[nummer 220]
Vooraf: de gestelde vragen
De opzet van dit thema-nummer over de Belgische-streepje-Vlaamse film bestond erin een panoramatisch beeld te geven van het vaderlandse filmlandschap met daarin vooral aandacht voor de problematiek van producenten en cineasten.
Drie vragen: 1. Hoe is de huidige situatie gegroeid? De geschiedenis van de film in België wordt behandeld in drie bijdragen over de voorgeschiedenis van de jaren 20 (Paul Geens), aansluitend de verdere evolutie (Ivo Nelissen) en tenslotte het aparte verhaal van de documentaire (Jan-Pieter Everaert), een genre dat zeer dikwijls de continuïteit in het filmbedrijf heeft moeten verzekeren en zulks veelal op meer dan verdienstelijke wijze ook heeft gedaan.
De rode draad in de geschiedenis van de binnenlandse filmproduktie is die van de financiering. Joz. Van Liempt evalueert het overheidsbeeld inzake filmsubsidiëring, dat ernaar streefde de introductie van de Belgische film op de buitenlandse markten te bevorderen.
Een belangrijke partner in het produktieproces is ongetwijfeld de BRT-televisie geweest. Gaston Weemaes maakt inventaris van de bijdrage die de BRT geleverd heeft.
2. Wat is het niveau van de Vlaamse film? Over welke thema's en problemen gaat het? Het zijn de vragen die hier niet exhaustief worden beantwoord maar die in vier bijdragen wel behandeld wordt.
Raf Butstraen schreef een zorgvuldig kritisch stuk over de Vlaamse film. Jan Botermans stelt Karel Dekeukeleire voor die bekend staat als een van de pioniers van de Belgische film en ook belangrijk theoretisch werk publiceerde.
Henri Storck, die vorig jaar 80 werd, is de andere legendarische figuur uit de geschiedenis van de Belgische film. Aan de hand van het script van de film over Henri Storck dat door Robbe De Hert gerealiseerd werd, schreef ik een portret van Storck, ook denkend aan zijn films over het kusttoerisme die we vorig jaar nog in een historische tentoonstelling, Te kust en te kuur, konden zien. Denkend vooral ook aan zijn schrijnende Misère au Borinage, dat voor enkele jaren opnieuw te zien was tgv. een tentoonstelling (Masereelfonds) van de setfoto's van deze film die door Willy Kessels waren gemaakt. Dekeukeleire en Storck: cineasten die door de kwaliteit van hun werk in de hele wereld waardering verworven hebben.
De vierde bijdrage die verwijst naar kwaliteit van vormgeving en thematiek is het montage-portret van André Delvaux dat ik, van uit een grote bewondering voor zijn oeuvre, compileerde uit bestaande interviews.
3. Wat leeft er aan verwachtingen bij cineasten? Er bestaat geen discussie over: de cineasten zijn zij die het werk doen, de films maken. Patrick Conrad, die ook schrijver en dichter is, maakte tijd om in een voortreffelijk redactioneel stuk zijn inzichten te formuleren. Ik had persoonlijke gesprekken met Robbe De Hert, Jan Gruyaert, Harry Kümel en Roland Verhavert van wie ik aan de hand van uitspraken en citaten korte polaroid-portretten geschreven heb. Naast de beschouwende bijdragen, achtte ik het belangrijk de stem te laten horen van de cineasten zelf. De keuze die ik maakte was wel subjectief maar niet willekeurig, waarbij voorop stond een zo groot mogelijke diversiteit van standpunten en visies te tonenen.
Voor hen die over het onderwerp wensen door te lezen is er een bibliografie die grotendeels gecompileerd is uit het uitstekende Naslagwerk over de Vlaamse film (research en samenstelling: Paul Geens) en verder werd aangevuld door Laurent Roosens en Luc Salu.
Oorspronkelijk hadden we ook gedacht het onderwerp ‘schrijven en scenario-schrijven’ te behandelen maar daarvoor bleek uiteindelijk toch ruimte te ontbreken.
Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor de Vlaamse animatiefilm die dank zij Raoul Servais een internationale bekendheid gekregen heeft, zoals Nicole Van Goethem dat vorig jaar met brio even liet zien.
De animatiefilm is een zo boeiend en in elk opzicht interessant thema dat we het niet er ook even wilden bijnemen. We hopen er binnen niet al te lange tijd een apart nummer aan te kunnen wijden.
Belangrijk in dit nummer vinden we ook de illustratie die overwegend bestaat uit affiches die ons alle (behalve één uit het AMVC, Antwerpen) ter beschikking gesteld werden uit de collectie Jean Vermosen die wellicht een van de kostbaarste verzamelingen van filmaffiches is in Europa. Ze worden in stroken gereproduceerd in chronologische volgorde, behalve dan de mooiste speciemens die we in een groter formaat reproduceren. Film is de vreugde aan het kijken die we op die wijze aan dit nummer dachten te kunnen toevoegen.
Tenslotte wens ik naast alle medewerkers aan dit nummer, speciaal van harte te danken: Joz. Van Liempt die me bij de samenstelling van dit dossier vriendschappelijk geadviseerd heeft; Paul Geens die de opzet van dit nummer met sympathie gevolgd heeft en wiens Naslagwerk over de Vlaamse film (NoDVF) in zijn grote nauwkeurigheid onmisbaar geweest is, ook bij de eindredactie; Robbe De Hert voor het beschikbaar stellen van het Henri Storck-script van zijn film; Gaston Vermosen die in het affiche-archief van zijn Vader, de heer Jean Vermosen, het opzoekingswerk deed voor de illustratie van dit nummer.
Karel van Deuren