Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37
(1988)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |||||||
Statutaire jaarvergadering van het C.V.K.V. 1988Op zondag 5 juni jl. hield het C.V.K.V. zijn Statutaire Jaarvergadering in het gastvrije Don Bosco-instituut in Sint-Denijs-Westrem. De talrijk opgekomen leden-kunstenaars troffen elkaar eerst in de kapel van het instituut voor een Eucharistieviering, waarin werd voorgegaan door Anton van Wilderode die een opmerkelijke homilie uitsprak die we hierbij integraal afdrukken. | |||||||
Dierbare vrienden,De lezing uit de tweede Korintherbrief voor deze tiende zondag door het jaar leek mij gepast voor de gelegenheid die ons vandaag samenbrengt, zodat er geen behoefte bestond een andere tekst op te zoeken. De apostel Paulus schrijft vanuit Efese naar de ‘heiligen’ van de moeilijke gemeenten in de Griekse havenstad, maar het is niet de bedoeling ons vandaag te verdiepen in de gehele inhoud ervan noch om de historische context te reconstrueren. Wij hebben er enkel drie zinssneden uit gelicht die wij in deemoed tot de onze durven maken: de uitdrukking respectievelijk van een standpunt (en dus een overtuiging), van een beslissing en van een met zekerheid geladen hoop. U heeft daarnet de drie korte volzinnen gehoord: Wij geloven en daarom spreken wij! / Wij geven de moed niet op! / Wij houden het
Groepsfoto van de aanwezigen op de Statutaire Jaarvergadering C.V.K.V. - 1988. (Foto: Jan Lormans, Gent).
oog gericht op het onzichtbare! (want wat ze zien gaat voorbij). Eigenlijk ook driemaal de bevestiging van onze ‘eigenheid’ als leden van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, een naam die duidelijk genoeg is, maar ook verplichtingen oplegt die niet altijd makkelijk zijn uit te voeren. Een preek of homilie verstrekt géén parate oplossingen, maar kan wel uitnodigen tot enige reflectie of nadenken (daarnà denken, verder denken).
De eerste, aan Paulus ontleende, tekst lijkt erg beslist: Wij geloven en daarom spreken wij! Tussen ‘geloven’ en ‘spreken’ bestaat hier een oorzakelijk verband: Omdat wij geloven, kunnen/moeten/zullen wij ook spreken, - dat is getuigen van dat geloof. Door ons leven en werk, door ons tijdschrift en andere activiteiten. Op het eerste gezicht lijkt dat tamelijk normaal, zeker in een tijd waar overtuigingen, opvattingen en voorkeuren zo vaak en zo uitbundig worden ge-afficheerd. Automobilisten verstrekken op de achterruit inlichtingen over de partij van hun voorkeur, over hun lievelingsdier, over de door hen beoefende - althans bejubelde sport, over hun krant of tijdschrift, ja, zelfs over het standpunt dat zij ten opzichte van ethische problemen innemen en willen propageren! Men draagt insignes van verenigingen, clubs, bekomen onderscheidingen, politieke en andere groeperingen. En mijn collega's-priesters zullen zich uit hun ervaring herinneren dat nimmer in een | |||||||
[pagina 274]
| |||||||
biecht zoveel, overigens ongevraagde, toelichting werd verstrekt als tegenwoordig gebeurt in publieke confessies voor radio en televisie. Des te merkwaardiger is dan de houding van niet weinigen die in interviews bij informatie naar hun geloofsovertuiging plotseling een grote schroom en een uiterste bescheidenheid betonen en onmiddellijk gereed zijn tot enige geruststellende nuances: wel christelijk, maar niet kerkelijk, niet katholiek en zeker niet Rooms. (De vraag naar hun levensbeschouwing wordt trouwens enkel gesteld aan mensen waarvan men al wéét dat zij een openlijk of praktisch ‘vaarwel dan’ hebben uitgesproken!) Nu hoeven luidruchtige proclamaties van de levensopvatting voor mij niet, maar men moet zijn diepste overtuiging niet verzwijgen wanneer het zin heeft ze te belijden. Dat ‘spreken’, waarover in de Paulustekst, kan overigens het beste gebeuren in onze concrete situatie, ook (vooral ook) door ons artistiek werk. Om het even in welke discipline wij bezig zijn (beeldende kunst, muziek, taalkunde...) en óók om het even of het religieus kan geheten worden of niet. Een christelijk kunstenaar schept niet per se noch doorlopend ‘religieuze’ kunst. Hij heeft het trouwens niét makkelijker dan zijn nietgelovige collega. In tegendeel! Wél wéét hij dat zijn arbeid geïnspireerd wordt dóór (en op bescheiden wijze deelt in) de goddelijke scheppingskracht die de natuur bouwde, de muziek van de sferen ontwierp en het Woord was van in den beginne.
Vandaar dat wij een tweede bevestiging van Paulus tot de onze kunnen én willen maken: Wij geven de moed niet op! Er zijn ongetwijfeld redenen, soms, tot ontmoediging. Wij leven in een oppervlakkige tijd met méér slogans dan ideeën, met grotere belangstelling voor de verpakking dan voor de inhoud, met een blinde eerbied voor het getal, de machine, de techniek die overrompelt en angstig maakt door haar verbluffende mogelijkheden. Men zweert wél bij het individu en de persoonlijkheid - maar intussen worden wij ingepalmd door de maximes van materie en mode. Men verkondigt de absolute vrijheid (van opinie en handelen), maar schrijft ons voor wat we moeten denken en doen, geloven en aanvaarden, afwijzen en bewonderen. Een van de meest verontrustende verschijnselen is: wat gedurig wordt herhaald wordt uiteindelijk door de meesten ook aanvaard. Want er wordt in radio en televisie méér gemoraliseerd dan eertijds op de preekstoel!
Statutaire Jaarvergadering van het C.V.K.V. 1988: de aanwezige Redactieleden van het tijdschrift ‘Vlaanderen’ met in hun midden de heer Monsaert, burgemeester van Gent (zittend vijfde van links). (Foto: Jan Lormans, Gent).
De betrekkelijke waarde van het stoffelijke wordt opgevoerd tot een absolute. Belangrijk is wat zichtbaar is, telbaar en tastbaar. Daarvan ondergaat ook de kunst en de kunstbeoefening de gevolgen. Reclame en promotie, management en manipulatie maken zich meester van de artistieke produktie. Het succes van een kunstenaar blijkt afhankelijk te zijn van andere dan artistieke, menselijke en geestelijke waarden, want wordt gedirigeerd door een ‘macht’ die altijd weer dezelfde namen, dezelfde prestaties en dezelfde modes in de openbaarheid tilt. Uitgeverijen en tijdschriften, galerijen en clans verordenen wat belangrijk is. Om erkend te worden volstaat het vaak te veranderen van levensbeschouwing of van uitgever. Speciaal de christelijke kunstenaar wordt het slachtoffer van die manipulatie; bij gelijke waarde wordt zijn werk voorbijgezien, achtergesteld, meest met stilzwijgen bejegend. Wij geven echter de moed niet op omdat wij steeds méér tekenen zien van een veranderend klimaat. Er blijkt meer dan ooit nood aan zekerheden, verinnerlijking, bevestiging. En omdat wij hoop bezitten, want, - en het is de derde aansporing uit het epistel, wij houden het oog gericht op het onzichtbare! Het kan aantrekkelijk zijn zich te koesteren in de glans van het verleden of zijn verwachtingen te verdagen naar de toekomst; te leven dus tussen heimwee en vlucht. Maar ook wie zich afzet tegen de tijdsgeest is kind van zijn tijd en heeft zijn taak te vervullen, - in een onmuzische wereld, in een gemeenschap die verdeeld en gepolariseerd is, in een tijdsgewricht dat eenzijdig bekommerd lijkt om lichamelijk en materieel welzijn - en in een artistieke atmosfeer die enkel zoekt naar buitenissigheid en extravagantie, naar provocatie en zogeheten originaliteit. Wij mogen niet versagen. De menselijke geschiedenis - zeker de culturele - is er (óók) een van zuurdeeg en zout, van bescheiden groepen en kernen, van durf en doorzettingsvermogen. De kleine kudde aan wie het koninkrijk wordt beloofd en gegeven. Ons christelijk profiel bezorgt ons géén vrijgeleide of faciliteiten; integendeel. Maar wij rekenen op hogere hulp. En laten wij elkaar daarbij steunen en bevestigen, het oog gericht op het onzichtbare, op de Onzichtbare, op God. Roger Vandersteene, oblaat-missionaris bij de Indianen in Canada (stierf 58 jaar oud, in 1976) schreef: ‘Wanneer gij uw ogen op God gericht houdt, dan zult ge in Zijn ogen de weerspiegeling zien van de mensen!’ A.v.w.
Aan het memento van de Eucharistie droeg Werner Vens, Voorzitter van het C.V.K.V., de namen voor van de ledenkunstenaars die sedert de vorige Jaarvergadering overleden zijn voor: Jan Douliez (musicus en kernredactielid van het tijdschrift ‘Vlaanderen’), Hans Melen (literator en kernredactielid), Jef Notermans (literator), Maurits Deroo (musicus), Hugo Heyens, R.F. van Roey en Walther Vanbeselaere (beeldende kunstenaars). Deze feestelijke mis werd muzikaal opgeluisterd door Mevr. Yolande Goes (viool en zang) en Philippe Wesemael (orgel).
De wezenlijke ontmoeting van de leden vond plaats bij het aperitief en het vriendenmaal achteraf. Nadat de Voorzitter de aanwezigen verwelkomd had, werd de statutaire vergadering geopend met de herkiezing van drie leden aan de Raad van Bestuur. Penningmeester-administrator, Adiel van Daele, legde vervolgens een gunstig financieel verslag voor, waarna Prof. Dr. G. Keersmaekers, Voorzitter van de Redactie van het tijdschrift ‘Vlaanderen’ het woord | |||||||
[pagina 275]
| |||||||
nam om de redactiesecretarissen van het tijdschrift (West-) Vlaanderen te huldigen en te danken voor het gepresteerde werk: Fernand Bonneure, Julien van Remoortere, Joost Vanbrussel, José de Poortere en Robert Declerck. Hun ‘belevenissen’ met ‘Vlaanderen’ zijn geboekstaafd in het nr. 221 van ‘Vlaanderen’ dat samen met het ‘Register op (West-) Vlaanderen 1952-1987, samengesteld door Adiel van Daele, werd gepubliceerd.
Een belangrijk onderdeel van de Jaarlijkse C.V.K.V.-dag is altijd de huldiging van jarige en bekroonde leden-kunstenaars. Zij kregen als gelegenheidsgeschenk twee litho's aangeboden, die speciaal voor de gelegenheid werden gemaakt door Jean Lenoir uit Drongen en Jan Flameng uit Turnhout. Fernand Bonneure (Brugge): 65 jaar; Felix De Boeck (Drogenbos): 90 jaar; Maria De Vleeschouwer-Verbraeken (Kapellen): 75 jaar; Valentijn De Waele (Wilrijk): 70 jaar; Roger Ducatteeuw (Ingooigem): 70 jaar; Fernand Florizoone (Koksijde): Guido Gezelleprijs van de Kon. Academie voor Ned. Taal- en Letterkunde 1987; Pierre Hendrix (Wilrijk): 75 jaar; René Herman (Deurne): 75 jaar; Willem Hoffman (Vught - Ned.): 80 jaar; Jet Jorssen (Kalmthout): Ridder in de Kroonorde 1988; Prof. Dr. G. Keersmaekers (Duffel): tot Voorzitter gekozen van de Kon. Academie voor Ned. Taal- en Letterkunde; Lieven Martens (Brugge): Eerste aanmoedigingsprijs met erediploma en medaille in de Wedstrijd Veurne 1987; Herman Reuser (Nijmegen, voorzitter van de zustervereniging van het C.V.K.V. in Nederland): 75 jaar; Raf Seys (Koekelare): 60 jaar; Willy Soenen (Rumbeke): Eerste Prijs Compositie Kon. Muziekconservatorium, Gent; Jozef-August Swinnen (Mechelen): 80 jaar; Freddy Theys (Edegem): Eerste Prijs met Gouden Medaille in de wedstrijd ‘Dessin’ op het ‘Salon Marivalois’ te Lacapelle-Marival (Fr.); Jacques Van Baelen (Bocholt): 60 jaar; Adiel van Daele (Tielt): 60 jaar; Dré Vandaele (Kortrijk): 60 jaar; Bert Van Den Broeck (Opwijk): 70 jaar; Rudolf van de Perre (Hekelgem): werd lid van de Kon. Academie voor Ned. Taal- en Letterkunde en kreeg de Prijs van de Vlaamse Poëziedagen 1987; Renaat Van Der Linden (Zottegem): 70 jaar; Noël Vandorpe (Geluveld): Gouden Medaille van Spectraal, Gent; Carlos Van Hooreweder (Brugge): 75 jaar; Mietje Vansina (Brussel): 65 jaar; Antoon van Wilderode (Moerbeke-Waas): 70 jaar en winnaar van de Driejaarlijkse Staatsprijs en de Sabamprijs; Jeanne Verbruggen-Franck (Antwerpen): 80 jaar; Willy Verschaetse (Roeselare): Poëzieprijs van de stad Tongeren 1987; Nelly Windels (Kortrijk): 65 jaar; Jan Wouters (Hove): 80 jaar.
Vermelden we verder nog dat Willy Otte, Voorzitter C.V.K.V. van de Oostvlaamse Afdeling, had ingestaan voor de perfecte organisatie van het gehele feest en dat naast burgemeester Monsaert van Gent en zijn dame ook Herman Reuser, Voorzitter van het Algemeen Kristelijk Kunstenaarsverbond van Nederland, er prijs op gesteld had op het feest aanwezig te zijn. In zijn toespraak drukte burgemeester Monsaert zijn tevredenheid uit over de werking van het C.V.K.V. en nodigde het Bestuur van het C.V.K.V. uit voor een bezoek aan het Gentse Stadhuis met ontvangst door het stadsbestuur.
Robert Declerck | |||||||
Wij huldigen/Wij gedenkenTen einde alle misverstanden te vermijden, achten we het nuttig hier nog eens te herhalen wat onze Raad van Bestuur beslist heeft in verband met de rubriek ‘Wij huldigen / Wij gedenken’. Onze Raad van Bestuur vraagt niet beter dan van ál onze leden een geschreven portret te kunnen publiceren, maar u zult dadelijk begrijpen dat dit voor ca. 1600 leden-kunstenaars materieel volkomen uitgesloten is. Daarom drong een selectie zich op, gebaseerd op onbetwistbaar objectieve normen en we kunnen echt hierop geen afwijkingen toestaan. Wie kan aanspraak maken op een artikeltje in deze rubriek?
Mogen we u hierbij beleefd vragen ons ervan op de hoogte te brengen, als u - als C.V.K.V.-lid - meent in aanmerking te komen voor een artikel in ‘Wij huldigen’? Wij willen echt niemand vergeten! Te dikwijls gebeurt het nog dat leden door allerlei omstandigheden vergeten worden of de moeite niet deden - veelal uit misplaatste bescheidenheid - het redactiesecretariaat ervan op de hoogte te brengen dat zij voor een artikel in aanmerking komen. Als principe geldt dat de teksten maximaal dertig getypte regels bedragen. De redactie eigent zich het recht tot zo nodig de tekst zelf in te korten. Men vergete ook niet dat de lezer zich zeer makkelijk én terecht ergert aan uitbundige lofuitingen, (pseudo-)diepzinnig gebazel en sentimentaliteit. Hij verlangt de artiest en zijn werk echt te leren kennen: milieu, opleiding, beroepsontwikkeling, onderscheidingen, karakter van de artiest en van zijn werk, kunstopvattingen, evolutie, enz. Oprechte dank bij voorbaat.
Geregeld keren nummers als ‘onbestelbaar’ met de melding ‘woont niet meer op het aangeduide adres’ terug. Mogen wij hierbij met aandrang vragen tijdig uw adresverandering te melden op volgend adres: Beheer/Administratie van het tijdschrift ‘Vlaanderen’ C.V.K.V. p/a Adiel Van Daele Lindenlaan 18, 8880 Tielt
Dank bij voorbaat. |
|