Transit
Samenstelling: Edmond Ottevaere en Piet Thomas
In deze rubriek publiceren we ‘literaire’ vertalingen in het Nederlands van goede gedichten uit andere talen. Naast de vertalingen drukken we tevens de gedichten in de oorspronkelijke taal af. Het is o.m. de bedoeling van deze rubriek het vertalen van gedichten te stimuleren en daarom kunnen vertalingen ter selectie ingestuurd worden op het adres van ons redactiesecretariaat. Het team dat instaat voor de samenstelling van deze rubriek, zal tevens de selecties van de ingezonden vertalingen doorvoeren.
Om in aanmerking te komen voor publikatie moet ieder vertaald gedicht vergezeld zijn van een fotocopie van het oorspronkelijke gedicht en van de bibliografische gegevens van de bundel of het boek waaruit het genomen werd.
De redactie
A ‘niebla’, mi perro
‘Niebla’, tú no comprendes: lo cantan tus orejas,
el tabaco inocente, tonto, de tu mirada,
los largos resplandores que por el monte dejas,
al saltar, rayo tierno de brizna despeinada.
Mira esos perros turbios, huérfanos, reservados,
que de improviso surgen de las rotas neblinas,
arrastrar en sus tímidos pasos desorientados
todo el terror reciente de su casa en ruinas.
A pesar de esos coches fugaces, sin cortejo,
que transportan la muerte en un cajón desnudo;
de ese niño que observa lo mismo que un festejo
la batalla en el aire, que asesinarle pudo;
a pesar del mejor compañero perdido;
de mi más que tristísima familia que no entiende
lo que yo más quisiera que hubiera comprendido,
y a pesar del amigo que deserta y nos vende;
aunque tú no lo sabes, nos queda todavía,
en medio de esta heroica pena bombardeada,
la fe, que es alegría, alegría, alegría.
uit ‘Capital de la Gloria’ (1936-1938)
El angel del misterio
Un sueño sin faroles y una humedad de olvidos,
pisados por un nombre y una sombra.
No sé si por un nombre o muchos nombres,
si por una sombra o muchas sombras.
Sé que habitan los pozos frías voces,
que son de un solo cuerpo o muchos cuerpos,
de un alma sola o muchas almas.
Que un caballo sin nadie va estampando
a su amazona antigua por los muros.
Que en las almenas grita, muerto, alguien
que yo toqué, dormido, en un espejo,
uit ‘Sobre los Angeles’ (1927-1928)
Aan ‘niebla’, mijn hond
‘Niebla’, je snapt niet wat je oren zingen
en de onschuldige, dwaze tabak van je blik
en de lange flikkeringen die je bij het springen
werpt op de hellingen, tedere, warrige schicht.
Kijk naar die loense, verweesde honden, plotseling
doemen ze ontdaan uit een nevelflard op
en slepen in hun ontredderde, angstige loop
de hele gruwel mee van hun pasverpuinde woning.
Ondanks die vluchtende voertuigen, zonder rouwstoet,
die de dood meevoeren in een withouten kist;
ondanks dat kind dat kijkt als naar een feest
naar het luchtgevecht dat hem kan doden;
ondanks de gevallen beste compagnon,
en mijn allertrieste familie die niet verstaat
wat ik het liefste zou willen dat ze verstond,
en ondanks die vriend die deserteert en ons verraadt;
al snap je het niet, ons rest nog altijd
te midden van deze heroïsche, platgebombardeerde
het geloof dat blijheid is, blijheid, blijheid.
(vertaling Willy Spillebeen)
De engel van het mysterie
Een droom zonder lantaarns en een klamheid van
vertrapt door een naam en een schaduw.
Ik weet niet of het door één naam of door vele is.
Of het door één schaduw of door vele is.
Ik weet dat in de putten kille stemmen wonen,
die toebehoren aan één lichaam of aan vele,
aan één ziel of aan vele.
Dat een paard zonder ruiter zijn antieke
amazone op de muren afstempelt.
Dat op de torentinnen iemand roept, een dode,
die ik slapend, in een spiegel heb aangeraakt,
tot wie ik, zonder stem, heb gesproken.
(vertaling Willy Spillebeen)
|
|