[nummer 215]
Ten geleide
Met een galerie op schoot
In ‘Vlaanderen leeft’ de kunst?
Talloos zijn zij die het penseel hanteren, al wat minder zijn die met de beitel. De kunstambachten kennen een steeds toenemend aantal adepten. Iedereen kent wel ergens iemand die artistiek bezig is of het pretendeert te zijn. In elk dorp is er ter gelegenheid van de jaarlijkse kermis minstens één ‘kunsttentoonstelling’. En toch... Chambres d'Amis kende maar 44.000 bezoekers, Initiatief 86 haalde een goeie 20.000, van wie niet eens de helft landgenoten. Ter vergelijking: op het moment dat Chambres d'Amis 30.000 bezoekers had genoteerd, was dat in Sonsbeek '86 al 110.000. Het hoort niet tot het bestek van dit artikel om de oorzaken van deze toch wel betekenisvolle verschillen op te sporen, toch kan gezegd dat het ontzettend veel te maken heeft met een degelijke kunstopvoeding binnen het onderwijs.
De grote massa staat eerder onverschillig t.o.v. kunst in het algemeen en stelt zich nogal eens agressief op tegenover actuele kunst. Dat laatste is natuurlijk een pluspunt. Als kunst agressie opwekt, is dat altijd beter dan wanneer er onverschillig aan voorbijgegaan wordt. Veel heeft te maken met onbekendheid en onbegrip. De geschiedenis leert ons op dit punt overigens weinig hoop te koesteren. Zoals Raveel het vorig jaar tijdens een colloquium in zijn boodschap meedeelde: ‘kunst blijft elitair’. Kunst vraagt inspanning en door dat simpele feit alleen al wordt de potentiële kring van kunstminnaars al sterk ingedijkt.
In Vlaanderen leeft ook een niet te veronachtzamen aantal actuele kunstenaars. Het feit van actueel te zijn heeft niets met leeftijd, met techniek of discipline te maken, wel met het feit dat deze kunstenaars tijdsverbonden werk maken (dat het tijdelijke misschien zal overstijgen) dat de beschouwer in staat stelt te groeien in inzicht en begrip van het tijdperk waarin we leven. De beeldende kunstenaar doet dat op een plastische wijze en vanuit een gedrevenheid, waarin zowel
Jan Fabre, De macht der theaterlijke dwaasheden.
Marc Maet, De Wraak, 1984, acryl op doek, 220 × 180 cm.
emotie als intelligentie een belangrijke rol spelen. Want, laat het duidelijk zijn, intelligentie is een conditio sine qua non om kunst te maken.
Wie een inzicht wil krijgen in de kunstscène in het België van na de tweede wereldoorlog doet er goed aan het werk van Karel J. Geirlandt ‘Kunst in België na '45’ te raadplegen. Het geeft een beeld van wat er in dit land allemaal leeft, aan wat er mogelijk was en nog steeds is.
De jongste jaren hebben een reeks belangrijke en minder belangrijke tentoonstellingen duidelijk gemaakt, dat er ook bij ons kwaliteit te vinden is. Er is een opmerkelijke generatie van schilders die zich meer en meer affirmeert. Philippe Vandenberg en Marc Maet zijn er misschien de voornaamste exponenten van. Onder de figuren die zich in de tentoonstelling ‘Picturaal 1’ in het ICC te Antwerpen al lieten opmerken, bevond zich Narcisse Tordoir, de ontwerper van de generiek voor ‘Kunstzaken’ in 1987. ‘Initiatief 86’ stelde Guy Rombouts in de gelegenheid met een prachtige installatie uit te pakken. Jan Vercruysse en Lili Dujourie zijn namen die steeds meer in het buitenland opduiken.
Er is een potentieel aan kunstenaars in dit land dat getuigt van grote klasse. De meesten onder hen zijn de dertig gepasseerd.