Sint-Godelieve in de Nederlanden in Frankrijk
Geboortestreek en toenmalige bevolking
Wie de dichter of de heilige wil kennen, moet naar z'n geboorteland gaan. De geboortestreek van Godelieve was en is een heerlijk heuvelland, een oud cultuurgebied, en het was in de tijd van Godelieve een door en door Nederlandse streek die in menig opzicht tot de Nederlanden hoorde.
Al wie in die streek komt, vooral in de zomer, is opgetogen over de heerlijkheid van dit zachte heuvelland. In 1837 kwam Victor Hugo er doorheen en schreef erover: ‘De weg loopt door een van de mooiste landschappen van de wereld. Heuvels en dalen zwellen op en glijden neer in wondermooie golvingen’. (En voyage. France et Belgique).
Godelieve werd hier in deze streek van Bonen geboren in Heinfriedswilre (Wierre-Effroy) (dat toen alleen nog maar Wilre heette) in de heerlijkheid Londesvoorde (Londifort). Pas in ongeveer 1268 komt de naam Heinfried erbij (Wierre Hainfridi), merkwaardig genoeg de naam van de vader van Godelieve. Volgens Karel de Flou zou die naam komen van de zoon van een Boonse gravin, in de Franse bron vermeld als ‘Hemfrois, fiex (fils) Mehaut le comtesse’. Maar in 1171 is er al sprake van een Heinfridus de Londesfort.
Terwijl Wilre de Germaanse vorm is van een Latijns woord ‘villare’, dat boerderij betekent, is Londesvoorde een zuiver Oudnederlandse vorm: een -voorde-naam, een doorwaadbare plaats over de Slack. Het eerste stuk Londe is onduidelijk maar komt ook voor in toponiemen in de buurt, zoals Londegatte in Tatinghem, Londereght, een waterloop in Ouderwijk, en er blijkt ook een Londe bestaan te hebben nabij Bonen.
Londesvoorde, waarvan het ‘kasteel’ waarschijnlijk op de terp stond die daar nu nog te zien is, en die met een verzande
St.-Godelievekapel bij de bron te Londesvoorde.
wal omgeven is, strekte zich als heerlijkheid ook uit aan de overkant van de Slack, op het grondgebied van
Retseke (Réty in het Frans), en dat in 1130
‘Sanctus Martinus de Teutónicis dictus Reetseke’ heette, nl. Sint-Maarten van de Dietsers, iets wat kennelijk op het Nederlandse karakter van de streek wijst. Volgens sommigen liep de zgn.
‘Voie flamengue’ van Bonen naar Gizene vlak in de buurt, links van Heinfriedswilre. (
A. Leduque, Etude sur l'ancien réseau routier de Boulonnais, p. 81, waar Godelieve ook vermeld is).
Trouwens was die hele streek volgens Gysseling ten noorden van de lijn Markijze-Lummeren (Lumbres) zeker tot na de XIIIe eeuw nog Diets, en volgens anderen nog eeuwen langer. Ook de vroege Angelsaksische immigratie die te merken is aan de talrijke -thun-namen en -grove-toponiemen, is volgens dezefde Gysseling in de Nederlandse evolutie meegegaan.
We kunnen niet nalaten naar het hierbijgaande kaartje te verwijzen dat dateert van 1744 en in Parijs gemaakt werd. Hierop komen veel toponiemen voor op -berg, -hem, -inghe, -thun, -bronne, -zele, er is zelfs een -hus (huis) bij, nl. Wintehus. Colemberg is nu Colembert geworden. De hele streek was in 1286, zegt G. Kurth op grond van een bron uit die tijd, Nederlands.
Natuurlijk staan lang niet alle kleine plaatsnamen op die kaart, maar K. de Flou haalt voor Heinfriedswilre alleen heel wat merkwaardige Nederlandse toponiemen aan: Hondesberg, Overhem, Laudelant en Belockelant, een Fontaine de Quelle (zo heet een bron nu nog in de Westhoek: kwelm), Wihove (Westhove) Cuinghem, een Etienfort (kennelijk een steenvoorde) en Simberg, in de vorige eeuw grappig genoeg verfranst in Saint-Bergues; zo is een hedendaagse Cottebronne vroeger Collebronne (koele bron) geweest.
Ook de persoonsnamen b.v. van Londesvoorde zijn lange tijd Nederlands geweest, behalve Hemfridus (1186) komen ook Hotrik voor (1396), Baudin (1419), Wallerand (1477), Willam (1480) en in de 16e eeuw zelfs Godeliefve.
Het besluit ligt voor de hand: de bevolking van de geboortestreek van Godelieve sprak in die XIe eeuw zeker Diets. Het graafschap Bonen uit de tijd van Godelieve had de eeuw ervoor lange jaren tot het graafschap Vlaanderen behoord, en die banden blijken in haar tijd nog enigszins te bestaan. De onderlinge betrekkingen schijnen in elk geval vrij veelvuldig voor te komen.