiesecretariaat van het tijdschrift ‘Vlaanderen’, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8700 Tielt.
Om in aanmerking te komen voor publikatie in het volgend nummer 245 (maart-april 1993) moeten de berichten ons bereiken vóór 15 maart 1993. Met dank voor uw medewerking.
| |
• Amsterdam
De Maatschappij Arti et Amicitiae organiseert de tentoonstelling Seymour Likely Cares, nog toegankelijk tot 28/2/93 van dinsdag tot en met zondag van 12 tot 17 uur, Rokin 112, 1012 LB Amsterdam (info: 020-6260839 of 6233508). Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Maatschappij Arti et Amicitiae, december 1989, heeft de Gemeente Amsterdam de Vereniging het budget voor een tentoonstelling cadeau gegeven. Vervolgens hebben, op uitnodiging van Arti, vier curatoren van buitenlandse kunstinstellingen een keuze gemaakt uit het ledenbestand. Deze curatoren zijn: Milada Slizinska, Centre of Contemporary Art te Warschaw, Gerald Matt, Buro Pasterk te Wenen in samenwerking met Wolfgang Fetz en Marion Piffer, Galleria Museo te Bolzano. Zij hebben zich unaniem uitgesproken voor een éénmanstentoonstelling van de kunstenaar Seymour Likely, in de overtuiging dat deze kunstenaar in staat zal zijn een krachtig statement neer te leggen. Seymour Likely is het pseudoniem voor drie Amsterdamse kunstenaars, Aldert Mantje, Ronald Hooft en Ido Vunderink. In de hoedanigheid van de fictieve Amerikaanse kunstenaar Seymour Likely, leveren zij - relativerend en met humor - kritiek op actuele sociale kwesties. Het vaak ironische werk geeft commentaar op de kunst, de kunstwereld, politiek en maatschappij, gebruik makend van onderwerpen uit het dagelijkse leven. Het feit dat hier sprake is van een betrokkenheid en niet van vrijblijvende, esthetische kunstwerken, geeft aan dat Seymour Likely midden in deze tijd staat. Het is frappant dat de buitenlandse curatoren gekozen hebben voor Nederlandse kunstenaars, die vanuit een fictieve Amerikaanse optiek deze problemen te lijf gaan. Ook bij de tentoonstelling Seymour Likely Cares zal, net als bij ouder werk, gebruik worden gemaakt van een opvallende en soms absurde combinatie van het banale met het verhevene; ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur worden met elkaar verenigd, bij
voorkeur op een nogal letterlijke en ongecompliceerde wijze. Ook hier kan weer een verrassingsaanval worden verwacht op de nog bestaande illusies van de toeschouwer, waarmee Seymour Likely een eigentijdse expressie van het aloude trompe-l'oeil creëert. Seymour Likely Cares brengt recent werk en nieuw te produceren werken in een nieuwe context bijeen. De tentoonstelling zal vergezeld gaan van een door Seymour Likely zelf geproduceerde en vormgegeven catalogus. Deze publikatie zal geen catalogus in de klassieke zin van het woord worden, maar een soort handleiding om de tentoonstelling te kunnen lezen.
| |
• Antwerpen
De Raad van Bestuur van Uitgeversmaatschappij A. Manteau n.v. te Antwerpen heeft na overleg met de directie van Meulenhoff & Co b.v. te 's-Hertogenbosch besloten om het bedrijf van Uitgeverij Manteau meer armslag te geven voor verdere expansie. Met ingang van 1 januari 1993 zal Uitgeverij Manteau geen onderdeel meer uitmaken van De Boekerij b.v. te Amsterdam, maar zal zij een zelfstandige literaire uitgeverij worden binnen de groep Meulenhoff & Co. Vanaf 1 januari 1993 zal de directie van Uitgeverij Manteau worden gevoerd door de heer Drs. W. Verheije. De heer Verheije is thans uitgever bij n.v. Standaard Uitgeverij te Antwerpen. Tevoren was hij o.m. uitgever bij René Malherbe Editeur te Parijs. De heer Lionel Deflo blijft aan de uitgeverij verbonden als adviseur voor fondsvorming en redactionele aangelegenheden.
- Op 29/1/93 treedt Frits Celis op als dirigent van een concert uitsluitend gewijd aan eigentijdse Vlaamse componisten, om 20.30 u in de Koningin Elisabethzaal (kaarten: 03/233.84.44). Het programma vermeldt: de Rubens-Diptiek van Peter Welffens; de Sinfonia III, op. 22 van Frits Celis; ‘De Kinkhoren der Seizoenen’, voor declamatie, koor en orkest van Arthur Meulemans, op gedichten van Pieter G. Buckinx. Uitvoerders zijn: Johan Van der Bracht, declamatie; de koren ‘Arti Vocali’ en het ‘Antwerps Filharmonisch Koor’; het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen
- Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (Leopold de Waelplaats, 2000 Antwerpen, ingang: Beeldhouwersstraat) pakt uit met de prestigieuze tentoonstelling ‘Van Bruegel tot Rubens. De Antwerpse schilderschool tussen 1550 en 1650’, die loopt van 19/12/92 tot en met 7/3/93: dagelijks toegankelijk (behalve op maandag) van 10 tot 17 u (op woensdag tot 21 u). De toegangsprijs bedraagt 200 fr. (groepen van min. 15 pers.: 120 fr en scholen 80 fr). De catalogus kost 980 fr (of 1980 fr luxe-editie). Info: 03/238.78.09. Hoewel al verscheidene tentoonstellingen aan de schilderkunst van de 16de en de 17de eeuw gewijd zijn, is de tentoonstelling Van Bruegel tot Rubens de eerste die de grote periode van de Antwerpse schilderkunst, namelijk tussen het midden van de 16de en het midden van de 17de eeuw, volledig bestrijkt. Het betreft hier een woelige eeuw van Spaanse overheersing, beeldenstorm, reformatie en contrareformatie en de afscheiding van de Noordelijke Nederlanden. In de tijd van de stormachtige politieke herverdeling van Europa vormden de Nederlanden het zwaartepunt van de culturele acitiviteit. Terwijl Brussel de politieke residentie was, vormde Antwerpen het artistieke centrum bij uitstek. Naast de traditionele historieschildering, op bestelling van Kerk en Hof, ontstonden te Antwerpen totaal nieuwe aparte disciplines in de schilderkunst, zoals portret-, genre-, stilleven- en landschapsschildering. Deze kunst verspreidde zich via de immigranten en handel over heel Europa en bereikte zelfs de overzeese gebieden. De Vlaamse schilderkunst kende in de 17de eeuw zijn absolute hoogtepunt in het beroemde ‘driemanschap’: Rubens, Van Dijck en Jordaens. Deze opmerkelijke artistieke groei zal in de tentoonstelling gevisualiseerd worden, via een 150-tal schilderijen die de gehele waaier van de schilderkunstige productie omvatten. Zo krijgen de ateliers van de grote schildersfamilies Bruegel en Francken evenveel
aandacht als b.v. deze van een Rubens. Rond deze figuren wordt dan werk samengebracht van een 60-tal schilders die, als groep genomen, heel het gamma van de Antwerpse school bestrijken. De tentoonstelling is opgebouwd volgens de grote thema's, met in eerste instantie de historieschildering, die hoofdzakelijk religieuze en mythologische onderwerpen omvat. Een belangrijk werk voor de tweede helft van de 16de eeuw vormt hier Barholomeus Sprangers Minerva overwint de Onwetendheid (Kunsthistorisches Museum, Wenen). Voor de eerste helft van de 17de eeuw zijn het uiteraard werken van Rubens, Van Dijck en Jordaens die de toon aangeven, doch daarnaast zijn nog heel wat andere interessante werken opgenomen, zoals o.a. Abraham Janssens' Hercules verdrijft Pan uit het bed van Omphale (Statens Museum for Kunst, Kopenhagen). De volgende sectie in de tentoonstelling is het beperkst daar het een genre betreft dat pas hoofdzakelijk in de 17de eeuw ontstond, namelijk de kabinets- en architectuurschildering. Ook hier zijn een aantal merkwaardige exemplaren van bijeengebracht, o.a. van de hand van Pieter Neefs, Hendrik van Steenwyck, Hans Vredeman de Vries en vooral David Teniers met twee schilderijen van Aartshertog Leopold Willem in zijn galerie (Prado, Madrid; slot Schleissheim bij München). Na de kunstkamers en architectuurschilderijen volgt de portretschilderkunst, voor de 16de eeuw o.a. vertegenwoordigd door Otto Venius, Willem Key en Frans Floris en voor de 17de eeuw opnieuw door het grote driemanschap Rubens - Van Dijck - Jordaens. Een trekpleister is hier ongetwijfeld Rubens' Zelfportret met zijn Mantuaanse vrienden (Wallraf-Richartz-Museum, Keulen). Verder komen de stilleven- en genreschilderkunst aan beurt, waarin alle grote namen vertegenwoordigd zijn. Voor de 16de eeuw is het o.a. Pieter Aertsen, Joachim Beuckelaer, Marten van Cleve, Hieronymus Francken II en voor de 17de eeuw figuren zoals
Teniers, Brouwer en Van Craesbeeck. Het laatste thema, de landschapsschilderkunst, wordt ingezet met Pieter Baltens, Satan zaait het onkruid (privé-verzameling, Duitsland) en loopt verder van alle grote namen zoals Paulus Bril, Gillis Van Coninxloo, de gebroeders Van Valckenborgh naar de grote namen uit de 17de eeuw zoals Jan Brueghel de Jonge, Abraham Goovaerts, Joos de Momper en zelfs Pieter Paul Rubens. De belangrijkste verzamelingen, van Washington tot St.-Petersburg hebben aan deze tentoonstelling werken in bruikleen afgestaan, terwijl de catalogus
| |
| |
samengesteld werd door een keuze van internationale auteurs.
- Het programma van de Musicalafdeling van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen omvat voor het seizoen 1992-93 nog twee voorstellingen. ‘Hollywood by Night’, een nieuwe musical-revue die een gevarieerde terugblik biedt op de grootste verfilmde musicals uit de Hollywoodgeschiedenis (o.m. Singing in the Rain, Mary Poppins, The Wizard of Ozz, The King and I, Grease e.v.a.) wordt gebracht door vijf solisten en vier dansers, begeleid door het concerttrio CD-Live. U kunt nog terecht in C.C. Genk (28/2), C.C. Maasmechelen (4/3), Stadsschouwburg Sint-Niklaas (7/3), Heist o/d Berg C.C. Zwaneberg (19/3), C.C. De Werf in Aalst (20/3), O.C.A. Rodenbach in Roeselare (27 en 28/3), C.C. St.-Truiden (4/4), C.C. Zolder (17/4). De tweede musical is een herneming van vorig speelseizoen en luistert naar de naam ‘Anatevka’. Het verhaal vertelt de lotgevallen van de Joodse gemeenschap in het Russische dorpje Anatevka op de vooravond van de revolutie in 1905. Brandend actueel dus: de strijd tegen het anti-semitisme en elke andere vorm van etnische vervolging. Dit gebeurt echter allemaal zonder propagandistische of moraliserende bedoelingen. Het libretto is van Joseph Stein, muziek van Jerry Bock, regie van Walter Eysselinck en choreografie van Danny Rosseel. Acteurs Nolle Versyp, Ward de Ravet en de dorpelingen. Speeldata: Turnhout C.C. Warande (14/3), Antwerpse Opera (20 t/m 25/4), C.C. Hasselt (28-29/4), Casino Oostende (1/5), C.C. De Meent Alsemberg (2/5), Vooruit Gent (11 t/m 16/5), C.C. Strombeek-Bever (25-26/5). Voor meer info: contact opnemen met de diverse zalen of met de Antwerpse Opera, Frankrijklei 3, 2000 Antwerpen.
- In het Provinciaal Diamantmuseum, Lange Herentalsestraat 31-33, 2018 Antwerpen, kan men tussen 5/2 en 7/3 (dagelijks van 10 tot 17 u) een gratis bezoek brengen aan de tentoonstelling ‘Power of Love. Zes eeuwen diamanten verlovingsringen’. Deze expo was, op initiatief van Diamant Info België, reeds te zien in het stadhuis te Brussel in 1989. De expo wordt nu in een vernieuwde presentatie voorgesteld. Een verlovingsring wordt vaak geassocieerd met een diamant. Dit is echter niet altijd zo geweest. De Romeinen schonken hun verloofde slechts een sobere ijzeren ring als symbool van de eeuwigdurende cyclus van het leven. De diamant werd in de oudheid alleen gedragen door koningen en keizers als teken van kracht, moed en onoverwinnelijkheid. Volgens de legenden werd menig diamant naar het slagveld meegenomen om zijn bezitter te beschermen tijdens de strijd. Pas in de 15de eeuw werd de diamant ook een symbool van de huwelijkstrouw en, geplaatst in een verlovingsring, symbool van het levenslange verbond tussen een man en een vrouw. Maria van Boergondië is de éérste vrouw waarvan we met zekerheid weten dat ze bij haar verloving met Maximiliaan van Oostenrijk een diamanten ring als geschenk kreeg. Een diamant werd toen nog enkel beoordeeld naar de perfectie van zijn natuurlijke vorm, nl. de meest symmetrische octaëder, en werd onbewerkt in een zetting geplaatst. Op het einde van de 15de eeuw ontdekte men de techniek om door middel van diamantpoeder de bovenste punt van de octaëder af te vlakken tot een tafeldiksteen verkregen werd, wat de éérste stap betekende naar de moderne gefacetteerde vormen. De verlovingsringen werden sterk sculpturaal uitgewerkt en vaak met email versierd. De tafeldiksteen of de puntdiamant werd meestal geplaatst op een achtergrond van zwarte folie zodat de steen eerder een spiegeleffect gaf dan een echte schittering. Tijdens de 18de eeuw, wanneer de Indische
mijnen stilaan uitgeput raken, werd bij toeval ook diamant gevonden in Brazilië. De Braziliaanse mijnen werden op grote schaal geëxploiteerd wat resulteerde in een ruimer aanbod van diamanten op de markt zodat ook de rijke burger zich een dergelijk exclusief produkt kon aanschaffen. In de geest van de frivole rococostijl werden de verlovings- en trouwringen gevarieerder, luchtiger en romantischer. Hartvormen gecombineerd met cupido's, pijlen, verstrengeld, gekroond of verbonden met een ‘liefdesknoop’ waren het meest geliefd. Sinds de 17de eeuw kwam de briljante slijpvorm meer en meer in voege. De industriële revolutie van de 19de eeuw deed de welstand toenemen en er ontstond een nieuwe kapitaalkrachtige burgerij die ook diamanten kocht. Slijptechnieken konden door de mechanisatie verbeterd worden en de briljant werd de meest begeerde slijpvorm. In het jaar 1890 ontdekte de wereldvermaarde juwelierontwerpersfamilie Tiffany's uit New York een nieuwe vorm van open zetting. De steen werd niet meer volledig omklemd maar vastgehouden door een fijne metalen band en zes kleine klauwtjes. Hierdoor kon het licht spelen op alle gefacetteerde zijden van de steen, wat een ongeëvenaarde schittering teweegbracht. Deze techniek is nu nog erg populair. Tijdens de 20ste eeuw bereikten de slijptechnieken een hoge marge van perfectie zodat de schittering van de diamant als het ware al het andere in de schaduw zette. Waar vroeger de ring op zich kunstig werd uitgewerkt, gaat nu de aandacht naar de steen zelf in zijn diverse slijpvormen: de klassiek ronde briljant, de markies-, de peer- of hartvorm, de baguette of emeraude. De diamanten ‘solitaire’ wordt de keuze van de tijd. Ook nu nog is de fascinatie van de diamanten verlovingsring niet voorbij. Hedendaagse juwelier-ontwerpers worden nog steeds aangezocht om ze te vervaardigen. Afhankelijk van het beschikbare budget wordt dan in gezamenlijk overleg tussen klant en
juwelier-ontwerper een ring op maat gemaakt naar de persoonlijke smaak van de hedendaagse vrouw. Voor verloofden met trouwplannen in '93 of '94 zijn er speciale attracties voorzien. Zij kunnen deelnemen aan een wedstrijd waaraan voor ca. 100.000 fr. aan prijzen verbonden zijn. De toekomstige trouwers kunnen ook reserveren voor een exclusiviteitsrondleiding ofwel op vrijdagavond om 18.00 uur ofwel op zondagnamiddag om 15.00 uur. De kostprijs voor deze rondleiding bedraagt 100 fr. per koppel en een minimum deelname van vijf koppels per groep is vereist. Toekomstige trouwers die een exclusiviteitsrondleiding willen maken of die willen deelnemen aan de wedstrijd, bellen met mevr. Heeren van Diamant Info te Brussel. Tel. 02/735.55.84.
- ‘Artsen zonder Grenzen-Tien fotoreportages’ is een expo die van 14/1 tot en met 14/3/93 bezocht kan worden in het Provinciaal Museum voor Fotografie, Waalse Kaai 47, 2000 Antwerpen (telefoon 03/216.22.11). De deelnemende fotografen zijn Sebastiano Salgado, Eugene Richards, Jane Evelyn Atwood, Didier Lefevre, Zang Hai Er, John Vink, Graciela Iturbide, Hugues de Wurstemberger, Bruce Gilden en Jeanloup Sieff. De internationale hulporganisatie ‘Artsen Zonder Grenzen’ werd opgericht in Frankrijk in 1971. Naar aanleiding van haar twintigjarig bestaan, kregen tien vooraanstaande reportagefotografen de opdracht verslag uit te brengen over één van de landen waar de organisatie actief is. Uit het fotomateriaal van elke fotograaf werden twaalf foto's geselecteerd. Op de tentoonstelling die in première ging in Parijs eind 1991 en rondreist in Europa in 1992 en 1993, zijn honderdtwintig foto's te zien die reflecteren hoe en waar ‘Artsen Zonder Grenzen’ werkten. De hulporganisatie zag het opzet van deze expo echter veel ruimer. Door middel van deze fotoreportages wil Artsen Zonder Grenzen reflecties uitlokken over de honger, de oorlog en de ellende in de Derde Wereld, over onze verantwoordelijkheid daarin, en over de zin of de onzin van de acties die Artsen Zonder Grenzen daartegen onderneemt. Sebastian Salgado maakte reportages in Cambodja, Eugene Richards in Oeganda, Jane Evelyn Atwood in Mozambique, Didier Lefevre in Sri Lanka, Zang Hai Er in Liberia, John Vink in Thailand, Graciela Iturbide in Madagascar, Hugues de Wurstemberger in El Salvador, Bruce Gilden in Irak en Jeanloup Sieff in Frankrijk. De leiding van dit fotoproject en de samenstelling van de tentoonstelling werden toevertrouwd aan Christiaan Caujolle, destijds fotoredacteur bij de Parijse krant Libération en al geruimte tijd directeur van het agentschap Vu. De tentoonstelling in het Museum voor Fotografie wordt voorgesteld in samenwerking
met ‘Artsen Zonder Grenzen België’.
- Eveneens in het Provinciaal Museum voor Fotografie loopt van 27/3 tot en met 13/6/93 de tentoon-stelling ‘Antwerpen 93, een stad gefotografeerd’. In het kader van Antwerpen '93 participeert het provinciaal museum voor Fotografie aan een belangrijk fotoproject. De vernissage van deze expo maakt deel uit van het officiële programma van het openingsweekend van de manifestatie ‘Antwerpen '93’. John Davies (Groot-Brittannië), Hans Aarsman (Nederland), André Gelpke (Duitsland, woont in Zwitserland), Heinz Cibulka (Oostenrijk), en Bernard Plossu (Frankrijk, woont in Spanje), vijf fotografen met een behoorlijk internationaal palmares werden uitgenodigd om enige tijd in Antwerpen te verblijven. De vijf betrokken fotografen werden uitgekozen omwille van hun verschillende culturele achtergronden, maar ook omwille van hun uiteenlopende artistieke visie en werkmethode. Hen werd gevraagd de confrontatie met de stad aan te gaan en hun indrukken om te zetten in fotografische beelden. Van een documentaire opdracht is hier dus geen sprake. Van de fotografen werd veeleer verwacht dat zij de gestelde opdracht op een zeer persoonlijke-artistieke wijze zouden invullen. Hoe deze vijf fotografen Antwerpen op de gevoelige plaat vastgelegd hebben, wordt weergegeven in een fotoboek dat voorgesteld zal worden op de vernissage van de expo.
| |
• Boom
Het Gemengd Koor Musica Nova organiseert - met de regelmaat van een klok - andermaal een concert dat ditmaal in het teken staat van symfonische koorwerken van Felix Mendelssohn. Zo kan men er luisteren naar ‘Kyrie’ voor koor en orkest, ‘Ave Maria’, op. 23 nr. 2 voor soli, koor en orkest, ‘Wie der Hirsch schreit nach frischem Was- | |
| |
ser’, op. 42 voor sopraansolo, koor en orkest en ‘Die erste Walpurgisnacht’, op. 60 voor soli, koor en orkest. O.l.v. Roger Leens treden aan: Bernadette Degelin (sopraan), Guy de Mey (tenor), Frans Van Eetvelt (bas-bariton), Gemengd koor Musica Nova en het orkest ‘Chapelle Lorraine’. Men kan tweemaal dit concert meemaken: 8/5/93 in de O.-L.-Vrouwekerk van Boom om 20 u en op 24/9/93 in C.C ‘Ter Dilft’ in Bornem om 20 uur. Info: Mevr. Liedja Roesems, Leeuwerikenstraat 49/82, 3001 Heverlee.
| |
• Brugge
Als subsidie voor 1992 aan de Geschied- en Heemkundekringen betaalde het Westvlaams Provinciebestuur de som van 750.000 fr. Dit bedrag werd verdeeld onder 43 verenigingen die werkzaam zijn op het gebied van geschiedenis, volkskunde, heemkunde of familiekunde.
- De Bestendige Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen heeft de provinciale subsidie aan de erkende beroepstheatergezelschappen in West-Vlaanderen voor het jaar 1992, op basis van de activiteiten en prestaties tijdens het kalenderjaar 1991 en/of het speeljaar 1991-1992 vastgesteld op een totaal bedrag van 2.490.595 frank. De theatergezelschappen waaronder dit bedrag wordt verdeeld zijn: Westvlaams Teater Antigone, Kortrijk: 891.450 fr. - Westvlaams Teaterkollektief Malpertuis, Tielt/Oostende: 858.720 fr. - Teater De Korre, Brugge: 740.425 fr..
| |
• Brugge - Gent - Middelburg
Zowel de Nederlandse als de Vlaamse openbare bibliotheken worden vandaag de dag geconfronteerd met maatschappelijke ontwikkelingen die een grote invloed hebben op het gebruik en de organisatie van het werk. Zo is er de gewijzigde rol van de overheid die minder middelen ter beschikking kan stellen wegens besparingen, en die bibliotheken vaak dwingt tot grotere eigen verantwoordelijkheid en tot een marktbewustere opstelling. In dat verband gaan de verwachtingen en de behoeften van de gebruikers een steeds grotere rol spelen, en wint gebruikersonderzoek aan belang. De grenzen van de dienstverlening worden hiermee verlegd. Een tweede belangrijke maatschappelijke ontwikkeling is de internationalisering, die ook zijn gevolgen heeft op het bibliotheekwerk. Op het lokale en bovenlokale vlak gaan bibliotheken samenwerken over de landsgrenzen heen. Richtlijnen van de Europese Gemeenschap kunnen in de toekomst van invloed zijn op het gebruik van bibliotheken, zoals bijvoorbeeld met de toepassing van het leenrecht. In het kader van de culturele uitwisseling tussen Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland, organiseren de drie Provinciebesturen daarom op zaterdag 27 maart 1993 in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg een symposium ‘Bibliotheken zonder grenzen?...’. Geïnteresseerden kunnen meer inlichtingen bekomen bij: Provincie Oost-Vlaanderen, Afdeling 91, cultuur, Vogelmarkt 17, 9000 Gent (Tel. 091/25.30.01) of bij Provincie West-Vlaanderen, Dienst voor Cultuur, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge 2 (Tel. 050/40.31.11) en Provinciehuis Zeeland, Bureau Cultuur, Sint-Pieterstraat 42, 4330 LA Middelburg (Tel. 01180/31428).
| |
• Brussel
Het Festival Ars Musica 93 (5de editie) vindt plaats van 27/2 tot en met 2/4 in het Omroepgebouw, Flageyplein 18, 1050 Brussel en opent op zaterdag 27/2 met de Vooropening van de tentoonstelling (18.30 u) en het Concert met het Xenatis Ensemble. AM 93 neemt als vertrekpunt de wereldcreatie van Philippe Boesmans opera ‘Reigen’, in de Muntschouwburg, tijdens de maand maart. Geïnspireerd op ‘La Ronde’ van de Wener Arthur Schnitzler biedt dit werk het Festival de mogelijkheid om in zijn programmatie aandacht te besteden aan de Tweede Weense School, via werken van Berg, Schönberg en Webern, gespeeld door het Nederlands Omroeporkest, het Nationaal Orkest van Belgie en het Orkest van de BRTN. AM 93 zal ook veel aandacht besteden aan Philippe Boesmans, met werken als ‘Trakl Lieder’ (Symfonisch Orkest van de Munt, Françoise Pollet), ‘Driving’ (Arditti Kwartet), ‘Surfing’ (Christophe Desjardins), ‘Sur mi’ (Geneviève et Brigitte Foccroulle), ‘Cadenza’..., en naast de creatie van ‘Reigen’ nog een andere creatie, door Jean-Luc Plouvier (piano). In elke editie wil AM tevens een belangrijk overzicht aanbieden van klassieke componisten, en dit jaar is Webern aan de beurt. Zijn werk, zowel creatief als reflexief, was enorm belangrijk voor de musici na hem, en meer bepaald voor de ontwikkeling van het seriële gedachtengoed in het voor-oorlogse Europa. In deze doolhof van diverse esthetische visies wil AM 93 belangrijke krachtlijnen blootleggen via het werk van markante naoorlogse componisten, waarvan velen zich in een eerste fase enthousiast in deze seriële stroming hebben gestort. AM 93 wil de bijdrage van Dallapiccola en Maderna, twee Italiaanse componisten van die generatie, in de verf zetten, zonder Nono uit het oog te verliezen; de ontdekking van de
generaties erna ligt in het verlengde van deze Italiaanse zoektocht, met de uitvoering van werken van Sciarrino, Donatoni (Ensemble Accroche-Note), Francesconi (Ensemble Asko), en Romitelli (Ensemble Champ d'Action),... Na Xenakis, Berio, Cage en Non zal Ars Musica dit jaar Karlheinz Stockhausen in de schijnwerper plaatsen. Deze componist zal aanwezig zijn met zijn eigen ensemble voor een reeks concerten en pedagogische ateliers, en er zal hierbij ook plaats ingeruimd worden voor elektronische muziek waarvan hij een eminente vertegenwoordiger is. Lachenmann, Steinke, Spahlinger en Radulescu zijn de nieuwkomers op dit Festival; het Ensemble 13 zal ons de kamermuziek van Rihm doen ontdekken, nadat we in de vorige edities kennis konden maken met zijn orkestwerken; en bovendien zal het publiek voor de eerste maal de integrale van ‘Espaces Acoustiques’ van Gérard Grisey kunnen beluisteren in een uitvoering van het Orkest van de Munt. Naast het onderhouden van de banden met het nabije verleden wil AM de hedendaagse creatie aftasten en ontdekken wat in onze tijd het muzikale denken voortbrengt. Zo zal AM 93 creaties brengen van Francesconi, Donatoni, Del Puerto, Lenners, Romitelli, Mernier en Libert, en zal het vooral nadruk leggen op de Italiaanse en Duitse creatie, en het belang ervan in muziekhistorisch perspectief. Trouw aan zijn pedagogische en Europese roeping zal AM zoals telkenjare ook nu weer in samenwerking met Jeugd en Muziek de ‘Week van Internationale Ontmoetingen van Jonge Musici’ organiseren. AM 93 zal aldus voor de vijfde keer een weg uitstippelen die rijk is aan concerten en levende spektakels, en zal zoals in het verleden de banden tussen muzikale creatie, plastische kunsten en film aanhalen door, als prelude op dit Festival, in samenwerking met het Museum van Elsene een ‘Hommage aan Cage’ voor te stellen. Om steeds meer banden te leggen tussen de verscheidene kunstdisciplines, organiseert het festival
eveneens een omvangrijk project gewijd aan hedendaagse plastische kunst, met o.a. een collectieve tentoonstelling van actuele internationale kunstenaars, in het Omroepgebouw aan het Flageyplein. Dit ‘art deco’ gebouw, ontworpen door Joseph Diongre in de jaren '30 heeft een grote architecturale waarde maar ook, romantisch opgevat, een historische waarde, daar het één van de belangrijkste centra was van de Belgische muziek, radio en televisie. Bewust van de muzikale opzet van het Festival maar ook van de behoefte de muziek open te stellen voor andere kunstvormen, wil men dit jaar de banden die bestaan tussen het werk van de muzikanten en van de ‘met muzikanten’ kunstenaars naar voren brengen. Twee jaar geleden heeft het Festival een tentoonstelling georganiseerd in de twaalf uitstalramen van het gebouw. Uitgaande van dit idee, heeft men dit jaar opnieuw aan Belgische en buitenlandse kunstenaars met internationale faam (G. Anselmo, B. Nauman, H. Dupraz, M. Aubry, M. Cloots, M. Casimir, M. Plomteux, F. Gonzales-Torres) de gelegenheid gegeven deze ruimtes in beslag in te nemen. De uitstalramen worden uiteraard als experimentele ruimtes beschouwd, maar de decoratieve elementen ervan worden niet uitgesloten. Nadruk moet gelegd worden op het specifiek karakter van het omroepgebouw, dat ontworpen werd voor de uitvoering, de opname en de uitzending van muziek. Hier bestaat geen ‘entrée des artistes’, de uitstalramen zijn er de toegangsruimte en spelen, als het ware, de rol van een visuele en publieke introductie tot het concert dat binnen plaats heeft. Anderzijds organiseert het Festival eveneens een week-end (6 & 7 maart) met filmprojecties en video's. De gekozen films handelen over de verhoudingen tussen beeld en klank. Het programma houdt een eerste gedeelte in gewijd aan films van plastische kunstenaars (zoals Bill Viola, Gary Hill) dat gevolgd zal worden door de projecties van films van J.M. Straub en D.
Huillet. Een concert gegeven door kunstenares Hanne Darboven en haar muzikanten wordt ook voorzien. Info voor het publiek tel. 02/646.80.80.
- De Boesdaelhoeve, onderdeel van de infrastructuur van het Kon. Conservatorium van Brussel, gerenoveerd tussen 1980-'87, beschikt over 4 afzonderlijke ruimten met verschillende functies. Bij de restauraties werden alle bouwvolumes behouden en qua vorm, uitzicht en karakter gerespecteerd. Zo ontstonden er administratieve lokalen, klaslokalen, balletklas, grote en kleine zaal, enz. De binnenkoer werd gerestaureerd in de vorm van een amfitheater. De zalen worden verhuurd voor concerten, tentoonstellingen en vergaderingen; Steinway-vleugel ter beschikking. Sinds 1987 organiseert het koninklijk Conservatorium, iedere eerste en derde zondag van de maand in de Boesdaelhoeve, Toekomstlaan in 1640 Sint-Genesius-Rode aperitiefconcerten. Vandaag kan men spreken van een traditie waarbij deze concertenreeks een essentieel onderdeel vormt van de werking van het Koninklijk Conservatorium dat het volgende academie- | |
| |
jaar zijn 25-jarig bestaan viert. Ook in de toekomst zullen op zondagvoormiddag om 11 uur vele musici blijven aantreden. De volledige organisatie van deze concerten is gericht op een breed publiek. Geen concert om het concert, maar een algemeen streven om muzikale tonen te laten klinken binnen een prachtige omgeving, voor een groot aantal toeschouwers. Hierbij zijn rust en verpozing essentiële elementen. Voor de volgende maanden werd een beroep gedaan op een keure van uitstekende musici die werken vertolken uit verschillende periodes van ons muzikaal verleden en heden. Programma: 7 maart om 11 uur: Pianorecital: Marie-Noëlla Damien, piano, met werken van o.a. S. Rachmaninov, enz. - 21 maart 1993 (uitzonderlijk om 20 uur): Toneelopvoering: ‘Kasimir en Karolin’ van Odon von Horvath door Toneelafdeling Koninklijk Conservatorium Brussel in een regie van Ronnie Commissaris. - 4 april 1993 om 11 uur: Toon Fret, fluit en Jacques Delvaux, gitaar. - 18 april 1993 om 11 uur: Ingeborg Geerts, klarinet, Koen Bultynck,
viool en Catharina Leijnse, piano met werken van o.a. L. van Beethoven. Toegang per concert: 150 Bfr (+ 1 drink). Voor alle informatie: tel.: 02/513.45.87.
- In het Paleis voor Schone Kunsten vindt van 26/2 tot en met 23/5 de tentoonstelling Edward Hopper (1882-1967) plaats, waarin men een selectie toont uit de permanente collectie van het Whitney Museum van Amerikaanse Kunst (New York) en andere collecties. Toegankelijk via Koningsstraat 10 (voor individuelen) en Ravensteinstraat 23 (voor groepen) iedere dag van 10 tot en met 17.45 uur (behalve op maandag) tegen 250 fr (+ reductiemogelijkheden) per persoon. De catalogus bestaat in Nederlandse en Franstalige versie. Informatie: tel. 02/507.84.80 en fax: 02/511.05.89. Edward Hopper is de belangrijkste Amerikaanse realistische schilder van de 20ste eeuw. Voor deze tentoonstelling - zijn eerste grote retrospectieve in België - zijn zowat 60 schilderijen, 20 aquarellen, 60 tekeningen en etsen geselecteerd uit de verzameling van het Whitney Museum of American Art in New York. Dit geheel werd aangevuld met uitzonderlijke bruiklenen uit andere Amerikaanse particuliere en publieke verzamelingen. In zijn ongebruikelijke beeldcomposities schildert Hopper een desolate wereld waarin huizen, interieurs van hotels, restaurants en kantoren als het ware verstild zijn in de tijd. Het is vaak door een venster dat de toeschouwer de onbeweeglijke personages in een ondoorgrondelijke houding ontwaart. Het werk van Edward Hopper, dat een getuige is van het 20ste-eeuwse Amerika, is moeilijk te klasseren: zowel realistisch als abstract, narratief als tijdloos, onthult het de sociale verhoudingen in een stedelijk universum en dringt het binnen in het privé-domein. Hoppers schilderijen vertonen veel affiniteiten met de film. In samenwerking met het Filmmuseum heeft het Paleis voor Schone Kunsten voor het eerst dit aspect van Hoppers werk dieper uitgewerkt.
- Via de instelling Kunst in Huis kan men geregeld andere kunstwerken in eigen huis hangen. Men kan met een abonnement één of twee werken ontlenen per maand. Info: Kunst in Huis, Gallaitstraat 80, 1210 Brussel, tel. 02/216.00.80 (fax 02/242.83.11). Kunst in Huis werd in 1978 als kunstuitleen-initiatief opgezet en werkt volgens een systeem waarbij enerzijds werken van beeldende kunstenaars worden gehuurd en anderzijds leden-abonnenten dit werk kunnen ontlenen. Doel van het initiatief is o.m. een nieuw publiek te confronteren met datgene wat representatief is voor hedendaagse beeldende kunst in Vlaanderen. Kunst in Huis heeft zes uitleendiensten. Vijf zijn er gevestigd in culturele centra (Hasselt, Dilbeek, Turnhout, Waregem en Knokke). Eén is gehuisvest in de Centrale der Openbare Bibliotheek te Antwerpen.
- Van 23 tot 27/4 vindt in Paleis 12 van de Heizel de Dertiende Actuele Kunstmarkt plaats, waaraan 30 Belgische en 50 vooraanstaande galerijen deelnemen.
| |
• Deerlijk
27 oktober 1985 geldt als de officiële startdatum van de Stichting Herman Roelstraete, gesticht om - volgens de statuten - ‘de naam, de nagedachtenis en het werk van Herman Roelstraete te bestendigen en uit te dragen in de ruimste zin van het woord’. In de zeven jaar die zijn verlopen sinds het overlijden van Herman Roelstraete heeft de Stichting, trouw aan die doelstellingen, al heel wat gerealiseerd, hetzij in eigen beheer, hetzij in samenwerking met andere verenigingen of organisatoren. Om enkele hoogtepunten op te sommen: de oprichting van een waardig grafmonument voor Herman Roelstraete in Vichte, de opname van een LP met koor- en orgelwerk, het (mede-)organiseren van talrijke concerten, de uitgave van verschillende partituren. Mede daardoor is de naam van Herman Roelstraete in het muziekleven in Vlaanderen zeker niet vergeten geraakt. Voor de nabije toekomst wordt nu al gewerkt aan een nieuwe reeks partituren (o.a. Mis ter ere van St.-Jan de Doper, Eerste Strijkkwartet, liederen) en wordt gezocht naar middelen en mogelijkheden om verder het werk van Herman Roelstraete via concerten en/of CD-opname tot uitvoering te brengen. Door storting op nr. 068-2004059-66 van ‘Stichting Herman Roelstraete, Lendeleedsestraat 180, 8870 Izegem’ wordt men lid (300 fr.), steunend lid (1.000 fr.) of erelid (5.000 fr.). Steunende en ereleden krijgen een exemplaar van de in druk zijnde ‘Missa Quinta voor gemengd koor en orgel, opus 33 (1956)’ van Herman Roelstraete.
| |
• Gent
Onder de titel ‘In Extenso’ toont het Museum van Hedendaagse Kunst, Citadelpark, 9000 Gent, nog tot 28/2 de tentoonstelling ‘Aanwinsten - Acquisitions - Erwerbungen - 1989-1992’. Behalve op maandag dagelijks toegankelijk van 9.30 tot 17.15 uur.
- In het Museum voor Sierkunst, Jan Breydelstraat 5, 9000 Gent (tel. 091/25.66.76) loopt nog tot 28/2/1993 een dubbel-tentoonstelling i.v.m. design: ‘Ruw maar hartelijk, avantgarde design uit Duitsland 1980-1990’ en ‘Vormgeving en Milieu, het Duitse industriedesign op weg naar de ekologie’. Van dinsdag tot en met zondag van 9.30 tot 17 u. Rondleidingen aan te vragen bij de Educatieve Dienst: 091/25.66.76. De titel van de eerste tentoonstelling verwijst naar een tegenstelling in vele Duitse cultuurprodukten: een ruw, robuust, ongevoelig uiterlijk staat in contrast tot een week, gevoelig, gemoedsvol en stemmingrijk innerlijk. Ook in het Duitse hedendaagse design valt dit op. De tentoonstellingsmakers zien in deze karakteristiek een wezenlijk onderscheid tot het Italiaanse en Japanse design. De relatie van de Italiaan tot het object is er één die spreekt van geheim en onrust. Voor de Japanner werkt het design-object als teken in een kosmische ordening, metaforisch verwerkt in de perfectie van lakwerk en kleurbeschouwingen. Daartegenover toont het Duitse design zowel een anarchistisch als een hyperrealistisch denken en uit de spanning tussen beide komt de creatieve vorm, degelijk en robuust in formele perfectie maar vrucht van een complexe metafysische rationaliteit en irrationeel realisme. Zeer belangrijk daarbij is de hechte band met het kunstambacht: designers in Duitsland maken veelal zelf hun produkten of laten ze bij ambachtelijke bedrijven in kleine hoeveelheid maken, zonder een beroep te doen op de conservatief ingestelde industrie die een eerder strenge massaproduktie verkiest. Bij de nieuwe ontwerpers blijft er gelegenheid tot scherts en bezinning alsook een vrijheid in materiaalkeuze. Multiplex, spaanderplaten, golfkarton, beton, staal en ijzer in alle mogelijke varianten, gepolijst, gegalvaniseerd, verroest... alles is mogelijk, niets te gek. Waaierlampen in blikmetaal, staalwol als hoofdkussen,
een interieur in golfkarton... zovele provocaties aan het adres van het gladde en luxueuze. Een brutale materie aanwending die evenwel rechtuit over het moderne stadsleven spreekt. Deze tentoonstelling met o.m. de ‘Consumers rest’ van de Stillettostudio, de Molinissimo stoelen van Volker Albus, of nog de Kinderstoelen van Syniuga biedt stof te over voor discussie en esthetisch genoegen. De tweede tentoonstelling toont aan dat door de complexiteit van het leven op aarde alle aspecten van het maatschappelijk leven met elkaar verbonden zijn. In Duitsland heeft de discussie i.v.m. het milieu reeds een lange geschiedenis achter de rug en is men reeds op zoek gegaan naar een mogelijke oplossing. Daarbij botsen op dit moment reeds verrassend veel ekonomische, politieke en sociaal-utopische belangen tegen elkaar op en monden deze ondanks alles zeer uiteenlopende motivaties uit in samenwerkingsvormen die precies in het huidige Duitsland de ontwikkeling in de toekomst aangeven. Design speelt in deze context een zeer belangrijke rol vermits men, om tot design in zijn volledig disciplinaire moderniteit te komen, van bij het begin gericht is op het complexe en design bijgevolg een zeer goed middel kan zijn om nieuwe vormen van discussie, samenwerking en samendenken te ontwikkelen; bovendien houdt design steeds die vooral sociaal geëngageerde component in, die erin bestaat het leven en samenleven van mensen fundamenteel gestalte te willen geven en complexe handelswijzen uit te werken. Wanneer ze op een intelligente manier gehanteerd worden horen design en ekologie dan ook onverbrekelijk samen. Bovendien kan design er werkelijk toe bijdragen dat niet alleen rampen vermeden worden, maar dat ook nieuwe werk-, omgangs- en voorstellingsvormen worden ontwikkeld, dat men weer begrip krijgt voor het milieu, er beter mee leert omgaan en met respekt voor het milieu een nieuwe levenskwaliteit gaat uitdenken.
| |
• Hasselt
Sinds 1988 organiseert de Directie Cultuur van het provinciebestuur jaarlijks een huldiging van Verdienstelijke Limburgers. De gehuldigden zijn ‘Limburgers’ (geboren of woonachtig in Limburg), die zowel op amateuristische als op professionele wijze actief zijn in de allesoverkoepelende cultuurdisci- | |
| |
plines beeldende kunsten, muziek, taal- en letterkunde, podiumkunsten, en in de sector socio-cultureel vormingswerk. Als blijk van waardering voor hun bijzondere culturele prestaties overhandigt het Provinciebestuur aan de uitverkorenen vanaf 1992 een cultuuronderscheiding als aandenken. De nieuwe cultuuronderscheiding is ontworpen door de Limburgse kunstenaar Luk van der Hallen. Zijn ontwerp is gebaseerd op de bekende Griekse mythe van Prometheus. In de Griekse mythologie werd Prometheus, zoon van de titaan Iapetos, gezien als de weldoener van de mens, die hij vormde uit slijk. Hij voorzag de mens van het vuur, dat hij de Oppergod Zeus ontstal om het daarna, verborgen in een rietstengel, op aarde te brengen. De Grieken verklaarden de naam Prometheus als de ‘Vooruitdenker’. Het vuur symboliseert de beschaving en de vooruitgang. Als straf voor de diefstal van het vuur, werd Prometheus aan een steile rots in de Kaukasus geketend, waar een adelaar dagelijks zijn steeds aangroeiende lever wegvrat. In zekere zin wil het Provinciebestuur de Verdienstelijke Limburgers een zelfde durf en vermetelheid toewensen als de mythologische Prometheus, die de kennis en de vaardigheden aan de goden ontstal om zo een waardevolle bijdrage te leveren aan de mensheid. De nieuwe cultuuronderscheiding heeft daarom de gestyleerde vorm van de blanke rietstengel waarin het geroofde vuur verborgen werd. Deze rietstengel bestaat uit twee delen. De stengel zelf is een verzilverde staaf in messing van 18 cm. In dit object zit een uitschuifbaar geelkoperen staafje als symbool van het precieze vuur met de gegraveerde inscriptie:
‘Cultuuronderscheiding 1992 Provincie Limburg’. Samen met een oorkonde zit dit kunstwerk opgeborgen in een fraai houten kistje. Gouverneur Vandermeulen en gedeputeerde voor cultuur Frieda Brepoels hebben de eerste exemplaren van de nieuwe cultuuronderscheiding op 2/12/92 aan maar lieft 30 Verdienstelijke Limburgers uitgereikt. Voor meer informatie kan men terecht bij Inge Ruiters, Directie Cultuur en Recreatie van het Provinciebestuur Limburg, tel. 011/23.75.47.
- Wie iets wil weten, zeggen... over het Provinciaal Cultuurbeleid in Limburg moet zich de brochure ‘Beleidswijzer Cultuur 1992-1993’ (42 blz.) aanschaffen, die tot stand kwam op initiatief van mevrouw Frieda Brepoels, gedeputeerde voor Cultuur en Welzijn. Alle mogelijke informatie: standpunten van de overheid, adressen, verantwoordelijken, diensten, opleidingen, toelichting bij de ontwerp-begroting 1993, enz. komt erin uitvoerig aan bod. Info: Frieda Brepoels, gedeputeerde, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt (tel. 011/23.70.35 - Fax: 011/23.70.39).
| |
• Hechtel-Eksel
Tijdens de maanden oktober-november jl. werd op het militair domein aan de Schaapschoorbrug in Hechtel-Eksel een opgraving uitgevoerd door het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (Ministerie Vlaamse Gemeenschap), het Laboratorium voor Prehistorie (K.U. Leuven) en het Provinciaal Gallo-Romeins Museum van Tongeren waarbij een kamp van jagers en verzamelaars uit de Midden-Steentijd werd ontdekt. De opgraving stond o.l.v. Guido Cremers en Christian Casseyas. De archeologen konden ook op de steun van de gemeente Hechtel-Eksel en van de militaire overheid rekenen. De vindplaats werd ontdekt door een amateur-archeoloog die in de buurt woont. Op een weggetje, dat door de militairen doorheen een duin werd gegraven raapte hij enkele schilfers vuursteen, door mensenhand vervaardigd, bij elkaar. Nauwkeurige observatie wees uit dat de huidige duin waaronder de vondsten aangetroffen werden pas recentelijk gevormd werd. Deze duin werd dan ook machinaal afgegraven. In feite was de onderneming een waagstuk; misschien was de bewoning wel verwoest of waren de prehistorische resten wel minder talrijk dan gehoopt werd. Na het afgraven van de duin werden enkele putten verspreid uitgezet om de plaats waar de vuursteenbewerker zijn atelier had op te sporen. Door alle vondsten op te meten en in kaart te brengen kregen de archeologen een idee welke de plattegrond van de nederzetting was. Het enige wat in de zure heidegrond bewaart, is het stenen, anorganisch materiaal. Er werden een vijfhonderdtal stuks vuursteen, zowel kernblokken als afslagen ontdekt. De mens was blijkbaar in de omgeving in rivierterrassen op zoek gegaan naar vuursteenknolletjes, maar hij gebruikte ook een gesteente (kwartsiet), dat alleen in Wommersom (bij Tienen) te vinden is. Dit bewijst dat er over grotere afstanden - Wommersom ligt in vogelvlucht op 45 km van Hechtel verwijderd - getrokken werd of dat die gesteenten over verre afstanden verhandeld werden. Geschikte afslagen werden
uitgekozen om verder bijgewerkt te worden tot bruikbare werktuigen: er werden dan ook verschillende pijlspitsen (er werd gejaagd met pijl en boog), schrabbers (om huiden te bewerken) en stekers (een soort graveerinstrument om been te bewerken) opgegraven. De nederzetting was niet alleen een vuursteenatelier, maar ook een soort basiskamp, waar huishoudelijke activiteiten (huiden en been bewerken...) zich afspeelden en jachtwapens vervaardigd of vervangen werden. De techniek van vuursteenbewerking en de vorm van de werktuigen zijn kenmerkend voor het Oud-Mesolithicum. Deze periode situeert zich ongeveer tussen de 10.000 en de 8.000 jaar gelegen, na het einde van de laatste ijstijd. De mens, die voor de grote koude gevlucht was, was toen al een tijdje terug in onze streken en had onze contreien inmiddels weer gekoloniseerd en leefde er als een nomade van de jacht en de pluk. Dat men zich ging vestigen vlakbij de Grote Nete was waarschijnlijk geen toeval. De mens had water nodig. Daarenboven was de rivier een pleisterplaats voor bos- en waterwild: hierop maakte de mesolitische mens jacht. Op een bepaalde plaats werden verbrande stenen blootgelegd en werd wat houtskool ontdekt. Waarschijnlijk speelden de activiteiten zich af rond een haardje. Intens verbrande kwartsen en zandstenen duiden aan dat er ook gekookt werd: waarschijnlijk werden hiervoor recipiënten uit organisch materiaal gebruikt. Het water werd gekookt door er gloeiende kwartsen en zandstenen in te werpen. Helaas is een deel van de vindplaats verwoest: karresporen, vergravingen, erosie en veenbrokjes, die reeds van voor het opwaaien van de duin dateren, duiden aan dat in latere tijden de mens deze plaats voor andere doeleinden, waarschijnlijk voor het exploiteren van veen opzocht. Wat men echter kon opgraven is voor het steentijdonderzoek een ware luxe; de resten werden tijdig onder het zand bedekt en bevinden zich nog in hun originele positie. Immers worden steentijdwoonplaatsen meestal ontdekt nadat
ze omgeploegd zijn, m.a.w. nadat ze reeds gedeeltelijk verwoest zijn. De site van Schaapschoorbrug viel hieraan niet ten prooi. In het verder onderzoek zal de houtskool via radiocarboondatering op zijn exacte ouderdom bepaald worden. Ook zal het zand en het veen onderzocht worden naar stuifmeelkorrels, zodat men dan ook een idee kan krijgen van de flora. Waarschijnlijk zullen de vuursteenartefacten aan een microscopisch onderzoek onderworpen worden naar hun gebruik, zodat de onderzoekers een erg gedetailleerd beeld zullen krijgen van de natuurlijke omgeving en van de functie van dit jachtkamp. Voor meer informatie kan men terecht op het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium. Vragen naar Ann Van Driessche, Public Relations.
| |
• Knokke-Heist
Begin september 1992 werd gestart met het bouwen van een grootwarenhuiscomplex met flatgebouw op de zgn. weide Vyvey in Heist. Ten behoeve van een ondergrondse parkeergarage werd een 3.500 m2 grote bouwput uitgegraven tot op 3 m diepte en hierbij kwamen heel wat laat-middeleeuwse resten aan het licht. De aangesneden sporen werden door het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse Gemeenschap onderzocht onder leiding van Yann Hollevoet. De aangesneden sporen zijn zeer uiteenlopend van aard. Naast een bakstenen beerput, kuilen met slachtafval, enkele gedempte poelen en grachten kwamen vooral zgn. tonputten aan het licht; duidelijke resten van gebouwen werden niet waargenomen. Het geheel der sporen dagtekent wellicht uit de 14e eeuw; dit wordt onder meer aangetoond door de aardewerkvondsten. Het geheel is in verband te brengen met een tot nog toe ongedocumenteerde fase in de bewoning van het vissersdorpje ‘Heys’. Belangrijk was de vondst van verschillende afgedankte houten waterputten. Doordat het grootste gedeelte van deze waterputten tot op heden permanent onder de grondwatertafel gelegen was, heeft hun houten structuur relatief goed de tand des tijds doorstaan; de aangetroffen exemplaren waren steeds opgebouwd uit op elkaar gestapelde tonnen zonder bodem of deksel; in verschillende gevallen vertoonden de duigen merktekens. De vullingen van deze tonputten en van de bakstenen beerput bevatten een schat aan informatie over de omgeving waarin de laat-middeleeuwse vissers leefden. De meeste structuren werden zeer intensief bemonsterd op zaden en vruchten, klein botmateriaal (onder meer van kikkers en muizen of ratten), visgraten en keverresten; één van de putten leverde zelfs de resten van honderden vliegepoppen op. Door de gunstige bewaringstoestand bevatten verschillende structuren ook voorwerpen vervaardigd uit vergankelijk materiaal zoals hout, textiel of leer. Bij het onderzoek
trof men zowel resten van netten en schoeisel als fragmenten van houten kommetjes aan; de meeste van deze vondsten verkeren in slechte staat en er zullen bijzondere conserveringstechnieken bij te pas komen om deze stukken voor het nageslacht te bewaren. Voor het overige omvat het vondstenmateriaal uit de structuren vooral schervenmateriaal. Het betreft zowel fragmenten van uit het Rijnland geïmporteerd steengoed als fragmenten van rood en grijs gebruiksaardewerk van lokale of regionale makelij. Voor enkele schaarse scherfjes moet het
| |
| |
herkomstgebied wellicht in ZW-Frankrijk en het Iberische schiereiland gezocht worden. Info: Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, Doornveld 1/30, 1731 Asse-Zellik. Vragen naar Ann Van Driessche, Public Relations.
| |
• Kortrijk
Met het toneelstuk ‘De Honden in het Zegekoor’ van Mark De Bie (vertolking van Arla Theys in een regie van Bert De Wildeman) wil de auteur eerherstel brengen aan en aandacht vragen voor Irma Laplasse, collaboratie-slachtoffer die op 30/5/1945 geexecuteerd werd in Brugge. De titel is ontleend aan het gedicht van Filip de Pillecyn (zie Vlaanderen nr. 233, 1990, blz. 376). Mark Debie schreef reeds eerder ‘De dag dat het kampioenschap van België verreden werd’ en is o.m. scenarist van de 38 afleveringen van het TV-feuilleton ‘De Paradijsvogels’. In 1956 behaalde hij de driejaarlijkse toneelprijs van de provincie Oost-Vlaanderen. In deze theatermonoloog beleeft het personage, Erna Maenhoudt - eigenlijk Irma Laplasse - haar laatste levensuren: de volgende dag komt ze voor het vuurpeleton. Het toneelstuk is een pleidooi voor een rechtvaardige rechtspraak en meteen wordt het thema erg actueel... Dit toneelstuk gaat op reis in Vlaanderen en wie meer concrete informatie over die reisvoorstellingen wenst, verwijzen we naar de regisseur Bert De Wildeman en Arla Theys, de actrice, die te bereiken zijn op het adres Bruyningstraat 65, 8500 Kortrijk, tel. 056/21.80.85.
- Voor de 4de keer organiseert het Postuniversitair Centrum West-Vlaanderen KULAK een lezingen-reeks onder de titel ‘Hoe zit het nu weer?’. De lezingen worden telkens gehouden op donderdagavond om 20 uur in K.U. Leuven Campus Kortrijk, E. Sabbelaan 53, 8500 Kortrijk en de inschrijving voor de volledige reeks kost 600 fr (of 250 fr per afzonderlijke lezing). Info: P.C. West-Vlaanderen, Ontvangersstraat 3, 8000 Brugge (tel. 050/33.94.16) of KULAK, E. Sabbelaan 53, 8500 Kortrijk (tel. 056/21.79.31). De reeks heeft als onderwerp: ‘Literatuur en Erotiek’. Eros speelt een belangrijke rol in de literatuur. Nu eens gaat het om meesterwerken die van oudsher als erotisch bekend staan, zoals de ‘Decamerone’, dan weer wordt fel bediscussieerd of de term erotiek wel op zijn plaats is, zoals bij ‘Van den vos Reynaerde’. In deze reeks wil men recente wetenschappelijke informatie brengen over vier alom bekende werken, met bijzondere aandacht voor de kunstzinnige, subtiele verwerking van het erotische. - 1. Die burse al sonder naet. Scabreuze elementen in Van den vos Reynaerde. Dr. R. Van Daele (K.U. Leuven), 4/2/93 - 2. Wereld en tegenwereld in ‘Il Decamerone’ van Giovanni Boccaccio. Dr. U. Musarra-Schrøder (K.U. Nijmegen), 18/2/93 - 3. Slapen met open ogen. Erotiek en tekst in de Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer. Prof. Dr. G. Latré (K.U. Leuven), 4/3/93 - 4. Don Juan: un hombre sin nombre of un nombre sin hombre. Prof. Dr. J. Herman (K.U. Leuven), 18/3/93.
| |
• Leuven
Het Lemmensinstituut, Herestraat 53, 3000 Leuven (telefoon 016/23.39.67) heeft voor het voorjaar een mooi programma van concerten samengesteld. Alle concerten worden uitgevoerd in de concertzaal van het instituut en beginnen telkens om 20 uur. Reserveren en kaarten aankopen (tegen 200/150 fr) op het instituut of telefonisch. Op 18/2 kan men luisteren naar het Harmonie-orkest van het Lemmensinstituut, dat o.l.v. Jan van der Roost en gastdirigenten Kurt Bikkembergs werk uitvoert van o.m. Karel De Wolf, P. Grainger, J. Hadermann, M. Ravel, A. Reed, J. Segers, H. Villa-Lobos, C.M. von Weber, solist Geert Severens (klarinet); op 25/2: Kamerorkest van het Lemmensinstituut o.l.v. Wim de Moor, met Nooi Strynckx (viool) en Hans De Volder (altviool), werk van P. Hindemith, P. Schreurmans, R. Vaughan-Williams; 4/3: Symfonisch Orkest Lemmensinstituut o.l.v. Edmond Saveiers met Geert Callaert (piano) en werk van J. Brahms, F. Mendelssohn-Bartholdy en S. Rachmaninoff; 11/3: Ensemble Oude Muziek Lemmensinstituut o.l.v. Erik van Nevel met werk van W. Burd, C. Monteverdi, J.H. Schein e.a.; 18/3: derdejaarsstudenten van de afdeling Voordracht brengen ‘Tralalyrisch’, een tekst- en muziekprogramma o.l.v. Jos Verlinden; 26/3: Vocale en instrumentale ensembles van het Lemmensinstituut o.l.v. Paul Schollaert brengen de ‘Hohe Messe’ (BWV 232) van J.S. Bach met als solisten o.m. Ann Willems (sopraan), Marianne Vliegen (mezzo), Robert Luts (tenor), Johan Uytterschaut (bas-bariton); 22/4: dezelfde ensembles nu o.l.v. Erik van Nevel met J.S. Bach's ‘Oster-Oratorium’ (BWV 249) en ‘Himmelfahrts-Oratorium (BWV 11), met Greetje Anthoni (sopraan), Dina Grossberger (mezzo), Jan Caals (tenor), Dirk Snellings (bas).
| |
• Lummen/Hees/Veldwezelt/Hasselt
De vereniging Werkelijk Kunstenaar zijn organiseert de cursus ‘Veelzeggende Veelkleurigheid’ voor tekenen, schilderen, boetseren en pottenbakkerskunst, telkens op donderdag, vrijdag en zaterdag (op donder- en vrijdag van 19 tot 22 u; op zaterdag van 9 tot 12 u.) Lesgeld: 1600 fr (jongeren), 2000 fr (volwassenen). Info: W.K.Z., Dr. Vanderhoeydonckstraat 64, 3560 Lummen (tel. 011/23.37.29).
| |
• Mol
De Kempische Aquarelvereniging organiseert in zes kunstgalerijen in Mol het vijfjaarlijkse Internationaal Aquarelfestival Mol '93 op volgende data: 19, 20, 21, 26, 27 en 28 maart en 2, 3 en 4 april, telkens van 13.30 tot 18.30 u (op vrijdag van 14 tot 22 u). De galerijen die deelnemen zijn: ‘Jubileumtentoonstelling - Kempische Aquarelvereniging’ in het Jakob Smitsmuseum, Sluis 155, 2400 Mol - Sluis; ‘Vijftiende Salon - Kempische Aquarelvereniging’ in het Pierement, Stokt 21, 2400 Mol - Millegem; ‘Gottfried Salzmann’ (uit Oostenrijk) in Studio 14, 't Laarcenter, 2400 Mol; ‘Haagse Aquarellisten’ (uit Nederland) in de Oude Post, Markt 16, 2400 Mol; ‘Royal Institute of Painters in Water Colours’ (uit Groot-Brittannië) in Den Dorpel, Markt 3, 2400 Mol; ‘Wolfgang Hagedorn, Willy Lambrecht en Renaat Veris’ in de Boerebril, St. Jozeflaan 1, 2400 Mol - Wezel. Inlichtingen: 014/81.06.68 of 31.40.96.
| |
• Oudenburg
Het Stadsbestuur van Oudenburg meldt ons een aantal projecten/activiteiten die het lokale belang ruimschoots overstijgen. Samen met de stad Gistel en de gemeenten Middelkerke, Nieuwpoort en Koksijde wordt een nieuwe fietsenfolder uitgegeven, geschreven door Jean Luc Meulemeester. Ook het Comité voor het Pastoraal voor Toerisme van het Bisdom Brugge en de Westvlaamse Vereniging voor Vrije Tijd werken eraan mee. De kaart wordt gerealiseerd door het Nationaal Geografisch Instituut. Het gaat over een lange afstandfietsroute (ongeveer 100 km), die men in verschillende etappes kan doen. Onderweg zijn er dan ook overnachtingsmogelijkheden voorzien, o.a. in Oudenburg. De titel van de folder ‘Pelgrimsroute’ verklapt ons dat er vooral aandacht zal besteed worden aan de Westvlaamse bedevaartplaatsen, zoals Oudenburg (H. Arnoldus), Gistel (H. Godelieve), Wulpen (H. Willibrordus) en Koksijde (H. Idesbald). Meteen worden ook enkele abdijen, zoals het voormalige convent van Spermalie, besproken. Tevens komen andere culturele bezienswaardigheden, die onderweg kunnen bezocht worden, aan bod. In 1993 organiseert de Stad Oudenburg andermaal een tentoonstelling onder de titel ‘Het wapenschild van Oudenburg’. Die loopt van 16 juli tot en met 3 oktober 1993 en zal dagelijks iedere middag open zijn vanaf 14 tot 18 uur. Het wordt een boeiende verkenning in de wereld van de heraldiek, waarbij zowel het zegel, het wapenschild en de vlag van Oudenburg aan bod zullen komen. Vergeten we niet dat het wapenschild van Oudenburg vrij oud is. Bij die gelegenheid verschijnt tevens een catalogus, waarin de geschiedenis van het Oudenburgse wapenschild zal verteld worden. Tevens zal een poging ondernomen worden om een waaier van voorwerpen (vlaggen, ceramiek, briefpapier, schilden, beelden, wimpels, banieren, glasramen...) met het wapenschild te tonen. De voorbereidingen voor die expositie en de bijhorende brochure zijn volop
bezig. Op woensdag 21 juli 1993 vindt in de Oudenburgse O.-L.-Vrouwekerk het jaarlijkse concert van het Festival van Vlaanderen plaats. Dit jaar wordt het een jubileumuitgave: voor de vijfde maal krijgen we een concert van het Festival in Oudenburg. Tevens wordt in Oudenburg de dertigste verjaardag van het Festival van Brugge en de Historische Steden gevierd. Het ‘European Community Baroque Orchestre’, o.l.v. de Engelse dirigent Roy Goodman, voert er een waaier van populaire barokmuziek uit, waaronder de bekende ‘Watermuziek’ van George Federick Haendel. Dit wereldberoemde stuk werd in 1718 gecomponeerd voor de Engelse koning George I ter gelegenheid van een boottocht op de Thames. In dit kader past trouwens de eveneens zeer bekende ‘Vuurwerksymfonie’. Met dit concert start het orkest een toernee door Europa. Oudenburg krijgt dus een wereldpremière. Info: J.L. Meulemeester, Stadhuis, Weststraat 24, 8460 Oudenburg, tel. 059/26.60.27 en 26.71.71 of fax nr. 059/26.54.06.
| |
• Raversijde/Oostende
Het Provinciebestuur van West-Vlaanderen is volop bezig met de realisatie van het Toeristisch Recreatiepark Raversijde te Oostende. Dit domein omvat vier deelprojecten: het Memoriaal Prins Karel, het Openluchtmuseum Atlantikwall, de Recreatiezone en de Archeologische Site Walraversijde. Het Memoriaal Prins Karel werd officieel opengesteld op 7 juli 1992. Reeds meer dan 25.000 geinteresseerden hebben het museum bezocht. Sinds 16 november 11. is het Memoriaal gesloten in afwachting van de aanstelling van personeel dat zal instaan voor de opvang van de bezoekers en voor het on- | |
| |
derhoud van de gebouwen. De heropening wordt verwacht tegen het voorjaar van '93. De Provincie onderhandelt nu over de overdracht van het duinengebied waar zich resten van beide wereldoorlogen bevinden. De Batterij Aachen was tijdens de Eerste Wereldoorlog bevolkt door het Marinekorps Flandern. De Atlantikwall is een verdedigingslinie die de Duitsers gedurende de Tweede Wereldoorlog hebben opgetrokken om zich te beschermen tegen aanvallen van de geallieerden. Op dit moment zijn er grote saneringswerken bezig. De werken zullen in het voorjaar van '93 beëindigd zijn. Dan zal worden begonnen met de museale inrichting van de bunkers en gangen. De openstelling van het eerste gedeelte van de Atlantikwall wordt verwacht tegen de zomer van '93. Info: Dienst Pers en Publiek, Provincie West-Vlaanderen, Proosdij, Burg 2, 8000 Brugge.
| |
• Rotterdam
Het 13de Christian Artists Congres wordt van 9 tot en met 14/8/93 gehouden in het Continental Art Centre (info: Continental Sound tel. 010/456.86.88), waarvan men verwacht dat het andermaal tot een top-ontmoeting zal uitgroeien. Ca. 1500 deelnemers worden verwacht uit zo'n 40 landen. 250 Workshops op het gebied van instrumenten, zang, muziek, dans, mime, theater, beeldende kunsten, geloof, enz. Dé plek om nieuwe inspiratie op te doen, zowel voor professionals als amateurs. Hoofdsprekers zullen zijn John Smith (Australië) en George Verwer (Engeland). Een lange lijst bekende en minder bekende artiesten en docenten heeft medewerking toegezegd.
| |
• Sint-Niklaas
‘Het Oog in de schors’ is een kunst-map met zes etsen van Robert Wuytack en gedichten van Anton van Wilderode en Claude van de Berge. Info Stadsbestuur van Sint-Niklaas, Salons Schone Kunsten, Stationsstraat 73, 9100 St.-Niklaas, tel. 03/778.17.45.
| |
• Tervuren
Bij de uitgeverij Exhibitions International, Leuvensesteenweg 18, 3080 Tervuren (02/767.94.14) verschijnt op 2000 exemplaren het kunstboek ‘Panamarenko’, geschreven door Hans Theys. Het is een gebonden boek, 420 × 297 mm, 288 blz. dat ca. 500 illustraties in kleuren bevat. De tekst is Nederlands, Engels en Frans. Kostprijs 6.900 fr. Het werk bevat een complete beschrijving van het gehele oeuvre van Panamarenko.
R.D.
|
|