Vlaamse ras incarneert op exemplarische wijze de kosmische levenskracht. Een groot dichter, voorwaar, een groot Vlaams dichter, ja, maar laten we hem dan ook groot zijn en laten we hem niet in het dwangbuis persen van de plaatselijke bard. In die zin kan men de op het eerste gezicht verrassende eis van Alain Bosquet aan Looten begrijpen: ‘Oubliez votre terroir, votre clocher, votre paysage natal, votre Flandre. Vous n'avez pas besoin d'eux et ils n'ont que faire de vous’ (Vingt ans de Poésie. Lettre ouverte, 1962). Of: wie zichzelf zoekt, zal zichzelf verliezen, en wie zichzelf verloren heeft, zal zichzelf vinden. En als er één schaduw hangt over Lootens werk, dan is het omdat hij zich niet steeds heeft behoed voor retorische liefdesverklaringen aan Frans-Vlaanderen...
Dacht u misschien dat Marguerite Yourcenar met
Archives du Nord (1977) een lofzang over het oude Frans-Vlaanderen had geschreven? Marguerite Cleenewerck de Crayencour is geboren te Brussel in 1903 (en niet in New York zoals een journalist beweerde) uit een Waalse moeder en een Frans-Vlaamse vader. Aan beide families wijdde ze een boek, zodat
Archives du Nord een tweeluik vormt met
Souvenirs pieux (1974). Verder is ze een wereldreizigster van formaat die sinds jaren woont op het eiland Mount Desert voor de kust van New York. Haar werken worden zowat overal ter wereld gesitueerd: in het oude Rome
(Les mémoires d'Hadrien, haar beste roman), in het Oosten
(Nouvelles orientales), in het Italië van Mussolini
(Le denier du rêve), in Duitsland
(Le coup de grâce), in Griekenland
(Le mystère d'Alceste); L'oeuvre au noir, roman van 1968, voert echter een Bruggeling ten tonele, ten tijde van de godsdienstoorlogen. Maar deze situering heeft nauwelijks enige betekenis: het gaat essentieel om een meditatie over de tijd, het lijden, de (in-)tolerantie, de verwereldlijking van de kerken, enz. Tussen twee haakjes: af en toe wordt er wat Nederlands gesproken in de roman, maar als je voortdurend Godeliève leest, stel je je toch vragen over Yourcenars kennis van het Nederlands. Blijft natuurlijk het magistrale
Archives du Nord. De historische reconstructie van Frans-Vlaanderen zoals het langzaam oprees uit de Noordzee, over de Kelten, de Galliërs, de Franken en de Fransen tot aan de industriële revolutie, is zonder meer groots: degelijk geïnformeerd, knap geschreven, met een indringende kijk op de permanentie en de mutaties van de mensengemeenschap uit deze Zuidelijkste Nederlanden. In dit werk vind ik Yourcenar op haar best: de cerebraliteit die haar soms parten
speelt maakt hier plaats voor luciditeit en warm gevoel. Is deze zeldzame harmonie tussen hart en geest te danken aan de intieme kennis die ze heeft van dit stukje Frans-Vlaanderen, van dit stukje wereld? Misschien wel. Maar dat mag geen reden zijn om deze indringende meditatie over
Emmanuel Looten (1908-1974).
(Foto: R. Mischkind, Rijsel)
de plaats van het individu, druppel gedragen door de reuzevloedgolf van de tijd, te herleiden tot een gids voor een zondagtrip naar de Zwarte Berg (en niet Zwartberg zoals dezelfde journalist beweerde).
Hiermee heb ik geen volledig panorama gebracht van wat in Frans-Vlaanderen aan literatuur bestond en bestaat. Maxence Van der Meersch (o Roubaix 1907 - + Le Touquet 1951) b.v. verdient zeker meer waardering dan de absolute onverschilligheid waarmee geschiedschrijvers van de literatuur hem laten vallen. Corps et âmes (1943) is een goed gebouwde roman die honderdduizenden lezers heeft geboeid. Maar Van der Meersch is wellicht het slachtoffer geworden van een al te programmatische literatuuropvatting: hij wou op de eerste plaats katholiek en Vlaams zijn. Ongewild degradeerde hij aldus de literatuur tot een middel, maar literatuur is een veeleisende zoniet alleseisende minnares! Zijn beschrijvingen van het landschap tussen Rijsel en Kortrijk,
AFscheid van Golfe-Juan
Indachtig een gesprek met wijlen
de Frans-Vlaamse dichter Emmanuel Looten.
St.-Winoksbergen 1908 - Golfe-Juan 1974
Onder een hemel van azuur
spraakt gij met mij een taal van vuur.
Van zout en bloed doordrongen
sprongen uw woorden om ons heen.
Want géén als gij waart ‘woordvulkaan!’
gekweld door een te stil bestaan
bij 't wolkloos blauw van de azurenkust.
En rusteloos bond u het grijze Noorden
tot in het staalblauw van uw woorden...
De geest van heimwee zwaar doorkorven
zijt gij te Golfe-Juan gestorven.
Maar uit de vuurgloed van uw testament
werd laaiend-hoog uw laatste wil bekend
en ligt gij, bij de kreet van raven,
te Bergen-Sint Winoks begraven.
Dààr, in uw parelgrijze Noorden
herkozen wij uw felle woorden,
de Belfort-boodschap Vlaanderen gebracht
beurtelings beukend of... onnoembaar zacht.
van de Deule en de Leie en van de sociale onrust in de textielwereld hebben vooral kultuurhistorische waarde, artistiek gesproken zijn ze vandaag nauwelijks genietbaar.
Evenmin heb ik aandacht besteed aan het actuele literaire leven: noch aan jonge beloften zoals Guy-Marie Vianney (L'ergot de seigle), noch aan sociologisch interessante getuigenissen zoals Le Nord de mon enfance (1977) van Georgette De Bock, noch aan de Cahiers Froissart, uitgegeven te Valencijn en die openstaan voor alle avant-garde dichters, noch aan het toneelleven of de vele tijdschriften. Niet het literaire leven in zijn ruime zin heb ik willen behandelen, wel enkele literair belangrijke auteurs en werken, in de overtuiging dat zij, op lange termijn, de beste getuigen zullen blijken te zijn van de permanente artistieke creativiteit van de Franse Nederlanden.
Prof. Vic Nachtergaele