in het opnemen van de mens in de lenteroes maar dan vertrekkend van uit zijn eigen kleine levenssfeer, zijn persoonlijk natuurbeleven. Hij begint met een rustig, gaande marsritme zoals hij meer heeft aangewend, b.v. in de finale van de Gasteinersonate en in het Andante con moto van de grote symfonie in C, en dat als het ware zijn stap door het Weense landschap oproept. In een zalige melodie zingt hij zijn beleven van de lentemorgen uit.
Men kan discussiëren over de respectieve interpretaties van Goethe's Ganymed door Schubert, en door Wolf. Misschien kan men het magische lied van Schubert verkiezen. Met zeer geringe middelen bereikt hij evenveel als de meer getormenteerde Wolf die echter vooral in het extatische slot van zijn lied zijn declamatorische neigingen heeft vergeten en ons, net als Michelangelo met zijn heerlijke Ganymedes-tekening voor Tommaso Cavalieri, in de ijle ruimten kon meevoeren waarin Ganymedes verdwijnt.
Prometheus is een onvoltooid fragment van een drama uit 1773. De mythologische figuur is, via tal van varianten sinds Aischulos, over Shelley, Skriabin, Spitteler tot Nono, de tolk geweest van de onmacht van de mens tegenover God en de goden:
Hast du die Schmerzen gelindert
Heb jij ooit de smarten gelenigd
Onmiddellijk voelt men het orkestrale karakter van Wolfs lied aan de bastremolo. Wolf heeft het zelf aangevoeld en het georkestreerd, zoals trouwens ook Ganymed en Grenzen der Menschheit, waarvan de orkestraties verloren zijn gegaan. Een scherp ritmische formule lijkt als het dreigend gebaar van Prometheus' vuist terwijl het sidderende tremolo als het vrijmaken van een tensie is, een verlossing. Een derde muzikaal element met heftig levende trillers verklankt de woede van de op de rots geketende Prometheus. De tensie houdt aan in deze dramatische, declamatorische scène die abrupto eindigt. Het is het type van het lied waar de stem en de piano a.h.w. tegenover elkaar staan en de tweespalt weergeven tussen de twee machten die in Prometheus evenzo tegenover elkaar staan, de donderende Zeus (heftige begeleiding) tegenover de opstandige Titan of mens (zangstem).
Tegenover de jonge vurige Goethe van Ganymed en Prometheus spreekt in Grenzen der Menschheit, een monoloog met filosofische inslag, de rijpere gestilde dichter die de overmoed van zijn Sturm und Drang heeft laten varen. In het lied zowel als in het gedicht is de opstandige toon totaal verdwenen. Elk van de vijf strofen wordt door de componist met onderscheiden muziek gecommentarieerd, van de plechtige beginakkoorden die de majesteit van de over de mensen heersende godheid Zeus uitdrukken tot aan het slot waar een gelijkmatige akkoordenbeweging als het tijdeloze weergeeft van het ritme waarin de mens is opgelost. Grenzen der Menschheit is een bijzonder moeilijk lied met hachelijke intervallen die slechts door een ervaren zanger kunnen genomen worden. Zoals voor Prometheus is de vocale partij in de bassleutel genoteerd, het lied kan enkel door een diepe basstem vertolkt worden.
Wolf volgt niet de orde waarin Goethe's gedichten ontstaan zijn. Hij begint zijn cyclus met een tiental gedichten ontleend aan
Wilhelm Meisters Lehrjahre. De figuur van Wilhelm Meister, evengoed als die van Faust, zal Goethe zijn leven lang vervolgen. Bijna alle gedichten hieruit - en ook de toonzettingen van Wolf - zijn zwaarmoedig, de drie liederen van de Harfenspieler en de vier liederen van Mignon, evenwel afgewisseld door het spotlied
Ich armer Teufel en het schalkse lied van de lichtzinnige Philine. Het bekendste is wel Mignons
Kennst du das Land, wo die Zitronen blühn. Wolf heeft niet kunnen vermijden dat velen voor hem het dichtstuk
Perchtoldsdorf, waar Wolf zijn Mözike-Lieder en het spanisches Liederbuch componeerde.