| |
| |
| |
wij huldigen / wij gedenken
Actrice Tine Balder
Orde van Leopold II-1983
Na bijzonder geslaagde studies aan de Sted. Normaalschool in Antwerpen, volgt Clementine Cobbaut de cursus aan het Hooger Instituut voor Toneel en Regie en wordt - als Tine Balder - opgenomen in het Jeugdtheater, waar haar vorming voltooid wordt o.l.v. Fred Engelen. Ze huwen ook in 1944 en schenken elkaar drie begaafde kinderen. Van 1945 tot 1961 is Tine Balder een van de uitstekende actrices bij de K.N.S.-Nat. Toneel, met de meest uiteenlopende rollen, als in Claus’ stukken, Huyghens’ ‘Trijntje Cornelis’, Van Ryssele's ‘Spiegel der Minne’, Brecht's ‘Moeder Courage’...
Na drie toneeltoeren (1950-53-56) in Belg. Congo en Zuid-Afrika, aanvaardt Fred in 1961 een professoraat aan de Universiteit van Stellenbosch, als eerste prof. in Drama in Z.-A. Tine wordt eerste actrice bij de Kaaplandse Raad vir Uitvoerende Kunste - later bij de Transvaalse Raad - en wordt ook ingeschakeld in het universitair werk. Haar repertoire vermeldt een indrukwekkende reeks voorstellingen van klassiek en modern toneel - ze leerde binnen de kortste tijden zich feilloos uit te drukken in Zuid-Afrikaans en Engels - en behaalde tweemaal de gegeerde Gallery-Club trofee: voor ‘Elektra’ van Sophocles-1964, voor de creatie van ‘Christine’ van Bartho Smit-1973.
Foto: Roger Buyse, Roeselare.
Na het overlijden van Fred Engelen in 1967, neemt Tine nog zijn taak waar aan de universiteit en gaat pas in 1973 in op het voorstel van D. De Gruyter, K.N.S. Antwerpen. In 1975 wordt haar de Dr. J.O. De Gruyterprijs toegekend voor haar vertolking van ‘Hekuba’. Na vier jaar besluit ze tot medewerking aan B. De Wildeman's W.T.A.K. T.V.-radio- en filmrollen; poppenspel, mime en grime; massaregie voor de stad Roeselare, met Rodenbach's ‘Gudrun’;...
De balans is onvolledig: veertig jaar toewijding, variëteit en telkens aangepast talent vat je niet in enkele lijnen samen. Eén gezegde kenschetst deze grote dame van het toneel: Bij poppenspel, blijspel of tragedie kan je 't de mensen niet ‘wijsmaken’ als je 'r niet zelf in gelooft, en ‘zichzelf zijnde meedelen’ vereist een constante overgave. Zij is dienares van het woord, dat theater wordt,... met jaren authentieke artistieke ‘présence’. (Zuiderlaan 60/702, 8790 Waregem) Guy Voets
| |
Kunstschilder Jacky Duyck
Prijs schilderkunst van jury v. festival van Moeskroen.
Deze begaafde schilder ( o Ukkel 4.7.47) studeerde aan het H. Inst. St.-Lucas in Brussel en in de ateliers van binnen- en buitenlandse kunstenaars, o.m. bij Jos de Maegd vanaf 1980. Stages in Clermont, Montpelier en St. Enimie (Fr.) en kunstreizen in talrijke landen tot Nepal en Kashmir. Sedert 1968 volgen de groeps- en de individuele tentoonstellingen ook in het buitenland snel op elkaar. Hij werd reeds onderscheiden in Ronse, Boechout en Parijs. Over hem verschenen publikaties in Brussel, Oostende en Parijs en herhaaldelijk was hij op de TV. Om zijn werk te karakteriseren geven we enkele citaten van critici: ‘Wie het werk van Jacky Dyck bekijkt, zal wel niet verbaasd zijn dat zoveel dichters met woorden en met ritme een of ander doek hebben omlijst, motieven hebben gevonden die eerder niet als gestalte leefden omdat zij in het onderbewustzijn waren ondergedoken en opgestapeld’. (Hugo Brutin). ‘De kleuren zijn geen versieringen van de oppervlakte, zij ontvouwen zich veeleer van binnen naar buiten. De schetsmatige en meestal schaarse
vormvariaties, bodemplooien of meer onafhankelijke grafische tekens mogen alleen bestaan in functie van de grote bezieling die van binnen uit met magnetische kracht alle levenstrilling beïnvloedt’ (inleiding te Bergisch-Gladbach). ‘En tenslotte is er de duidelijk zoekende Jacky Duyck, de kunstenaar die de vorm aan het bevechten is, waaruit hij morgen de nieuwe stad zal scheppen en wie weet overmorgen misschien de nieuwe mens. Het is de Duyck die in bezetenheid, in woede of uit pure ellende met wilde vegen papier of doek te lijf gaat en na die uitbarsting, vanuit een bezinning, de overtollige lyriek weghaalt, bijschaaft, de spanningsbogen op de juiste kracht brengt, het evenwicht van de compositie herstelt om aan de uitbarsting de hoogst mogelijk menselijke en artistieke expressiviteit mee te geven (Wim Van Gansbeke). ‘De cosmos is het landingsterrein voor zijn verbeelding, en in het evoceren van de ijle sfeer waarin alles ondergeschikt is aan de oneindigheid is Jacky Duyck wel het sterkst.’ (Remi De Cnodder) (Roelandsveldstraat 30, 1710 Dilbeek).
| |
Beeldhouwster Yvonne Hannes 60
Yvonne Hannes had een jongsaf liefde voor kleur, vorm en musea. Zij nam destijds privé-tekenles (na haar bureeluren) in Lommel. Zij verbleef verscheidene jaren in het voormalige Belgisch-Congo, waar haar echtgenoot toen territoriaal gewestbeheerder was. Na diens onverwachte dood volgde Yvonne les aan de St.-Michielsacademie te Brasschaat; specialiteit landschap, stilleven en levend model. Yvonne kwam herhaaldelijk aan bod in diverse tentoonstellingen hier te lande, met o.a. olieverven en aquarellen. Naast de opvoeding van vier kinderen en haar sociaal engagement was zij steeds doende en zoekende in de kunst. Yvonne voltooide ook de Academie voor Beeldende Kunsten te Mol, afdeling ‘Keramiek’: glazuurstudie, kleurstudie, keramische vormgeving en kunstgeschiedenis. Werken met klei, was uiteindelijk de uitdrukkingsvorm die haar het beste lag. Ook geïnspireerd door het zwarte continent (cfr. Belgisch-Congo) creëert zij nu menselijke uitbeeldingen, bakt helklinkende schalen en kruiken met elk een eigen ziel en sober van lijn.
Yvonne Hannes heeft een zeer persoonlijke stijl en brengt intrigrerend werk. De kleine bronzen vormen die ze soms laat gieten worden meestal door haarzelf afgeslepen en gepatineerd. Het bezig zijn met kleisoorten allerhande, het kneden, bakken en glazuren zijn voor haar zo fascinerend en bieden zoveel mogelijkheden, dat ze er niet meer los van komt. Yvonne is echt het soort mens dat zal blijven ‘scheppen’, omdat ze gewoon niet anders kan...! Nog veel succes, Yvonne! (Schuttershof 1, Geel).
Christian Eggen
| |
Pierre Hendrix 70
Pierre Hendrix werd in 1913 te Antwerpen geboren. De gang naar het kunstenaarschap was voor hem een moeizame worsteling omhoog. Ongetwijfeld heeft zijn talent de weg naar de academie moeten forceren, want Pierres ouders bleken een artiestenloopbaan niet erg genegen. In dat opzicht heeft zijn dochter
| |
| |
Ria het allicht gemakkelijker gehad: ze is intussen een bekende en hooggewaardeerde glazenierster geworden. Ik kan me voorstellen dat het voor beiden een inspirerende wisselwerking moet zijn. 't Is overigens erg aangenaam ten huize Hendrix aan de Groeneborgerlaan, maar echt thuis zal de gastheer zeker pas zijn op het ruime zolderatelier, optimaal benut en toch stampvol. Feilloos zeilt Pierre er tussen de schildersezels en een stuk of wat verfdozen, langsheen de decoratieve stoel en de vergeten oude kachel, doorheen een vracht herinneringen. Hoe typisch die gewone dingen kunnen zijn, blijkt wanneer ze opnieuw opduiken in de tekening, de schets of het schilderij dat Hendrix bijna achteloos te voorschijn haalt. Ze vormen nu eens onderwerp, dan weer decor voor stemmige stillevens, interieurs of ‘ateliers’. Expressiviteit is normgevend in erg knappe portretten o.a. van zijn goede vriend romancier Jos Van Rooy, van de dichter A. Van Wilderode of van de organist Jan Valach. Treffend ook is het merkwaardige schilderij waarop zijn kleindochter. In Scheldezichten en marines drijft milde spanning op water- en luchtcontrasten. Pierre Hendrix toont niet zelden als poëzie, wat eigenlijk banaal zou moeten zijn. Prachtig vind ik die achtergevel met drogend wasgoed aan de lijn, of de onbewaakte overweg uit zijn buurt en het landschap met vuile sneeuw. Doorheen de jaren bleef Hendrix de figuratieve kunst trouw. Het spel met kleuren en lijnen ziet hij als een berekend risico, zonder evenwel ooit te vervallen in ongericht geëxperimenteer. Groot plastisch uitdrukkingsvermogen en delicaat koloriet zijn immers altijd modebestendig. Wel zijn met de jaren Hendrix' schilderijen lichter geworden van toon onder invloed van het kleurexpressionisme, en zeker ook schetsmatiger. Alleszins blijken een sterk ontwikkeld visueel waarnemingsvermogen, eerlijke schoonheidsontroering en fijnzinnig vakmanschap inwonende gasten op dit schildersatelier. De viering van de
zeventigste verjaardag van Pierre Hendrix werd wat uitgesteld. Het overlijden van zijn lieve echtgenote en het wegvallen van enkele trouwe vrienden hebben zijn leven wat verstild. Zijn werk draagt echter onveranderlijk dezelfde signatuur: die van een sympathiek en goed mens, maar bovendien die van een verdomd knap artiest. (Groeneborgerlaan 103, Wilrijk).
Luc Daems
| |
Kunstschilder Hubert Jacobs
Eremetaal van Leuven
Bij Hubert Jacobs stapelen de bekroningen zich op zou men zeggen. We schrijven 1981: Medaille voor verdienste van de Provincie Brabant en Medaille van Nederlandse Cultuur; in 1982 eremetaal van de stad Leuven, overhandigd door de burgemeester tijdens een opgemerkte tentoonstelling; in 1983 een schitterende monografie door zijn vrienden aangeboden.
Op zichzelf is dat eigenlijk niet zo uniek, als men Jacobs kent. Hij is van het onversagende type dat er steeds naar streeft de grenzen van zijn kunnen te verleggen. Hij houdt niet van vele tentoonstellingen, maar heeft zich als stelregel voorgenomen om slechts één, maximum twee, tentoonstellingen per jaar te organiseren met werken die ‘af’ zijn. Daar zit waarschijnlijk één van Jacobs' geheimen waarom zijn tentoonstellingen steeds een massa volk trekken. En is de publieke belangstelling steeds een succes, dan is dat ook zo wat de algemene appreciatie van zijn werken aangaat. De kritieken zijn unaniem steeds lovend.
Het oeuvre van Jacobs vertoont klasse en bezit alle ingrediënten van hard werken, degelijke studie en zeer veel talent. Zijn werken, vooral landschappen, zijn gekenmerkt door hun helder licht met uitdeinende warmtebrengende kleuren die een diepliggende emotie teweegbrengen die u aanspreekt uit de stilte van zijn kleurenpatroon, uit de intimiteit van de gelijkmoedige verinniging. Op eenieder maken zijn
schilderijen indruk door hun licht, hun innigheid en hun kalme voornaamheid, zoals hij trouwens zelf ook is. De eminente kunstkenner, Staf Van Gelder, noemde Hubert Jacobs ooit zeer terecht: ‘De schilder van het licht in het landschap, en van de verstilde innigheid.’ En hoe kan het anders, zulke artiesten blijven niet onopgemerkt. (Aarschotsestwg. 209, 3010 Wilsele).
R. Verpoylt
| |
Rik Jacobs 70
Verjaardagen vieren heeft iets bevreemdends.
Merktekens worden uitgezet in een mensenleven, elk individu blijft geijkt met de maat van de groep. Bovendien wordt zowel het geestelijke als het lichamelijke verouderen vastgelegd in eenzelfde meedogenloze optelling van jaren.
In die wat curieuze optiek is Rik Jacobs dus zeventig jaar geworden... De weg die Rik al die tijd gegaan is, werd bepaald door drie factoren: zijn volksverbondenheid, het theater en de poëzie.
Geboren met de voeten in de Eerste Wereldoorlog, begon hij zijn trektocht met, van huize uit, de knapzak van het flamingantisme omgeriemd.
Het is voor hem een lieve en lichte vracht geweest, die na de Tweede Wereldoorlog evenwel zwaar werd aangerekend. Rik liet immers zijn overtuiging nooit schuilgaan achter een mombakkes van halfslachtigheid.
Juist omdat hij dan geraakt werd in zijn diepste ego, hebben hijzelf en zijn familie erg geleden onder die naoorlogse gebeurtenissen. Veel later werd dezelfde affiniteit voor volk en traditie ingebed in de geestdriftige medewerking aan het tijdschrift ‘Vlaanderen’, die onverminderd doorgaat.
Reeds in de jaren dertig ontplooide Rik Jacobs zijn dramatische mogelijkheden in ‘'t Nieuwe Getij’. Van lieverlede zou de groep opgaan in ‘Het Reizend Volkstheater’, waarmee Riks naam wel onverbrekelijk zal verbonden blijven. Decennia lang boetseerde en modelleerde hij aan zijn gezelschap tot het een onmiskenbaar eigen gezicht kreeg, met de nimmer uit te wissen trekjes van zijn artistieke directeur.
Voor de Vlaamse theaterproduktie zijn die jaren van onschatbaar belang geweest.
Dat het theaterbeest in die Jacobs niet gestorven was na het neerleggen van zijn functie aan het hoofd van het R.V.T., zal wel niemand verwonderen.
De onschatbare ervaring, die van hem een stuk Vlaamse theatergeschiedenis heeft gemaakt, blies weldra haar adem over verscheidene amateurgezelschappen.
Bij elke creatie opnieuw voltrok
zich het wonder: bezieling en vakmanschap transcenderen tekst en mens tot authentiek levend theater. Een bijna mystiek gebeuren, dat aansluit bij Riks persoonlijke geaardheid.
De herfstzon deed echter in de man die ‘administratief’ op rust ging, nog andere - haast vergeten - facetten weer oplichten.
Nadat Rik Jacobs op het einde van de oorlog reeds debuteerde met ‘Avontuur’ (1944 - de sublimatie van een crisismoment!), verschijnen van 1976 tot 1982 drie nieuwe poëziebundels: ‘Bladen van avontuur’ (1976), ‘Onvoltooid gesprek’ (1977) en ‘Eigidius naderbij’ (1982).
Rik zelf noemt ze poëtische zeggingen, geboren uit een creatieve impuls die hem doorheen een moeilijke periode heeft geholpen. Het is veel meer dan dat.
Uit vriendschap en herinnering ontstonden dauwdruppels van vreugde en verdriet, die kristalliseren op de strakke draad tussen leven en dood. Poëzie wordt dan verdicht leven. Vele verzen uit deze bundels zou ik niet graag willen missen.
Het gesprek is echter nog lang niet voltooid, het Egidiusavontuur wenkt elke dag weer. Tot in lengte van dagen, Rik!
Het ‘Vriendenboek Rik Jacobs’ (uitg. Lannoo, 500,-fr.) tekent uitgebreid deze boeiende persoonlijkheid tegen het decor van haast een halve eeuw theatergeschiedenis. Het is er nog!
Luc Daems
| |
Kunstschilder Pierre Marivoet 60
Pierre Marivoet is een autochtone Oost-Vlaming, geboren in Opdorp op 3 juli 1924. Hij is nooit een adept geweest van avantgardistische toestanden: Marivoet's werk vertaalt correct zijn persoonlijkheid, m.a.w. rustig en ernstig. Dit belet evenwel niet dat deze kunstenaar gemarkeerd wordt met wilskracht en het heilig vuur om hoge toppen te scheren. Hij is nu
| |
| |
zowat dertig jaar bezig. Als kunstschilder putte hij inspiratie uit de natuur en de mens die erin leeft. Marivoet is een waarheidsgetrouw impressionist, die vanuit een directe visuele observatie het tafereel op doek zet.
Ruim zeven jaar liep hij kunstschool aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Mechelen, bij Bosseleers en Van Hool; dan nog twee jaar specialisatie bij Romeprijswinnaar Marcel Macken in Dendermonde. Marivoet beschikt over een merkwaardige technische bagage en een quasi perfecte kolorietkeuze, door bruine en okertinten gedomineerd.
Pierre Marivoet was geruime tijd voorzitter van een Mechelse kunstkring, maar deze samenwerking liep op de klippen, omdat men ginds te weinig progressief ingesteld was. Men bleef ter plaatse trappelen en dat lag niet in de lijn van een Marivoet. Door zijn huwelijk met Jeanneke kwam hij in Keerbergen terecht. Een Keerbergen dat in die tijd nog een oase was van groen en rust. Nu helaas niet meer. In de figuur van Jeanneke kreeg de schilder het enthousiasme beantwoord, dat hem bezielde om artiest te zijn. Hij exposeerde zowat over heel Vlaanderen en vorig jaar nog in het Waalse rakettendorpje Florennes. Een kleine minderheid in zijn oeuvre is het surreële werk. Hierin creëert hij zijn gevoelsuitingen aan de hand van symbolen die hij plaatst in een abnormaal decor. Het surrealisme zit hem voorzeker in de pols. Zijn hele leven is gekenmerkt door een streven naar rust en vrede, en dit door een permanente gewetensvolle levensvisie. Men zou zijn stoïcijnse kalmte verkeerdelijk kunnen interpreteren als gelatenheid, want in hem brandt het hartstochtelijke vuur om het beste te verwezenlijken en dit in al zijn activiteiten. Wanneer zijn doeken, komende zomer een maand lang de zalen van het Provinciale Museum Van Humbeeck-Piron in Leuven, zullen sieren, zullen we andermaal begeesterd zijn door dat werk dat een ziel heeft en impressies van het zuiverste gehalte uitdrukt.
Wij feliciteren Pierre Marivoet met zijn verjaardag en zijn dertigjarig kunstenaarsjubileum en wensen hem daarbij veel inspiratie en creativiteit toe, maar omtrent dit laatste bestaat niet de minste twijfel. (Putsebaan 93, 2850 Keerbergen).
Pol Vandijck
| |
Striptekenaar Merho
Stripgidsprijs 1983
Robert Merhottein (pseud. MER-HO) werd geboren te Antwerpen op 24 oktober 1948, natuurlijk, zoals de meeste striptekenaars, met het potlood in de hand. Misschien ook met de helm, want hij is, in al wat hij onderneemt, tot nu toe gelukkig geweest. Alhoewel, het dag aan dag voortzetten van een stripverhaal, vereist meer een sterk uithoudingsvermogen en een gedegen vakmanschap dan geluk. De tekenopleiding genoot Merho aan St.-Lucas in Brussel, maar het stripvak leerde hij vooral in de Studio Vandersteen, waarin hij zich vanaf 1970 kon vervolmaken aan de series Jerom en Pats (thans Tits). Deze Studio vormde ook een goede springplank voor de realisatie van zijn stripdroom: een eigen stripreeks, gebouwd op figuren van het nu reeds meer dan 25 jaar oude Kiekeboe-poppenspel van zijn broer Walter. In 1977 werd de belangrijke stap naar zelfstandigheid gezet en sedertdien verschenen er reeds meer dan 25 verhalen van de humoristische familiestrip.
Merho is, zoals iedere tekenaar van een krantenstrip, een gedisciplineerd werkbeest, maar de prijs verdiende hij, zo leest men in het juryverslag, ‘om de originele en geestige wijze waarop hij, met de strip Kiekeboe, de traditie van de Vlaamse dagbladstrip blijft voortzetten’. ‘Origineel en geestig’ zijn alleen de allergrootsten: de helm en het vakmanschap volstaan dan niet meer. Een sterke persoonlijkheid en kunstzin is vereist.
Merho bezit beide, en legt hiervan voortdurend getuigenis af in zijn werk.
In Stripgids nr. 28, een monografie over Merho, werd hij omschreven als ‘de kabaretier van de Vlaamse strip’. Zijn Kiekeboe wordt gekruid met een fijnzinnige, zelden wrange humor, rake woordspelingen, spitsvondige ideeën en satirische toespelingen op de maatschappij en de actualiteit.
Het is ‘kleine kunst’ gemaakt door een ‘kleine kunstenaar’, die steeds maar groter en grootser wordt. (Eug. Verbiststraat 52, Schoten)
J. Smet
| |
Kunstschilder Andre Penninck 60
Deze op 3 juli 1924 geboren kunstenaar voelde zich van kindsbeen af tot het schilderen geroepen. Toch koos hij een administratieve loopbaan boven het wisselvallige van een kunstenaarsbestaan. Als geboren realist zocht hij naar een aanvaardbaar compromis om zijn ambities als ambtenaar op ideale wijze te koppelen aan zijn betrachtingen als kunstenaar. De combinatie ambtenaar-kunstenaar beperkte nochtans de kwantiteit van zijn artistieke productie, zodat hij slechts langzaam groeide naar het benijdenswaardig peil dat hij nu bereikt. Hij kon maar laat starten met zijn artistieke studies aan de Brugse academie, waarna hij nog private lessen volgde. Van dan af kon hij zich toeleggen op zijn hoofddoel: het scheppen van schoonheid zonder te vervallen in oppervlakkig zeemzoet gedoe of aftandse clichés. Hij had oog voor het nieuwe in de moderne kunststromingen maar waagde zich niet op het glad ijs van buitennissige experimenten. Integendeel schaafde hij met veel geduld zijn eigen stijl gestadig bij en zocht zijn eigen veilige weg in het figuratieve, zonder te verstarren in conservatisme. Hij vermeed een imitator te zijn van de zogeheten ‘Brugse School’ der generatie die hem voorafging en zo verzeild te geraken in het peloton dat zich laat meedrijven. Hij ging zijn eigen weg, zich steunend op zijn tekenvaardigheid, zijn koloristisch talent en zijn soliede technische kennis. Het lukte hem wonderwel want toen hij zich liet verleiden tot deelneming aan prijskampen om zich te toetsen en te stimuleren vielen hem talrijke lauweren te beurt. Toch verwierf hij slechts een regionale bekendheid, hoofdzakelijk te wijten aan het beperkt aantal tentoonstellingen, bijna uitsluitend in het noorden van West-Vlaanderen. Als hij uitnodigingen ontving voor interessante tentoonstellingen in binnen- en buitenland verwees hij ze onbeantwoord naar zijn archieven. Vanaf zijn debuut werd zijn veelzijdigheid geprezen. Zijn weidse
polderlandschappen met lage horizonten zijn oasen van rust, zijn bloemstukken zijn een alibi om zijn uitbundig palet vol optimistische kleuren de vrije teugel te laten, zijn personages zijn raak geobserveerd, zijn composities zijn evenwichtig, zijn portretten levendig, zijn stillevens subtiel van kleurenharmonie en zijn marines vol stemming. Nu hij zijn administratieve loopbaan afsluit zal hij met de vitaliteit die hem kenmerkt in de toekomst nog menige aangename verrassing brengen. (Diksmuidse Heerweg 100, 8200 Brugge-Sint-Andries).
G. Deleu
| |
Rene Swarten-Broekx
Jaak Ballingsprijs 1983 voor Toneelletterkunde, voor zijn toneelstuk ‘De lege cel’.
Op donderdag 24 september 1981 werd het toneelspel ‘De lege cel’ van René Swartenbroekx (As, 7-10-1935) gecreëerd in de gemeentelijke schouwburg te Gent door ‘Het Nieuw Genker Toneel’. Het werd onmiddellijk een succes. Swartenbroekx is voornamelijk bekend als jeugdschrijver en behaalde reeds 12 andere prijzen, waarbij deze van de provincie Limburg voor het jeugdboek. ‘De lege cel’ is oorspronkelijk ook een jeugdboek dat later tot een toneelwerk werd herschreven. Het is een diep menselijk, sociaal drama over de integratie van gastarbeiders, niet alleen in Genk, maar overal waar zich deze buitenlanders
| |
| |
gevestigd hebben. Een Vlaamse jongen, Johan Depoorter wordt verliefd op een Turks meisje, Immihan Kelman. Zij woont sedert haar vierde jaar in Limburg en is daar volledig geïntegreerd. Alleen wanneer zij 's avonds thuis is bij haar ouders spreekt en leeft zij als een Turkse. De ouders van Johan stemmen na lange tijd toe in een huwelijk. Maar vader Yusuf Kelman, die van alle voorbereidingen niets afweet, heeft zijn dochter bij haar geboorte reeds beloofd (verkocht) aan de zoon van een vriend in Turkije. Immihan, wanneer zij verplicht wordt met haar ouders naar hun thuisland te vertrekken om er uitgehuwelijkt te worden, vlucht, geholpen door Johan, de avond voor haar vertrek naar de, daarover dan weer niets wetende ouders van Johan. Wanneer Yusuf zijn dochter komt opeisen, gebeurt er een al of niet gewilde moord. Johan wordt neergestoken en sterft. Het is Hilde, de zuster van Johan, die het verhaal vertelt, maar telkens, na enkele korte fragmenten, stapt zij in het gebeuren en speelt het verhaal zich af in flash-backs. Wie is de schuldige voor deze moord? Is het de man die men uit Turkije naar hier haalde om hem 36 uren in de week in de mijn te leren werken, om hem de overige 130 uren aan zijn lot over te laten, zonder hem ook hier te leren leven? Wie hiervoor verantwoordelijk is hoort thuis in de lege cel die er nog openstaat in de gevangenis waarin Yusuf op zijn veroordeling wacht. Een prachtig stuk dat sedert zijn creatie reeds meer dan honderdmaal werd opgevoerd, en telkens en overal met veel succes. De auteur die inmiddels ook nog een toneelspel voor kinderen van 6 tot 12 jaar uitgaf: ‘Welkom in Baloebaland’ wensen wij voor de toekomst nog een lange rij successen toe. (Trosheidestraat, 11 Waterschei -3600 Genk).
Paul Leenders
| |
Kunstschilder Denis van de Moortel 60
Geboren te Dendermonde op 5 juni 1904, volgde hij, nog zeer jong, de teken- en schilderlessen op de Akademie van zijn geboortestad.
Later, na ingenieurstudies, vervolmaakte hij zich, in de Academie van Molenbeek, in het schilderen van portret, naakt en dieren.
Hij was voorzitter van de Kunstkring ‘Herbloei’ te Dendermonde.
In 1983 werd hij medestichter van de nu al zeer actieve Kunstkring ‘Calluna’ te Heide-Kalmthout, waarvan hij sindsdien het voorzitterschap waarneemt.
Hij behaalde destijds een eerste prijs in de zangkunst te Gent en trad vele malen als kunstzanger op.
Het uitoefenen van zijn beroep als hoofdingenieur, heeft hem nimmer belet beide kunsten verder te beoefenen.
Na zijn pensionering nam zijn activiteit als vanzelfsprekend nog aanzienlijk toe. Het Vlaamse landschap en de zee waren voor hem steeds geliefde onderwerpen; toch geeft hij in de laatste jaren veeleer de voorkeur aan het portret en aan het vrouwelijk naakt. (Withoeflei 67, 2180 Heide-Kalmthout).
| |
Componist Victor van Frachen 60
Wie weet wat een bedrijvigheid hij (o St.-Ulriks-Kapelle 8.5.1924) aan de dag legt kijkt wel bewonderend op naar zijn dynamische springlevende verschijning. Dit komt wel omdat hij samen met zijn echtgenote, de talentvolle dichteres Laurette Bosteels, het leven langs de zonkant bekijkt. Nog in volle activiteit kan V. van Frachen reeds terugblikken op een vruchtbare loopbaan met talloze ervaringen, die dan verder teruggaat tot zijn 6de levensjaar, toen hij reeds o.a. ‘Für Elise’ van L. van Beethoven speelde. Zijn muzikale opleiding ontving hij van zijn ouders. Reeds in 1940 volgde hij zijn overleden vader op als organist.
Na wereldoorlog II studeerde hij aan het Kon. Muziekconservatorium
in Brussel, waar hij als laureaat eindigde met nog verschillende speciale prijzen. Als jong musicus nam hij de taak op zich in binnen- en buitenland onze eigen muziek te verdedigen en kenbaar te maken. In het N.I.R.-I.N.R. (thans B.R.T.) gaf hij vele recitals en verleende zijn medewerking aan verschillende speciale radioprogramma's; in radio, concertzalen en scholen creëerde hij honderden werken van eigen bodem. Vele opnamen werden gemaakt en heruitgezonden. V. van Frachen stichtte verschillende zanggroepen en instrumentale ensembles, die onder zijn leiding zelfs internationale prijzen behaalden.
Als concertorganisator stelt hij programma's samen die zowel de eenvoudige liefhebber als de geïnteresseerde kenner voldoening schenken. Van deze welbespraakte feestredenaar en commentator verschijnen ook bijdragen over muziek, componisten en andere kunstenaars.
Ontelbare besprekingen in dag- en weekbladen en tijdschriften huldigen in hem de componist, de dirigent, de organist, de zanger en de pedagoog. In verscheidene grote encyclopedieën en naslagwerken uit binnen- en buitenland verschenen besprekingen: een eer die niet iedereen te beurt valt.
Sinds jaren is hij als muziekleraar ten zeerste op prijs gesteld; in 1962 ontving hij de regeringsmedaille ‘Pro Musica’, met de vermelding ‘Uit erkentelijkheid voor zijn werking ten bate van de muzikale opvoeding van de jeugd’.
Onlangs mochten wij de 20ste uitgave van deze componist bespreken. Voor zijn vocale werken heeft hij in zijn echtgenote Laurette Bosteels en zijn moeder Angèle de Bremaeker de dichteressen gevonden die hem literair als muzikaal het meest inspireren. Zijn vocale werken zijn gekenmerkt door een getrouwheid aan de tekst, terwijl hij in zijn instrumentale werken over frisse inspiratie en orkestrale virtuositeit beschikt.
Hij spreekt muzikale taal die oprecht is. Zijn composities worden beschouwd als die van een meester die heel wat te vertellen heeft. (Brusselbaan 244, 1790 Affligem)
Hilde Steppe
| |
Mietje Vansina 3 × 20!
Mietje Vansina werd geboren te Gooreind-Wuustwezel. Beide ouders waren kunstenaars. Ook haar moeder Suzanne Verellen schilderde maar kon zich niet naar hartelust aan haar kunst wijden terwille van haar talrijk huisgezin; vóór haar huwelijk won zij eerste prijzen en op latere leeftijd hield zij een
Foto Gayet, Brussel.
prachtige tentoonstelling van uitsluitend bloemstukken. Mietje erfde van haar vader Dirk Vansina de neiging om te schrijven en van beide ouders deze van tekenen en schilderen. Het begon op haar dertiende jaar met karikaturen en hekeldichten op het onderwijzend personeel van haar school.
Daar dit haar veel last bezorgde, stopte ze er toch maar mee, alhoewel haar lerares haar ‘kladboek’ had afgepakt en het aan haar vader had overhandigd die het heimelijk en fier bewaarde. Zij hield toen ook een dagboek, van haar dertiende tot achttiende jaar, dat dertien boekdelen beslaat, maar nog niet nagekeken werd voor uitgave.
Zij behaalde de diploma's van Sociaal Assistente en Bibliothecaris.
Intussen verbeterde zij haar techniek van tekenen en schilderen door lessen te volgen bij Kunstschilder Jan Van Puyenbroeck en copieerde zij een aantal oude schilderijen in het Museum voor Oude Kunst te Brussel.
Zij schilderde veel in open lucht, zowel in de Kempen als in de Vlaamse Ardennen, die zij goed kende door het Elisabeth De Saedeleercentrum te Etikhove, waaraan zij ook actief hulp verleende. Zij exposeerde in gemeenschappelijke en individuele tentoonstellingen te Brussel, Elsene, Ronse en Wuustwezel.
Wat het schrijven betreft, publiceerde zij sporadisch gedichten o.a. in ‘Enklave’, een toenmalig studententijdschrift en in ‘Vlaanderen’. Verder schreef ze reisverhalen, artikels voor Radio-causeries en voor het Blad van de Bond voor Grote Gezinnen, gedichten die op muziek werden gezet voor het B.R.T.-Kabaret ‘De Pruttelpot’ en teksten voor Televisie-uitzendingen. Momenteel ligt een door haar geschreven en geïllustreerd kinderverhaal bij een uitgever op publikatie te wachten en is zij met het volgende bezig, alsook met het bundelen van vroeger geschreven gedichten waar zij nu ‘werk’ van maakt! (F. Toussaintstraat 93, 1050 Brussel)
Ward Boon
|
|