Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdNieuw werk proza & poezie• Karel Jonckheere,Vraag me geen leugens. Over schrijvers, uitg. Manteau-Antwerpen, 1986, 200 × 125 mm, 293 blz., paperback 585 fr. - Dat Jonckheere als geen ander anekdoten kan ophalen weet iedereen die hem ooit eens op het spreekgestoelte zag evolueren. De man heeft niet alleen persoonlijke herinneringen aan een groot aantal merkwaardige literaire figuren, maar is ook uitermate belezen; beschikt overigens over een altijd paraat geheugen. Boeiender, zo mogelijk, is zijn hier nog eens gebleken gave om de anekdotiek te overstijgen met een soortement van moeiteloze virtuoziteit. Hij moet een scherp opmerker zijn, die niet aan het detail blijft hangen, maar het allemaal structureel weet op te doen gaan in een sluitend beeld. De figuren die hij in dit boek oproept, die zie je zo voor ogen, zonder overtal aan adjectieven getekend, bewonderd, vaak ook tot op het bot ontleed. Een ferme aanrader dus voor alwie een genoeglijke avond door wil brengen met een niet te zwaar op de hand liggende proza, dat niettemin aan het denken zet. Best mogelijk dat lang niet iedereen akkoord zal gaan met soms buitenissige invalshoeken, maar dat hoeft ook niet. Met Jonckheere weten we onderhand wel wat voor vlees er in de kuip zit, zeg maar. Zijn pogingen om Stijn Streuvels een heidense dimensie toe te dichten bijvoorbeeld, zijn nogal nadrukkelijke oratio pro het eigen agnosticisme tonen in de eerste plaats aan dat zijn myriad minded spectrum fel is vooruitgelopen op zijn bekendheid met het wezen van religie. Hij keert zich nogal eens tegen windmolens, verwart kerks vertoon met de gelovige essentie. Net als Walschap, Claus en nog een paar andere Vlaamse auteurs schijnt hij ‘het geloof zijner kinderjaren’ alsmaar van zich af te willen schrijven. Zo gezien zijn deze toch indringende schetsen van Caesar Gezelle, Eugeen van Oye, Karel van de Woestijne, Prosper van Langendonck, August Vanhoutte, Alfred Hegenscheidt, Firmin Van Hecke, Maurits Sabbe, Raymond Brulez, Stijn Streuvels en Herman Teirlinck, ergens, zoniet vooral, een zelfportret geworden. Het portret van een eerlijk man, ontroerbaar en op hoog niveau humaan. Een die behoort tot een ras van autentiekelingen, ‘die niet op schijn hun leven bouwen, geen leugens smeden tegen een ander’, uit psalm 24, juist. dv | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Omer VandeputteNederlands. Het verhaal van een taal, uitg. Stichting ‘Ons Erfdeel’-Rekkem, 1986, geïll. met foto's en kaarten, 200×130 mm, 80 blz., genaaid 200 fr. - Dit vrij didactisch werkje maakt deel uit van een reeks door ‘Ons Erfdeel’ bezorgde brochures over onze taal in, behalve het Nederlands, ook het Frans, het Engels, het Duits, het Spaans en het Italiaans. Lofwaardige poging om de taal van Nederlanders en Vlamingen bij ons en in het buitenland beter te leren kennen of te introduceren. Deze geheel herziene uitgave, waar nodig geactualiseerd, behandelt groei en ontwikkeling van het Nederlands (het historisch aspect), beginnend bij het Diets en uitmondend in de Vlaamse Beweging en de Toenadering tussen Zuid en Noord. In een tweede benadering worden een aantal bijzondere aspecten van het Nederlands nauwgezet behandeld. Heel lezenswaard is wat Vandeputte schrijft over het Nederlands onderwijs aan anderstaligen en de invloed van het Nederlands op andere talen. Een beduidend aantal foto's en verklarende kaarten, plus een zes bladzijden lange bibliografie accentueren de deskundigheid van de auteur. Even terzijde: waar de beïnvloeding van het Nederlands door andere idiomen ter sprake komt, glijdt de auteur m.i. nogal lichtjes over de Angelsaksische ‘impact’. Geen Europese taal ontkomt eraan, stelt hij, en verwijst als vanzelfsprekend naar het ‘franglais’. Het wil ons voorkomen dat voornamelijk onze Noorderburen al te gemakkelijk, zoniet al te welwillend, aardig op weg zijn van onze taal een ent te maken op de Angelsaksische stam. Let bv. op de evolutie bij de beklemtoning van de voorzetsels. En tussen de manier waarop Nederlandse radio- en televisiemensen het woordje ‘nieuw’ uitbrengen, met net iets te zware nadruk op de ‘u’, en het Engelse ‘new’ is echt niet veel verschil meer te merken. Maar dit dere niet, de brochure is op zichzelf waardevol genoeg. Misschien ligt de luchtige benadering van het anglo-fenomeen aan bewuste ‘Beschränkung’? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Omer Vandeputte & J. FermautLe Néerlandais, langue de vingt millions de Néerlandais et de Flamands, uitg. Ons Erfdeel, Rekkem, 15 illustr., 64 blz., gen. 300 fr. - Uitgegeven door de Stichting Ons Erfdeel in de reeks brochures over de Nederlandse taal. Nieuwe, compleet herziene uitgave. Uitvoerig geïllustreerd en essentieel niet verschillend van de Nederlandse uitgave, hierboven besproken. Een deskundige bibliografie, die de wetenschappelijke ernst van de samenstellers O. Vandeputte en J. Fermaut verraadt, zal de belangstellende frankofoon in eigen land en daarbuiten een beter begrip bijbrengen voor onze taal; en voor wie Nederlands wil leren is ook nog een ferme lijst één- en tweetalige woordenboeken, grammatica's, handboeken, platen en bandjes toegevoegd. Misschien kunnen de Europarlementsleden best zo'n boekje cadeau krijgen, nu het Nederlands dreigt ondergewaardeerd te worden bij de Twaalf. Bijzonder interessant is de heldere en overzichtelijke manier waarop een aantal specifieke kenmerken van onze taal worden toegelicht; ook aan de wederzijdse beïnvloeding van een aantal westerse landen - zelfs het Russisch - wordt overtuigende aandacht besteed. Ontwaar ik een zweempje ironie waar de steller het heeft over: ‘bureau’ conserve (provisoirement) son orthographe originelle? Nu ja, onze taal lééft... Dit nog: prijs 300 fr.; in linnen band 650 fr. Ook verkrijgbaar in de boekhandel. dv | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Johan van IseghemAls je ladder een appelboom wordt. Fernand Etienne 65, uitg. ‘Vriendenkring F. Etienne’-Brugge, 1986, geïll., 155×240 mm, 80 blz., gen. 450 fr, geb. 660 fr. - Theaterman en leraar Fernand Etienne is 65 geworden, vandaar een prettig leesbaar boekje dat deze vitale persoonlijkheid recht doet. De titel heeft te maken met Etiennes eerste toneelervaring: in de kleuterklas bij de Brugse Maricolen (vulgo ‘de Marullen’) werd hij door een verbeeldingrijke zuster op een ladder gezet die voor het klastoneeltje als appelboom fungeerde. Vandaar. Johan van Iseghem situeert Etienne als creatief leraar klassieke en moderne talen, als theaterman (lid van de Provinciale Toneelcommissie en adviseur van het N.V.K.T., jurylid, acteur en auteur), redactielid van ‘Vlaanderen’ en nog een beduidend aantal functies, zoals zijn lidmaatschap van de subcommissie Engels-Duits bij het N.V.K.M.O., zijn activiteit binnen de door hemzelf opgerichte Werkgroep voor Leraren Taalonderwijs, zijn opdracht bij de Leuvense Universiteit voor een bibliografie en vergelijkende studie over taalpractica. Van Iseghem onderkent bij de gevierde zijn aangeboren leraarsnatuur, zijn liefde voor het leven ook. Etienne was ongetwijfeld bijzonder beslagen en belezen, maar de materie bracht hij tot leven. Theorie was voor hem een wipplank voor het leven zelf. Hij onderrichtte niet alleen, maar deed. Schooltoneel en dramalessen bleken onder zijn leiding bedoeld om totaal-menselijke communicatieve leersituaties op te bouwen. Direct contact met de rijke persoonlijkheid van Fernand Etienne kan de lezer opdoen in een aantal stukjes van zijn hand, waarna een zeer uitgebreide chronologische lijst (door Hendrik Van den Abeele) van feiten, activiteiten en publikaties van F. Etienne volgt... voorlopig afgesloten in december 1985. Een indrukwekkend fresco van voordrachten, publikaties, regies, diamontages, recensies, interviews. Het met de steun van een behoorlijk aantal sponsors tot stand gekomen boekje is niet in de handel verkrijgbaar. Kan worden besteld door storting van 450 frank (genaaid) of 660 frank (gebonden) op rekening 475-2067321-73 van de ‘Vriendenkring Fernand Etienne’ - 8310 Brugge. De opbrengst gaat naar de Vlaamse Klank- en Braillebibliotheek Licht en Liefde te Varsenare-Jabbeke. dv | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Hubert van Herreweghen & Willy Spillebeen,Gedichten 1985, uitg. Davidsfonds/Leuven, 1985, 130×200 mm, 67 blz., gen. 155 fr. - Veertig dichters met één of meer verzen gebloemleesd uit tijdschriften. Dietsche Warande met Paul Brondeel, Frans de Clercq, Eric Derluyn, Bernard Dewulf, Aleidis Dierick, Charles Ducal, Gust Faes, Jo Gisekin, Frans Kuipers, Gwij Mandelinck, Van Wilderode. De andere tijdschriften krijgen het niet zo ruim gemeten, maximum vijf of zes dichters. Een zwakke keuze vinden we Mark Bruynseel. De belangrijke vraag of deze uitgave voor het Davidsfonds wel de geschikte formule is, betwijfel ik ten zeerste. Je hebt geen eigen gelaat als je een overzicht wil geven van vaste en nieuwe sterren. Dit impliceert het verder doordrukken van de heersende toon bij gebrek aan een ander criterium dan een soort lexicografie met totaal uit elkaar liggende kunstnormen. Davidsfonds wil blijkbaar wel van deze beide selectieheren van het tds. DWB weten, de vraag is nog of DWB van het Davidsfonds wil weten. J.d.P. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Willy Spillebeen,De Engel van Saint-Raphael, uitg. Manteau/Antwerpen, 1986, omslagillustr. van Patrick de Ridder, 200 × 125 mm, 155 blz., gen. 445 BF. - Dit boek beschrijft het wel en wee van een aantal werkloze jongeren die geregeld samenkomen in stamcafé Saint-Raphaël. Een inzicht pogen te brengen in de diverse consequenties van de uitzichtloosheid van de hedendaagse werkloze jeugd en dit toe te passen op alle gelederen van deze groep, was een zeer moedig voornemen van auteur W. Spillebeen. Zowat alle facetten van deze kwaal worden in dit boek belicht, gaande van simpele verveling over ongewenste zwangerschap tot zelfs zelfmoord. Dit niet alleen toegespitst op één categorie van de jeugd, maar zowel op punkers, hardrockers als op jonge intellectuelen, sociaal geëngageerden en cultureel geïnteresseerden. Moedig van Spillebeen, ja misschien wat overmoedig... Als werkloze jongere apprecieer ik de goede bedoelingen van de auteur, zijn liefde en begrip voor de jeugd, zaken die duidelijk naar voor komen in dit werk. Maar ik erger me aan de cliché-matige voorstelling van mijn soortgenoten als waren het met zijn allen een horde overjarige pubers. Het moet gezegd worden, met de vormgeving van het boek manifesteert Spillebeen zich nog steeds als een gedegen auteur. Het eigenlijke verhaal wordt gespiegeld aan nevenen ingebouwde verhalen. Het geheel zit ingenieus in elkaar en op de taal valt niets aan te merken. Wel wordt er van uitgegaan dat de lezer een oncreatief lusteloos wezen is. Alles wordt door de auteur haarfijn uitgelegd, zij het dan wel met mooie symbolen en vergelijkingen. Nooit bestaat er enige twijfel omtrent wat er wordt bedoeld. Niets laat hij aan de verbeelding van de lezer over. We krijgen de pap in de mond... en proeven een vieze nasmaak. K.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Wannes Van de Velde,'t Stad, uitg. Manteau/Antwerpen, 1986, geïll. met tekeningen van Flor Hermans, 130×215mm, 191 blz., gen. 525 BF. - Wannes Van de Velde heeft met zijn destijds in Knack verschenen cursiefjes, die door de uitgever ‘columns’ worden genoemd, de stad Antwerpen ongewild op de piëdestal van zijn bij momenten gelukkige ‘waardering’ geplaatst. Hij doet dat met de ironie die elke Sinjoor eigen is, wanneer hij over de Scheldestad spreekt, ook al aanbidt Wannes Van de Velde als het ware. Hij schetst een beeld van ‘'t Stad’, waardoor men verplicht wordt nog meer dan voordien van dit Antwerpen (van Wannes Van de Velde) te houden. Hij weet de meest alledaagse dingen, die wij voorbijgaan, te renoveren, via de opfrisbeurt die er een vol anekdoten is. Met ergens een blik in de achteruitkijkspiegel, waarvan het glas gebroken lijkt, ook al wordt het door toedoen van Wannes Van de Velde, een (h)eerlijk toeven in een wereld die net achter de rug ligt. Het is een boek dat, mede dank zij de aanvoelende en aanvullende illustraties van Flor Hermans en de typografie die zeer fris aandoet, meermaals ter hand zal worden genomen, als de bijbel die ons Antwerpen toont zoals het in wezen is. Ook het nawoord van Johan De Roey, die in januari 1982 Wannes Van de Velde bij Knack binnenloodste, is er een op hoog niveau. Wat zeggen wil dat elke bladzijde in dit verrassend goede boek, de lezer(es) tot meermaals herlezen noopt. In deze tijd van veelschrijverij is dit een gelukkige vaststelling. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Louis Verbeeck,Over de bril heen, uitg. Davidsfonds/Leuven, 1986, 127 × 205 mm, 149 blz., gen. 235 BF - Louis Verbeeck, die nu al sinds 1960 cursiefjes schrijft en ook publiceert, en bovendien als tekstschrijver voor Miel Cools, Jef Burm, Armand Preud'homme e.a. naam wist te maken, heeft er goed aan gedaan het beste van de voorbije jaren in ‘Over de bril heen’ te bundelen. In elk stukje voel je dat je met Louis Verbeeck in het volle leven van Vlaanderen zit, wat zeggen wil in het leven van alle dag. In het leven waarin hij, als geen andere, de prikpen hanteert, zonder te pijnigen, maar enkel en alleen om ons te doen inzien, dat de o-zo-serieuze dingen waarmee wij dagelijks bezig zijn, ook op een andere manier kunnen bekeken en benaderd worden. Wij weten het: Louis Verbeeck is niet de man die met humor naar bed gaat, of die omwille van een ideetje dat niet komt, wakker zal liggen. Hij is eerder, en misschien wel van nature uit een pessimist, die als groot voordeel heeft dat hij de dingen kan relativeren. ‘Over de bril heen’ is pittig geschreven, met de humor in aanslag. Het is een boek waarin Louis Verbeeck, zonder chauvinisme tot ver over de grenzen van zijn eigen (Limburgs) brilletje kijkt. Tot diep in het hart van de lezer... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Ivo Schalbroeck,Belgisch Kongo. De dekolonisatie van een kolonie, uitg. Lannoo/Tielt, 1986, geïll. met zw.-w. foto's, 205 × 245mm, 176 blz., gen. 695 BF. - De reeks ‘Retrospectief’, door Lannoo/Tielt uitgegeven, schetst in een doorgaans vrij vlotte stijl, de ontwikkelingen die onze samenleving tijdens de jongste eeuwen heeft doorgemaakt. Vooral onderhavig werk is daarvan een even tastbaar als meeslepend bewijs. De auteur van dit onderhoudende boek, ging in geen geval over één nacht (Kongo)ijs. Dat voel je aan en dat ervaar je, na inzicht te hebben gekregen van de belangrijkste werken die hij geraadpleegd heeft, en van de bronnen die hij tot diep in de kern wist aan te boren. Het boek is onderverdeeld in een zevental hoofdstukken. In een eerste inleidend gedeelte wordt het Kongolese dekolo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nisatieproces in zijn internationale en historische context gesitueerd. Er wordt aandacht besteed aan het uitblijven van een emancipatiepolitiek in het begin van de jaren vijftig, waarna de voornaamste karakteristieken van het Kongolese nationalisme tot op de draad worden ontrafeld. Er is de visie van de auteur op de belangrijkste Kongolese partijen en hun leiders, op de voorbereiding in 1958 van de ontvoogdingspolitiek en op het door Minister Van Hemelrijk gevoerde beleid. In het zesde hoofdstuk heeft hij het over de Kongopolitiek van Minister De Schrijver en in het laatste hoofdstuk komt 30 juni 1960, de dag waarop aan Kongo de volledige onafhankelijkheid werd geschonken, uitvoerig aan bod. Het boek besluit met een epiloog, waarin het door de Eerste Republiek (1960-1965) beleefde wee, alsmede het tikkeltje wel worden behandeld. Het is een boek dat 78 zwart-wit illustraties bevat, waaronder een tiental politieke kartoens van Joë ‘Pil’ Meulepas. De totale inhoud ervan wordt treffend geïllustreerd in het coverbeeld met de twee kleurlingen op de voorgrond, waarbij de ene spontaan applaudisseert en de andere een vuist maakt. Het was een fotografisch beeld dat op 1 juni 1960 werd vastgelegd en de illustratie van het feit dat de overgang van kolonie naar onafhankelijkheid niet zonder schokken zou verlopen... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Paul BautensOostvlaams molenbestand 1986, uitg. Prov. Bestuur Oost-Vlaanderen, Prov. Cult. Dienst, Bisdomplein 3, 9000 Gent, 1986, reeks Kultureel Jaarboek Oost-Vlaanderen, Bijdragen Nieuwe reeks nr. 35, geïll. met zw.-w. foto's en kaarten, 155 × 240 mm, 174 blz., genaaid. - Paul Bautens heeft met dit boek een reeks elkaar aanvullende Oostvlaamse molenboeken afgerond. Hij heeft dat gedaan met veel zin voor verantwoordelijkheid en met grote liefde voor ons molenpatrimonium, aldus Etienne De Cuyper, Bestendig Gedeputeerde van de Provincieraad en voorzitter van de Provinciale Molenkommissie. Het boek werd opgevat volgens het beproefd alfabetisch inventarissysteem aan de hand van de oude gemeentenamen, zodat men de molens gemakkelijk terugvindt. Het bevat de watermolens van Aaigem tot Zarlandinge; de staakmolens van Appelterre-Eichem tot Zingem; de bovenkruiers van Baaigem tot Zwijnaarde en de molenrompen van Aalst tot Zulzeke. Een heel pak, al dient gezegd dat we via dit werk, van elke molen in de provincie Oost-Vlaanderen de benaming, de ligging en de functie krijgen, alsmede de historische gegevens, de naam van de eigenaar en wat al meer. Het boek bevat 40 foto's en tal van kaarten. Het leert ons hoe (molen)rijk wij in het verleden waren en hoe rijk Oost-Vlaanderen nu nog is. Het provinciebestuur, dat twee windmolens in eigendom heeft en voor de uitbouw van haar molenmuseum ijvert, heeft er goed aan gedaan dit boek als Kultureel Jaarboek van de Provincie Oost-Vlaanderen uit te geven. Het is een molenbijbel met inhoud die men ook buiten de provincie zeer graag ter hand zal nemen en die geen enkel molenliefhebber zal willen missen. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Julien van Remoortere,De verliezers, uitg. Lannoo/Tielt, 1985, Lannoo's Junior Boeken, omslagillustr. van Jan Lenoir, 125 × 210 mm, 120 blz., paperback 240 BF. - Julien van Remoortere heeft in ‘De Verliezers’ het verhaal van ‘de witten’ gebracht, die op een nietsontziende manier wraak nemen op ‘de zwarten’, zoals de duitsgezinden werden genoemd. De auteur doet dat met een verhelderende zachtheid. Hij wil in zijn ooggetuigeverslag dat bestemd is voor de jeugd, eerlijk zijn tot op de draad. Hij beschrijft, met een opstandige tederheid als het ware, de schokkende gebeurtenissen die hij tijdens zijn jeugd heeft meegemaakt als 15-jarige en hij projecteert die, via ‘De Verliezers’, in het levensverhaal van de familie Verlaar, die tot op het einde gelooft aan het gepeupel te zullen ontsnappen. Het is een boek waarin Julien van Remoortere, als waarnemer van zijn tijd, van de ‘bevrijding’ en van de niets ontziende repressie, de vinger op de wonde legt. Met ergens de vraag op de achtergrond of het woordje ‘amnestie’ synoniem moet blijven van een onverdraagzaamheid die niet past bij een volk dat zich beschaafd durft noemen. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Julien van Remoortere,Wandelen langs Ardense rivieren. Gids voor 30 wandelingen, uitg. Lannoo/Tielt, 1986, geïllustr. met 30 kaartjes en een overzichtskaart, omslagontwerp van Cis Verhamme, 215×120 mm, 143 blz., paperback 398 BF. - Met ‘Wandelen langs Ardense rivieren’ bevinden wij ons in Gods vrije natuur, al zouden wij die evenzeer ‘de vrije natuur van Julien van Remoortere’ kunnen noemen, die ons via deze ‘Gids voor 30 wandelingen’, van Eupen uit naar Florenville voert. Al hebben wij dan inmiddels kennis gemaakt met de Vesder, de Ourthe en de Amblève, met de Lesse, de Sûre en de Semois. We worden langs weggetjes gestuurd, maken wandelingen mee die op een halve dag kunnen worden afgehaspeld, al zijn er daarnaast ook trektochten bij, waarvoor je best een hele dag op stap gaat. ‘Wandelen langs Ardense rivieren’ is net als alle andere door Julien van Remoortere samengestelde gidsen, een boek dat je best bij de hand hebt tijdens een van de 30 beschreven wandelingen. En dat je raadpleegt, zo nu en dan. Als leidraad voor een tocht vol verrassingen, met een streek die men meermaals moet betreden wil men ze door en door kennen, ook al heeft Julien van Remoortere dat in de plaats van de lezer gedaan. Al bij al blijkt de door de auteur gebruikte formule de goede te zijn, vermits men aan de hand van de bij de tekst horende kaarten en tekeningen van Jan Lenoir, niet makkelijk verkeerd loopt, maar zeker veel ziet. En juist dat is de bedoeling... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Paul Rigolle,Overal en op alle plaatsen, uitg. Crop & Sla, Vaartwijk - Zuid 5, 8231 Ettelgem, 1986, kaftontwerp van Camille Devos, 203 × 145 mm, 44 blz., gen. 375 BF. - ‘Want kijken is een keuze die men slechts met pijnlijk / precieze pijn en leren leven met die pijn / onder ogen krijgt’, zegt de dichter in het openingsgedicht. Ook in het begeleidende motto van deze bundel wordt reeds op deze wijze van kijken gealludeerd. Rigolle bekijkt het leven en de wereld rondom zich met de meewarige blik van de filosoof die heeft gewikt en gewogen en de ijdelheden van het menselijk streven heeft te licht bevonden. Hij heeft zijn bevindingen vastgelegd in een homogene bundel met gedichten van telkens dezelfde lengte: rijmloze vijfregelige strofen en nog een afzonderlijk slotvers. De drieledige structuur wordt nog omlijnd door een ‘inleidend’ en ‘uitleidend’ gedicht. Daartussen verwoordt de dichter zijn bedenkingen met de nodige dosis scepticisme en ironie, die alles wat hem ‘woedend’ zou kunnen maken, relativeert. Ik denk o.m. aan het gedicht waarin hij zich richt tot zijn ‘teerbeminde critici’ of aan ‘De verloren (m)’, waarin hij afstand doet van de (m) in zijn vroegere dichternaam Paul (m) Rigolle. Ook elders spreekt uit zijn verzen een eigen toon en een eigen taalbenadering, die meermaals tot vondsten leidt (o.a. in de ondertitels) en aan zijn overwegend bespiegelende verzen een aparte bekoring geven. Deze dichter opent horizonten. Hij verdient een ruimer gehoor. (rvd p) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Norbert-Edgar Fonteyne,Sprookjes van Spijt, uitg. Hadewych/Schoten, 1986, geïll. met tekeningen van Fohan, 170 × 240 mm, geb. 398 BF. - Voor de jonggestorven Westvlaamse onderwijzer en schrijver Norbert-Edgar Fonteyne (1904-1938) bestaat er inderdaad sinds enkele tijd een ‘vernieuwde belangstelling’, zoals Fernand Bonneure in zijn boeiend en uitvoerig Nawoord tot deze uitgave opmerkt. Fonteyne maakte indruk met zijn debuutroman Pension Vivès (1936), die reminiscenties opriep aan Elsschot. Het is vooral de postuum verschenen roman Kinderjaren (1938) die literair belangrijk werd geacht en ook als tijdsdocument (de periode van de Eerste Wereldoorlog) van grote waarde bleek te zijn. Naast zijn ander werk bleven ook nog heel wat teksten onuitgegeven. Daar werd nu een keuze uit gepubliceerd onder de wat vreemde titel Sprookjes van Spijt. Het zijn zes korte ‘verbeeldingsverhalen’, zoals Bonneure ze noemt, eerder dan sprookjes. Ze richten zich ook niet specifiek tot kinderen. Als gemeenschappelijke noemer zou kunnen aangehaald worden, dat ze een visie vertolken op de kleine wereld der mensen, met ‘hun gewroet en hun kommer’, waarin bedrog, ontgoocheling, naijver en zelfbegoocheling zo vaak een aroma van bitterheid nalaten. Ze sluiten op die wijze aan bij het andere werk van Fonteyne, die droomde van een wereld die de enge grenzen van een bekrompen bestaan overschrijdt. Deze verzameling werd mooi uitgegeven en geïllustreerd door zijn kleinzoon Hans Fonteyne met enkele persoonlijk getinte, ‘archaïstiserende’ tekeningen, die passen bij de sfeer van dit proza. (rvdp) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Omer Tanghe,Zoals Ik u heb liefgehad. Catherine Doherty en haar Poustinia-volgelingen, uitg. Lannoo/Tielt, 1985, reeks Oase nr.4, omslagontwerp van Willo Gonnissen, geïll. met zw.w. foto's, 125×205 mm, 184 blz., paperback 450 BF. - Omer Tanghe (o1928) heeft in ‘Zoals Ik u heb liefgehad’, het leven van de baroneskluizenares Catherine Doherty en haar Poustinia-volgelingen beschreven. Het is het verhaal van één der eerste leken die, tijdens de jaren dertig, gehoor gaf aan de oproep van de pausen om als leek het leven van het evangelie in de wereld van de armen en de marginalen te verkondigen. Het is de publieke biecht van een grote dame, die via de vlotte verteltrant van Omer Tanghe, het over haar leven midden onder de armen heeft; over de nieuwe lekenspiritualiteit die ze ontwierp; en over het Madonna House dat ze te Ontario in Canada stichtte. Het is een Vormingscentrum voor het Lekenapostolaat, dat duizenden jongeren en veel volwassenen de mogelijkheid biedt, die motieven te zoeken, die nodig zijn om te leven en te hopen. Het is een boek over mensen die zich definitief aan de Kerk hebben gebonden, maar die leek willen blijven, en misschien meer ‘priester’ zijn dan sommigen die we kennen. Het is een verhaal met een hart, over een dame met een groot hart... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Florimond Lambrechts,Een verre glimlach, uitg. in eigen beheer (Gasbroekstraat 60, 2658 Ruisbroek), 1986, 150×215 mm, 32 blz., geb. 250 BF + 40 BF portkosten, rek. nr. 141-0517262-07, t.n.v. de auteur. - ‘Een verre glimlach’ bevat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15 gedichten van de niet meer zo jonge dichter Florimond Lambrechts. Het is een klein aantal, al is het van aard om een uitgave in boekvorm te wettigen. In elke regel treft men heimwee naar vroeger en ervaart men de liefde tot het land. Vooral in ‘Bloemen van Treblinka’ weet hij het oppervlakkige dat men in sommige van zijn verzen treft, op een verfijnde manier te overstijgen. Hij doorbreekt daardoor als het ware het grijze gordijn dat jarenlang rond zijn eigen ik en rond zijn dorp moet hebben gehangen. Het is een debutantenbundel die ‘een verre glimlach’ weet te toveren en op die wijze voor een verademing zorgt. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• H. Gysels e.a.,Fietsen en wandelen in het Krekengebied van Noord- en Zeeuws-Vlaanderen, uitg. Lannoo/Tielt, 1986, reeks ‘Lannoo's dicht-bijhuis gidsen’, geïll. met foto's, kaartjes en tekeningen, omslagontwerp van Cis Verhamme, 120 × 215 mm, 144 blz., gen. 398 BF. - Naar aanleiding van de nederlaag die Marnix van St.-Aldegonde zowat 400 jaar geleden opliep tegen de Spaanse hertog van Parma, nederlaag die terecht gezien wordt als de aanzet tot de staatkundige scheiding van de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, nam de Stichting Vlaams Instituut voor Natuurbeheer het initiatief om deze reisgids uit te geven. Het traditionele werkterrein van de Stichting, dat Natuur, Milieu en Landschap beslaat werd gekoppeld aan de menswetenschappelijke elementen die men vindt in historie, monumentenzorg, taalstudie en ook de levensbeschouwelijke aspecten die onze moderne samenleving kenmerken en allure verlenen. Aldus Prof. Dr. H. Gijsels in het woord vooraf. Diverse onderwerpen komen uitgebreid aan bod: De godsdienstoorlogen van de 16e eeuw; Zeeuws-Vlaanderen, een gebied rijk aan oorlogservaringen; Taal in de Nederlanden sinds de 16e eeuw; Het landschap: historisch gezien; Flora en Fauna. Diverse auteurs behandelen bovenvermelde onderwerpen - 30 bladzijden lang - op een boeiende manier die kennis van zaken bewijst. Iedere specialist op zijn of haar gebied laten opereren bevordert zeker de bevattelijkheid van deze gids. Het maakt deze gids dan ook tot een wetenschappelijk afgewerkte studie van het krekengebied sinds de 16e eeuw zonder ook maar één ogenblik vervelend te zijn. Daarna - over ruim 100 bladzijden - worden de fietsroutes Knokke-Heist - Beveren-Waas (beschreven in 13 trajecten), de Zwinstreek, de Uilenspiegelroute, naar Aardenburg, Sint-Margriete, het land van Axel en Hulster Ambacht beschreven, telkens voorzien van een duidelijke overzichtskaart met genummerde bezienswaardigheden (ook campings en natuurreservaten zijn erop vermeld) die terug te vinden zijn in de bijhorende routebeschrijving. Ook de 6 wandelroutes (Retranchement, Sluis, Damme, Aardenburg, IJzendijke en Hulst) worden zo beschreven. Tot slot volgt nog een uitgebreide contactadressen- en literatuurlijst. Dit zeer goed gedocumenteerde deel uit de reeks ‘Dicht-bij-huis-gidsen’ van de uitgeverij Lannoo is beslist een aanrader. D. v.d. B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Rose AusländerMoederland Woord. Gedichten, vertaald en ingeleid door E. Ottevaere en P. Thomas, Uitg. Signum (St.-Sebastiaanslaan 61. 8500 Kortrijk), 1985, 125×200 mm, 240 blz., gen. 395 fr. - De bijna tachtigjarige Rose Ausländer (Czernowitz, 1907) was totdusver bij ons een vrij onbekende dichteres. Nochtans ontving zij talrijke onderscheidingen en in Duitsland verschijnt momenteel haar volledige werk in 7 delen bij S. Fischer, Frankfurt am Main. Hieruit maakten de samenstellers een zeer ruime keuze, die ze naast hun vertaling afdrukten. R. Ausländer was van 1941 tot 1944 als joodse ondergedoken en emigreerde in 1946 naar de V.S. Sinds 1965 verblijft ze in Düsseldorf. Haar werk is voor een deel geïnspireerd door de herinnering aan haar geboortestreek, zowel door het landschap van de Boekovina, als door joodse herkomst, opvoeding en traditie. Anderzijds spelen het leed, de angst, vervolging, ontworteling en vervreemding eveneens een belangrijke rol. Zij heeft dat alles aan den lijve ervaren en is meer dan wie ook geconfronteerd geweest met vergankelijkheid en dood. Alleen is het woord dat haar enerzijds herinnert aan ‘het verloren paradijs’, maar haar anderzijds een ‘thuis geeft’, een ‘moederland’ voor haar vormt, waarin opnieuw liefde en hoop kunnen heersen. In een sterk beeldende en visionaire taal, met veel associaties, beeldt ze haar thema's uit. Zij hanteert een vrije versvorm en schrijft overwegend korte verzen. Dat is zeker geen nadeel voor de vertalers, die daardoor een grotere beweeglijkheid in hun overigens adequate vertaling konden leggen. Het kwam er in de eerste plaats op aan beelden en associaties in hun juiste draagwijdte te vatten en om te zetten. Beide vertalers zijn daar eens te meer uitstekend in geslaagd. Hun vertaling geeft vaak zo'n natuurlijke indruk, dat de oorspronkelijke verzen als het ware voor een omzetting in het Nederlands voorbestemd leken. Mede door hun kernachtige inleiding hebben de vertalers een boeiende dichteres toegankelijk gemaakt voor het Nederlandstalig publiek. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Edith OeyenDe schaduw van witte bloemen, uitg. Kofschipkring vzw, (Vinkenlaan 11, 1730 Zellik), 1985, Getijdenreeks nr. 58, geïllustr. door M.L. Bergers, 58 blz., genaaid. - Positieve poëzie, zelfs wanneer ze pijn, ontgoocheling, verlies... oproept. Ze ontroert vooral waar ze een glans van schoonheid op dagdagelijkse dingen werpt. J.v.M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Hugo NeirinckLiteraire Gids voor Brabant en Brussel, uitg. Hadewych (Th. van Cauwenberglei 101, 2120 Schoten, 1986, geïll. met zw-w.-foto's en 2 kleurenfoto's op binnenkaften, 205×150 mm, 143 blz., gen. 498 fr. - Zoals de overige werken in deze reeks, is ook de Literaire Gids voor Brabant en Brussel stevig gedocumenteerd. Brussel en het hoofdstedelijk gebied nemen zowat de helft van het boek in beslag. Vooral het hoofdstuk ‘Brussel: acht eeuwen literatuurgeschiedenis’ is interessant, maar ook de wandelingen in de verschillende buurten zijn aantrekkelijk voorgesteld. De excursies in de provincie zijn niet altijd gelijkmatig verdeeld. Aan sommige auteurs wordt relatief veel, aan andere weinig aandacht besteed. Kleinere literaire prijzen worden af en toe vermeld, staatsprijzen (Decorte, Van Herreweghen) wel eens vergeten. De gids wekt een indruk van volledigheid door de opname van heel wat minder en/of nauwelijks bekende namen. Anderzijds ontbreken er weer andere. Onder de huidige bewoners van Affligem b.v. alleen reeds de monniken-historici A. van Roy, W. Verleyen en J. Vertonghen, de filoloog en slavist Prof. dr. F. Vyncke, de taalkundige dr. P. van Hauwermeiren. de dichteressayist R. van de Perre, de dichter L. Evenepoel. Ook elders mis ik namen van auteurs als J. van Ackere (Brussel), Emlar Borg (Kraainem) of Mgr. E.J. de Smedt (geboren te Opwijk). Juliaan = Julien Haest en wie is Emiel Janssens? Het is spijtig dat dergelijke en andere slordigheden (ook in het register) en tekortkomingen het geheel wat ontsieren. Dat neemt niet weg dat ook deze literaire gids in zijn huidige vorm welkom is en heel wat dienst kan bewijzen. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Jozef DeleuDe hazen aan de kim, uitg. Nijgh & Van Ditmar (voor België': A.G.H.I. Baart, pvba, Deurne), 1985, omslagillustr. van Paul Menses, 125×205 mm, 48 blz., gebonden 22 gulden. - ‘De hazen aan de kim’ van Jozef Deleu is een verhaal dat ons in de droomwereld dropt van een man, die tussen de realiteit en de volwassenheid en het verlies van de gedroomde zuiverheid zweeft. Het is een novelle die op een speels-poëtische, trefzekere en indringende manier werd verwoord. Het is een boekje dat aantoont hoe sterk de auteur met het land en zijn bewoners vergroeid is. Pierre H. Dubois, die het ‘uitgeleide’ van deze typografisch zeer verzorgde uitgave schreef, noemt het een openhartige tekst, overtuigend van intentie. Met een tragische ondertoon. Het is een verhaal dat recht uit het hart en uit het eigen ‘klokhuis’ komt van Jozef Deleu, met ergens de onvergetelijke ervaring, dat gisteren en vandaag samenbrengen utopisch is, maar voor de rest van het leven een troost... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Denise De VeylderRumoer in het land van de mieren, uitg. Davidsfonds-Leuven, Kinderen Jeugdreeks nr. 184, 1985, 200×120 mm, 80 blz., gen. 145 fr. - Denise De Veylder (oAalst 1923) debuteerde in 1977 bij het Davidsfonds met ‘Van muizen en muizenissen’. Nadien verschenen ‘Diefstal in de veilingzaal’ (1983) alsmede verhalen en poëzie in jeugdtijdschriften, kranten en voorleesboeken. ‘Rumoer in het land van de mieren’ werd bekroond met de Prijs van het beste kinderboek 1983 van Knokke-Heist. Waarover gaat het in dit boek? Queenie, mierenkoningin, verveelt zich dood. Haar werksters Krissa en Cora komen elke dag dezelfde onbenullige dingen vertellen. Plots gebeuren echter de meest onverwachte dingen. Het loopt zelfs op een ware ramp uit wanneer professor Dufour het mierennest wil uitgraven om er allerlei proeven mee te doen! De moedige Krissa en de wijze Cora willen kost wat kost hun kolonie redden, of ze daarin slagen, kun je in dit vlotte jeugdboek lezen. De mieren, op mensenmaat voorgesteld, volharden in hun strijd om te overleven. Een aanrader voor het jeugdig lezerspubliek. D.v.d.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Roger WastijnDenken bij daglicht, uitg. in eigen beheer (Kerkhofstr. 2, 8250 Eernegem), 1984, geïll. door Bert Vanhaecke, 134×210 mm, 124 blz., gen. 240 fr. - Wij hebben ‘Denken bij Daglicht’, de derde verzenbundel door Roger Wastijn bij ‘nachtlicht’ gelezen. Hij heeft ons (misschien juist daardoor?) een ‘zwarte’ nacht bezorgd. Hij brengt ons, in 123 gedichten, de weerslag van het negatieve dat ons in deze o zo tragische wereld omringt, ook al missen wij daardoor het streepje zonneschijn en de dauwdroppel in de lente als tegenpool. Het is een verzenbundel waarbij men nooit stil wordt. Het is niet altijd poëzie. Maar ja, misschien is ons ‘denken’ anders... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Eugene van ItterbeekPoëzie in cijfers, uitg. Leuvense Schrijversaktie, Blijde Inkomststraat 9, 3000 Leuven), 1986, Leuvense Cahiers (Europese reeks nr.58), 140×210 mm, 140 blz., gen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
300 fr. - Het gaat slecht met de poëzie in de landen van de Europese gemeenschap. Niet dat er minder poëzie geschreven wordt (nog nooit lag de produktie zo hoog!), maar poëzie bereikt slechts een beperkt lezerspubliek, haalt kleine oplagecijfers en geniet een geringe belangstelling in de media. Het gevolg is dat poëzie-uitgaven duur zijn en weinig verkopen: een vicieuze cirkel dus! ‘Poëzie in cijfers’ is het resultaat van een grondig onderzoek over de situatie van de poëzie en de maatschappelijke positie van de dichter in de landen van de Europese Gemeenschap. De Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie kreeg de opdracht in te staan voor de coördinatie van het onderzoek en het opstellen van het eindverslag. Het is een stevig gedocumenteerd verslag geworden met een overvloed aan cijfermateriaal over de poëzieproduktie tijdens de periode 1970-1980, de verspreiding, de (sociale) situatie van de dichter en een ‘strategie voor een aktie ter bevordering van de poëzie’. Uit de gegevens en de verwerking ervan, blijkt ten overvloede dat het vooropgestelde pessimisme gewettigd was. De grotere taalgebieden blijven vanzelfsprekend bevoordeeld, maar vooral in de kleinere wordt het een zaak van overleven, als er geen drastische verandering komt. Het alternatieve circuit schenkt minder aandacht aan de kwaliteit. Poëziekritiek is er nog nauwelijks. Dat alles werkt de verslechterde situatie in de hand. Om uit de impasse te geraken is er inderdaad een strategie nodig. In de ‘slotbeschouwing’ wijst de auteur concrete mogelijkheden aan. Het is aan de verantwoordelijken om deze aan te wenden. ‘Poëzie in cijfers’, het klinkt weinig poëtisch, maar het is een noodkreet. Hopelijk wordt hij gehoord door diegenen die hem kunnen beantwoorden. Als poëzie zich niet meer op een behoorlijke manier zou kunnen handhaven, zou dat een verarming van onze cultuur betekenen. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Erik van RuysbeekIn de spiegel van de nacht, Leuvense Schrijversaktie, Leuven, 1983, Leuvense Cahiers nr.40, 140×210 mm, 56 blz., gen. 210 fr. - De auteur is in ‘De Spiegel van de nacht’ op zoek naar zijn eigen ik. Hij is de pelgrim en de ‘... sprankel van het ongeschapen licht, dat door een vonk zichzelve zocht’. Hij droomt hardop, al geeft hij de indruk de wereld rondom zich te willen ontraadselen. En hij doet dat, op een bij momenten erg lyrische wijze, met een fluwelen pen vol realisme, in een stijl die niet van ‘stelen’ is afgeleid. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Monografieën over Paul De Wispelaere en Fred GermonprezBij de Vereniging van Westvlaamse schrijvers, verschenen met de steun van de provincie West-Vlaanderen, in de reeks Monografieën van West-Vlaamse Schrijvers, onder redactie van F. Bonneure, studies over het leven en werk van de Bruggeling Paul De Wispelaere (o1928) en de Kortrijkzaan Fred Germonprez (o1914). Gert de Nutte, aspirant bij het N.F.W.O. en filoloog, begeleidt de lezer doorheen de vele kritieken en het proza van De Wispelaere. Aangevuld met biografische notities en de complete bibliografie tot op heden, voorzien van acht bladzijden illustraties. Joost Strosse, bibliothecaris te Kortrijk, auteur van een boek over Fred Germonprez (Lannoo, Tielt), voegt daar nu een diepgaande studie aan toe. F. Germonprez is een zeer actief schrijver. Hij publiceerde poëzie, proza, monografieën en massaspelen. Hij kende een buitengewoon succes in het buitenland. Uitgeverijen in Duitsland, Zwitserland, Tsjechoslowakije, Hongarije en Polen namen werk van hem in hun fonds op. Ook hier een biografie, uitgebreide bibliografie en talrijke foto's. Elke monografie kost 150 fr per exemplaar. De twee deeltjes samen 250 fr. Te bekomen door storting op rekening 712-1201000-29 van VWS, Weidestraat 11, 8100 Torhout. A.v.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Lest Matterne / Hilde Neven,MMT-Lustrumboek 1956-1986, uitg. MMT-secretariaat (Hanswijkstraat 63-65, 2800 Mechelen), 1986, geïllustr. met zw.-w. foto's 210×275 mm, 305 blz., gen. 650 fr. (+ 100 fr. port). - Het Mechels Miniatuur Teater viert zijn dertig jaren bestaan o.m. met een fraai uitgegeven lustrumboek op meer dan royaal formaat: het meest luxueuze in dit genre. Voor de prijs krijgt de belangstellende lezer een boel fraai verpakte informatie, met een stapel foto's, grafieken en tabellen: het MMT heeft kennelijk niets te verbergen en zal wel, dank zij een bewuste politiek van toneel ‘voor het volk’, even welvarend zijn als het boek laat vermoeden. Zinnige voorwoorden van Gaston Geens, Karel Poma, Patrick Dewael en gouverneur Kinsbergen wijzen erop dat het MMT ook bij de overheid op een goed blaadje staat, en dat is altijd meegenomen, dat spreekt. Samengesteld door Lest Matterne en Hilde Neven, heeft deze uitgave voornamelijk documentaire waarde. Wél zijn er ook best leesbare redactionele bijdragen over o.m. ‘De Collega's’, het produktieproces, de specifiteit van een reizend gezelschap, theaterkritiek, receptieve werking, het theaterbeleid. dv | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Boris Rousseeuw,Twee Heren. Over E. Du Perron en Willem Elsschot, uitg. Dedalus vzw (Boomgaardstr. 92, 2600 Berchem), reeks ‘Het Handvest’ nr. 4, 1986, geïllustr. met foto's en tekeningen, 130×205 mm, 123 blz., gen. 395 fr. - Met die ‘Twee Heren’ bedoelt Rousseeuw dus E. Du Perron en W. Elsschot, over wie hij heel wat - ook nieuwe - dingen weet te vertellen. Ik heb wel wat tegen de arrogante toon van zijn geschrijf en zou zijn bijdrage over Du Perron overbodig noemen, ware het niet dat er toch wel wat uit te leren valt: hoe Vlaanderen tegenover dat merkwaardige ‘Hollandse’ fenomeen aankeek en wat Du Perron zelf in zijn ‘Vlaamse’ tijd heeft uitgericht. Het kan verder niet ontkend worden dat Rousseeuw een goeie kijk heeft op kwaliteiten en gebreken van Elsschot als schrijver en op het talent van laatstgenoemde als ‘lijmer’. Maar het verhaal over Rousseeuws speurtocht naar nog een exemplaar van de ‘Revue’ en het slordig afdrukken van de inhoud en van de inderdaad kolossaal grote illustraties (cfr. ‘Lijmen’!) zijn me te veel voer voor filologen. En dan nog van droge kwaliteit. J.v.M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Hubert van Herreweghen,Verzamelde Gedichten, uitg. Lannoo/Tielt, 1986, 125×190 mm, 311 blz., gebonden 990 fr. - Dit boek omspant veertig jaar dichterschap: van de bundel ‘Het jaar der gedachtenis’ uit 1943 tot de bibliofiele uitgave ‘Fazant’ van 1985. Het mysterie, dat is de kern van al wat Van Herreweghen boeit en wat hij in een gepaste poëtische taal, even maar, tracht te genaken. Hij dicht angsten toe: voor de raadsels van de dood, voor de grenzen van het leven. Hij zoekt openingen naar een zinvol bestaan: het wonder van alle leven, het mirakel van de liefde thuis en elders, de tover van onverkende oorden - ver of dichtbij. Van Herreweghen lezen is hem ontmoeten op een herschapen wereld, waarvan de vertaalde versie de lezer zo vertrouwd in de oren klinkt, dat hij er wil blijven en verblijven. Eindelijk nog eens een dichter die je met een bevrijdende taaldaad achterlaat: beaming. J.v.M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Paul Jacobs,Het raadsel van ‘Rose Cottage’, uitg. Lannoo/Tielt, reeks Totem, 1986, omslagillustr. Peter Aerts, 130×210 mm, 154 blz., geb. 375 fr. - Jan Larosse en Lans (Lancelot) Vermeer rijden in hun tweepersoons Spitfire naar Rose Cottage, een prachtig landhuis in Devon. Ze willen er in alle rust werken aan hun nieuw stripverhaal. En hoewel het de bedoeling is dat alleen hun stripheld, journalist Perry Wandelaar, in Engeland avonturen beleeft met een misdadigersbende, komen ze zelf terecht in een raadselachtige toestand. De goed gekarakteriseerde (wanneer het verhaal het nodig acht) personages maken deel uit van een intrige zoals Agatha Christie ze kon bedenken. De vergelijking gaat des te meer op daar het verhaal zich ook afspeelt in Heddons Mouth, een dorpje in het zuiden van Engeland. Ook de hoofdpersonen gaan tewerk zoals de Hercule Poirot van Agatha Christie. De structuur hoort toe aan het goede detective-verhaal. Alle ingrediënten zijn dus aanwezig en met de persoonlijke inbreng van Paul Jacobs moest dit wel een geslaagd verhaal worden. Na een schijnbaar onbenullige gebeurtenis verzeilen Lans en Larosse in allerlei vreemde en soms gevaarlijke situaties. De waard van de Hunters Inn, Sir Gundry Gush, Emily Gush, de oude Silly, Mr Sparks, Mrs Denton en de geheimzinnige man in jeanspak zorgen er op hun manier voor dat er van hun nieuwe ‘Perry Wandelaar’ eigenlijk weinig in huis komt. Alhoewel alles nog terecht komt. Vlaanderen heeft nood aan dergelijke kwalitatief uitstekende verhalen voor de jeugd. Helaas, weinig auteurs beheersen dit genre. Met ‘Het raadsel van Rose Cottage’ is Paul Jacobs erin geslaagd een vlot, spannend en amusant avonturenverhaal te schrijven voor jongens en meisjes vanaf 12 jaar. Voorwaar een cadeau-idee en nu reeds zien we hoopvol uit naar een volgende uitgave van deze auteur. Paul Jacobs is producer bij de B.R.T. en het brein achter ‘Het Vermoeden’. Hij leverde ook de idee en het materiaal voor o.a. de IQ-kwis. D.v.d.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Ina Stabergh,Help, in eigen beheer uitgegeven (Papenhoekstraat 217, 3290 Diest, rekening 000-0983495-12), 1983, 215 × 140 mm, 123 blz., gebonden 345 fr. + 35 fr. port. - Ina Stabergh, pseudoniem voor Berthy Stas, publiceerde ‘Help’. Het is een verhaal voor jongeren over een 16-jarig meisje, Yannick, dat thuis overbeschermd is opgevoed en op school haar klas tiranniseert. Ze loopt van huis weg en komt via Luik, waar ze een nog jongere lotgenote leert kennen, in Amsterdam terecht. Ze beleeft zowel in Luik als op weg naar Amsterdam minder prettige avonturen en komt na enige tijd tot de vaststelling zwanger te zijn. In het begin komt het verhaal nogal onwaarschijnlijk over maar eens Luik verlaten worden de belevenissen van Yannick wat realistischer weergegeven. De schrijfster doet dat met de nodige fijngevoeligheid en weet de opgroeiende lezer(es) wellicht aan te grijpen. Soms zijn er iets te belerende passages (even uitleggen wat een ‘trip’ wel betekent in het jargon) of erg-gemaakt-aandoende dialogen zoals ik het een Amsterdamse jongen nooit zou horen zeggen. Maar goed, het boek behoudt een zekere spanning en zal een betrokken lezerspubliek wel weten te boeien. D.R. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogi• Prospect 1 & 2Tentoonstellingcatalogus uitgegeven door Noordstarfonds vzw, Gr.-Brittanniëlaan 125, 9000 Gent, 1986, 207 × 235 mm, losbladig. - Het culturele uitstralingsfront van het Noordstarfonds streek in het eerste semester van 1986 neer in de Gele Zaal van de Nonnemeersstraat, 26 te Gent met twee tentoonstellingen onder de noemer ‘prospect’. Prospect 1 toonde het werk van vier jonge kunstenaars. Luc Coeckelberghs materialiseert de abstracte ruimte. Philippe De Luyck brengt segmenten in en uit de ruimte. Wim van der Plaetsen speelt met vellen papier. Johan van Roy is de spruit van de groep en beeldhouwer van het primitieve. Prospect 2 brengt een reeks kunstenaars, die ergens het medium van de fotografie in hun werk benutten, waardoor ze de fotografie dichter bij de schilderkunst pogen te betrekken. Het zijn Mark Hoflack, Danny Matthys, Dirk Braeckman, Martien van Beeck, Stephen Sack en Paul Sochacki. Daan Rau verzorgde telkens de inleiding op elk van de bij deze gelegenheid gemaakte catalogi. rmdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Vera NeelsUitgave van het Stadsbestuur van St.-Niklaas en de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten, 1986, geïllustreerd met zw.-w. foto's van P. Herreweg en een kleurfoto (op de kaft) van J. De Vos, 200 × 205 mm. - Vera Neels heeft als lerares afscheid genomen van de Academie voor Schone Kunsten van St.-Niklaas en naar aanleiding daarvan werd van 12/1 tot 23/2 in het Stedelijk Museum een tentoonstelling georganiseerd met tekeningen, pastels, aquarellen en olieverfschilderijen van haar. De onderhavige catalogus die daarbij werd uitgegeven staat model voor andere in dat soort. In een layout van Karel Mechiels worden behalve inleidende teksten van Daniël Anthuenis, schepen van Cultuur, onderwijs en recreatie, dr. Maurits Coppieters, voorzitter Raad van Toezicht en René Smits, ere-rijksinspecteur van het kunstonderwijs, veertig zw.-w. reprodukties van haar werk afgedrukt. Dit laat ruimschoots toe zich een indringend beeld te vormen van deze toch waarachtige kunstenares. Vera Neels werd geboren in 1925. Zij vangt haar opleiding aan in 1942 aan de Académie des Beaux-Arts in Brussel en zet die verder in 1948 in het atelier van Opsomer aan het Nationaal Hoger Instituut in Antwerpen, waar zij die afsluit met het laureaatschap. Zij huwt in 1955 met Karel Mechiels en wordt in 1958 lerares aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in St.-Niklaas. Haar werk is opgebouwd uit velerlei technieken en genres, maar ieder afzonderlijk werk draagt haar eigen stempel. In de inleiding van deze catalogus omschrijft D. Anthuenis haar werk als volgt: ‘Zonder één woord theorie vertelt elk werk zo'n diepzinnig en menselijk ontroerend verhaal van beleven en ervaren met oog en hart en intelligentie, van begrijpen en bewonderen dat een bloemstuk, een portret van “verdicht essay” wordt waarin ik zie dat schoonheid en waarheid het ware zijn betekenen en dat het enkel zó goed is. Vera Neels zegt niets, zij schept. Zij schildert een wereld die zoekende naar de schoonheid groeit. Telkens een queeste naar de zin van ons bestaan.’ R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Werden ter recensie aangeboden• BoekenErik van Ruysbeek, Het rijk van het midden, gedichten, Leuvense cahiers nr. 56, uitg. Leuvense Schrijversaktie v.z.w., Leuven, 1986, 68 blz., 295 fr. (rek. nr. 431-0371881-50, Blijde Inkomstraat 9, 3000 Leuven). Guido Cloet, Onmogelijke onmin, gedichten, Leuvense cahiers nr. 57, uitg. Leuvense Schrijversaktie v.z.w., Leuven, 1986, 54 blz., 230 fr. (idem). Godelieve Melis, Lijkwade voor Venus, gedichten, in eigen beheer (A. Van Dijckstraat 58, 2018 Antwerpen), 1986, 35 blz. Frans Van de Velde, Scheldeland, gedichten, in eigen beheer (Kerkstraat 107, 2788 Vrasene-Beveren). Jan van den driessche, De Uiteengevallen Ruimte, 1985, in eigen beheer (Snikbergstraat 77A, 1710 Dilbeek). Met stille Vleugelslag, tekeningen van Gène Eggen, gedichten van Emmy Swerts, in eigen beheer (Vliek20, 6235 NR Meerssen, Ned.), 1986. Roland Cassiman, Anjers voor Manon, gedichten, uitg. 't Prieeltje (Demerstraat 32, bus 7), 3290 Diest, 1986, reeks Muzesprokkels 7, 170 × 240 mm, 47 blz., genaaid. Ubbo-Derk Hakbolt, Aan de rivier gevestigd, gedichten, uitg. 't Prieeltje, 1986, reeks Muzesprokkels 6, illustr. van Daniëlla Hasenbroekx, 170 × 240 mm, 47 blz., genaaid. Nel Beschop e.a., Een veelstemmige melodie. Een beknopte bloemlezing van nieuwe christelijke poëzie, uitg. ‘Schrijvenderwijs’ & De Schans (Schans 37, 4251 PW Werkendam), 1986, 135×210 mm, 84 blz., genaaid f 14,90. Gerrit Achterland, De parfumeurcreateur, uitg. Data-Print (Baron de Vironlaan 148, 1710 Dilbeek), 1986, 150 × 210 mm, 24 blz., geniet 100 fr. Ina Stabergh, In de schaduw van Mefista. Een voettocht naar Compostela, uitg. Opwenteling (Postbus 6254, 5600 HG Eindhoven), 1986, illustr. van Wim van Petegem, 140×220 mm, 36 blz., genaaid f 9,50. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• TijdschriftenJanboel, driem. tds., 2e jg., nr. 4, maart 86, (abonn. f 14,80, giro 2276777 t.n.v. J. Vissers, Linnaeusparkweg 42, 1098 EC Amsterdam). Plinius, Literair tijdschrift, tweemaandelijks, uitg. Poëzievriendenkring 't Kandelaartje v.z.w.-Tongerse Schrijverskring, 3e jg. nr. 5, sept.-okt. 1986, (abonn. 360 fr., rek. nr. 453-813571-77 p/a J. Vanhaeren, Jagersstr. 4, 3700 Tongeren). 't Muzekoeriertje, driem. literair tds., uitg. 'T Prieeltje, Demerstraat 32 bus 7, 3290 Diest (abonn. 150 fr., rek. nr. 230-0290666-74), jg. 1, nr. 2, april 1986 en nr. 3, juli 1986. Woordwerk, driem. christelijk lit. tds., uitg. Vereniging van Prot.-Christ. Auteurs Schrijvenderwijs, p/a Hans Werkman, Willem van Mechelenstr. 5, 3817 BB Amersfoort (abonn. f 27,50 t.n.v. Evert Kuijt, Schans 37, 4251 PW Werkendam), jg. 4, nr. 14, sept. 1986. Zefier, driem. tds. voor literatuur en niet-verbale kunsten, red. R. Wouters, Boomkwekerijstr. 67, 1610 Ruisbroek, 1e jg., nr. 4, 1986 (abonn. 400 fr., los nummer 120 fr., rek. 001-1669512-24 t.n.v. Zefier, Plantenstr. 34, 3500 Hasselt). Initiatief, driem. lit. tds., red. P.P. Dirickx, De Keer 6, 2220 Wommelgem, jg. 5., nr. 28, okt. 1986 (abonn. 350 fr. / 20 Fl., los nummer 100 fr., rek. nr. 403-4063181-21). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• CatalogiProspect 3, gerealiseerd in sept. 1986 n.a.v. de gelijknaminge tentoonstelling in de Gele Zaal in Gent van 27/10 tot 2/11/86. Het Belgisch Trekpaard/Le Cheval de trait belge (1886-1986), Kunsttentoonstelling, Landbouwsalon 1986, van 9 tot 16/2/86, samenstelling en teksten Willy Otte, kunstrecensent.
De recensies werden geschreven door:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoekertjes
Mogen we u hierbij beleefd vragen alle correspondentie van redactionele aard voortaan nog alleen te sturen aan:
REDACTIESECRETARIAAT
en de correspondentie in verband met het beheer en de administratie (abonnementen) en de betalingen te richten aan:
BEHEER/ADMINISTRATIE VAN HET
Beste dank bij voorbaat. |
|