| |
| |
| |
Bibliotheek
nieuw werk van en over leden
JOOS FLORQUIN, Ten Huize van... 13, Davidsfonds Keurreeks nr. 137, Leuven, 1977; 330 blz., 20 illustr. - De reeks ‘Ten huize van...’, die twintig jaar geleden door Prof. Dr Florquin bij de BRT werd ingezet, is ongetwijfeld voor onze hedendaagse cultuurgeschiedenis van onvergelijkelijke betekenis. De interviews van de nieuw verschenen reeks kwamen van 1958 tot 1973 op het scherm, wat meteen een inzicht biedt over de evolutie, die de interviews hebben gekend. Aan de beurt zijn: de nederlandse actrice Georgette Hagedoorn (weduwe van Ben Rooyaards en Martinus Nijhoff), de cineast Bert Haanstra, de tekenverhaler Willy Vandersteen, de dichter-essayist Paul de Vree, de classicus en Erasmuskenner Alois Gerlo, de musicoloog Denijs Dille, de theoloog Edward Schillebeeckx, de musicus Lode de Vocht. Een zeer gevarieerde serie dus, zowel ideologisch als artistiek, maar des te belangwekkender.
MIEL KERSTEN, Tien maal Jan Schepens, Brugge, 1977. - De voorzitter van de Kath. Ovl. Schrijvers schreef van 1969 tot '75 tien artikels over zijn vriend, de te Brugge wonende Gentse letterkundige Jan Schepens, die nu gebundeld werden als hulde voor Miel Kersten bij zijn 80ste verjaardag.
RENE VERBEECK, Het meisje van Rochehaut, Orion 1977. - Deze bundel komt niet voor in ‘Verzamelde Gedichten’ (1974). Met een sensueel-menselijk beheerste taal komt de lezer in warme taallagen van voorbij liefdesgeluk dat zacht nagloeit. Lijden soms en het besef dat de tijd zijn werk doet in ons lichamelijk gevoel. De beeldverwerking blijft vitalistisch en is niet gezocht, althans voor wie na de Vijftigers is blijven verder lezen: bv. ‘een geur van jonge lijven / die de neusgaten van de bomen / trillen deed.’ (jdp)
RIK JACOBS, Onvoltooid gesprek, eigen beheer (Fruithoflaan 110/49 te 2600 Berchem). - Deze uitgave is niet in de handel. Het betreft meestal eerder lange gedichten. Ze getuigen van een persoonlijk geloof, ervaren onbegrip, huwelijksgeluk. Er zijn gedichten als ‘Na de uitvaart’ (voor Mark Liebrecht) en ‘Naaktstudie’ waar het denken de overhand krijgt op het gevoel. Rik Jacobs reageert blijkbaar gemakkelijk in de onmiddellijke greep van de gebeurtenissen. Dit bewijzen de opdrachten of notities bij heel wat andere gedichten. In dit opzicht volgt hij niet het spoor van wat we sinds Brémond poésie pure noemen. (jdp)
STAF WEYTS, Bij Valavond, eigen beheer (Bisschopsdreef 25 te 8310 Brugge) - Meer bekend om zijn romans en jeugdboeken, biedt hij nu een mooi verzorgde bundel met illustraties van Gerard Thijs. Ook deze gedichten ademen iets teers, iets weemoedigs uit. Het nadenken over wat voorbij is, verlaat hier nooit de zachte oevers van het gevoel en het concrete beeld dat de natuur en het gewone leven overvloedig biedt. Een voorbeeld zegt wellicht meer dan een parafrase, een goed gedicht dan:
Ik wil mij schuldig noemen
naar anderen heb gedragen,
op de ruiten, achterliet.
Naar mijn gevoel zal deze gemakkelijk leesbare bundel heel wat lezers van bekentenislyriek erg aanspreken. (jdp)
MAX LE ROY, Morgenvrouw, eigen beheer (Fletersdel 12, 3600 Genk) - Deze gedichten spreken over de dramatische spanning die gaat van onrustige passie, angst, eenzaamheid naar de vrede, het licht en de rust die de vrouw kan bieden. De beeldspraak is romantisch en bedacht op tegenstellingen, maar eerder conventioneel dan het gevolg van originele opmerkingsgave. (jdp)
JOHAN BOVIJN, Langs een stengel van de zon, eigen uitgave (W. Bovijn Rijselsestr. 41, 8200 Brugge PR 380-0130917-38, 120 fr.) - Deze jonge dichter (oKaprijke 1948) debuteert met verzen waaruit een blij, krachtig levensgevoel spreekt dat zich uit in verstaanbare, maar scherpe, gezochte beelden: de zon loopt op krukken door de beukendreef // de nacht vlucht als een bejaarde kangoeroe en uit haar buik glijdt bloedend de zon.
Dit uitzinnig zingen zal geleidelijk de greep op een uitgebreider thematiek wel vinden. Als debuut niet zonder belofte. (jdp)
MARIA SESSELLE, Wandelen met Maria, Open Kring (Blekerijstr. 43 9000 Gent, 150 fr.) - Rust en levensgenieting, grenzeloos eenvoudig zijn is het geluk van deze dichteres. Een geluk dat we met volgend citaat weergeven omdat de lezer hier het motief van schuiven en glijden naar een grotere en ruimere wereld kan aanvoelen:
één met de vogels en mekaar
en elk gebaar wordt overbodigheid
'k raak het waarom der dingen kwijt
voel mij de kleinste nietigheid
glijd weg in de voltooide tijd...
Liefde kent ook het klein verdriet, maar de hoofdtoon blijft de wil tot gelukkig zijn. Het verdriet wordt geassocieerd met denken, geluk met tijdeloos dromen. Deze romantische gevoelspoëzie is duidelijk en weinig suggestief. (jdp)
JULIEN VAN REMOORTERE, GASTON VAN CAMP, Lannoo's zomerboek, Lannoo, Tielt-Amsterdam, 192 blz. - In de reeks ‘Dit nieuw seizoen’ verscheen als eerste deel dit prachtig uitgegeven jeugboek, gekartoneerd en degelijk geïllustreerd door Dani Dacquin. Het bevat interessante bijdragen van Karel Balbaert, Wina Born, Emmanuel Coomans, Fernand Dacquin, Paul de Bont, Gaston Durnez, Eigentijdse Jeugd, Gertie Evenhuis, G. Guns, Marjolein Heijermans, Kris Lambert, Eugeen Lettany, Gwij Mandelinck, Patrick Meurrens, Alfons Meuwis, Hartwig Oosthoek, Lea Schrijvers, Wim J. Simons, René Swartenbroekx, Lia Timmermans, Chriet Titulaer, Yolande van de Maele, Ninon Vis, Christian-A. Wauters en Liva Willems. Een dergelijk doe-, weet- en leerboek wordt voor elk jaargetijde in het vooruitzicht gesteld. Het lente-, herfst- en winterboek zijn reeds in voorbereiding. Knap werk van samenstellers Julien Van Remoortere en Gaston Van Camp, die zorgden voor ruime verscheidenheid en variatie, zodat het boek tot het laatste artikel toe blijft boeien.
(A.d.L.)
GIE LAENEN: Paultje, ze gaan weer vechten, Juniorboeken 10-14 j., Lannoo, Tielt. - De geschiedenis van een uitroeiingskamp, boeiend en in directe taal geschreven. Het is een verhaal met dubbele bodem, spelend enerzijds in de oorlogsjaren en anderzijds in onze huidige tijd. Misschien wel wat moeilijk dat overstappen naar het andere en zeker qua inhoud nogal hard voor de jonge lezertjes. Het houdt een morele les in: we moeten de oorlog en alle geweld onmogelijk maken, beginnen we maar bij onszelf. Dit vlot geschreven verhaal hebben wij graag gelezen.
(A.d.L.)
JULIEN VAN REMOORTERE: Met de auto aan en over de Belgische Grens, Lannoo, Tielt-Amsterdam. - Een zeer nuttige gids voor de autotoerist die er eens op uit wil trekken, maar dan niet al te ver. Hij krijgt de keus tussen 12 nauwkeurig beschreven reisroutes, hetzij doorheen Zeeland, Noord-Brabant, Nederlands Limburg, Voerstreek en Land van Herve, Belgische en Duitse Hoogveen, Eifel, Duitse Moezel, Franse Ardennen, Zuid-Henegouwen, Frans Vlaanderen, Franse noordkust of Zuid-oost Engeland. Ingelegde kaartjes met legende verhelderen aanmerkelijk het opzet. Werden verwerkt in de routes: kunsthistorische gegevens, restaurants en hotels op de reisweg, adressen en telefoonnummers van belangrijke VVV's, wenken voor de heen- en de terugreis. Uiterst geschikt voor week-ends en ook voor langere vakanties, mits samenvoeging van een paar reisroutes. 82 foto's van allerlei bezienswaardigheden verluchten op passende wijze het werk. Een register met meer dan 400 plaatsnamen vergemakkelijkt het gebruik.
(A.d.L.)
ANTON BERGMANN, Ernest Staas, reeks Moderne Nederlandse auteurs, De Sikkel, Kapellen. - Een herdruk van een reeks verhalen van Anton Bergman ten behoeve van het middelbaar onderwijs en voorzien van een woordenlijst voor Frans sprekende leerlingen. Tekstbezorging, vragen en opdrachten, correctiemo- | |
| |
dellen en werkbladen door ons lid Roger Vanbrabant zijn bijzonder geschikt en doelmatig.
(A.d.L.)
WILS, L., Honderd jaar Vlaamse Beweging, 1. Geschiedenis van het Davidsfonds tot 1914, Leuven (Davidsfonds), 1977. - Met zijn ‘Geschiedenis van het Davidsfonds’ brengt professor Lode Wils heel wat duidelijkheid omtrent het aandeel van het katholieke volksdeel in de Vlaamse beweging. Dank zij jarenlange opzoekingen en studies ter zake kwam hij tot een aantal nieuwe bevindingen die hij in dit boek als een syntese samen brengt. Voor de lezer lijkt mij dan ook een kennis van het algemeen kader gewenst om professor Wils in zijn betoog te volgen. In de rij van historici die de problematiek van de Vlaamse beweging in de voorgaande eeuw tot 1914, bij het grote publiek brengt neemt Wils stelling tegenover de liberale zienswijze van Paul Fredericq en A. Willemsen. Wils beklemtoont dat het katholieke volksdeel in Vlaanderen de leidende motor was van de toenmalige Vlaamse beweging. Het basisbeginsel van dit katholiek optreden lag besloten in de overtuiging dat de volkstaal de beste garantie bood tot het behoud van de volksaard in Vlaanderen. Voor een aantal intellectuelen was dit een al te enge zienswijze, die hen dan ook de richting uitdreef van het liberalisme, toch was de liberale partij eerder anti-Vlaams gezind, tot de vrijmetselarij in 1874-75 belangstelling kreeg voor het Vlaamse vraagstuk. Een militant laïcistische geest doordrong dan de kringen van het Willemsfonds, wat de katholieken tot grotere inzet prikkelde. Precies in deze periode van duidelijke tegenstelling stimuleerden de bisschoppen het Leuvens studiegenootschap ‘Met Tijd en Vlijt’ tot een grotere inzet voor de katholieke zaak. Hoofdzakelijk in dit Leuvense midden komt het op 15 januari 1875 tot de stichting van het Davidsfonds. Meer dan het verdienstelijk werk ter verspreiding van de belleterie nam het Davidsfonds de eerste plaats in bij de strijd ter vernederlandsing van het openbaar leven. Stelselmatig onderzoekt Wils de strijd om de taalwetten van
1873 naar 1883. De initiatieven gingen uit van de katholieke volksvertegenwoordiging en het Davidsfonds ondersteunde deze voorstellen telkens in hun meest radicale vorm. In de sociaal bewogen tijd van 1890 naar 1904 deinde de invloed van de beweging wel even weg, of verstarde althans met de geleerde Pieter Willems als voorzitter en de ouder wordende sekretaris de Potter. Spoedig werd tegen het tij opgetornd, soms onder nieuwe samenwerking met de liberalen, op één uitzondering na zonder begrip vanuit het sterker wordende socialistische kamp. Het Davidsfonds had kritiek op de verdere taalwetgeving en vooral met de nieuwe wet op het middelbaar onderwijs oefende het tussen 1901 en 1909 een uitputtingsoorlog tegen de ‘Instructions’ van het episkopaat. Het episkopaat bukt in 1910 voor de Vlaamse beweging. Het is boeiend deze leidraad met de auteur mede te ontwarren uit het uitgebreide bronnenmateriaal. Toch rijst bij de lezer herhaaldelijk de vraag of de historicus Wils op zijn beurt het beeld niet enigszins vertekent. Hij besluit dat de verdiensten van het Davidsfons en van het katholieke volksdeel hoofdzakelijk lagen op het flamingantisch vlak, deze van het Willemsfonds vooral op het kulturele vlak. Deze stellingname kan zo maar niet onmiddellijk bijgetreden worden. Het blijft nodig het boek, dat alleszins een belangrijke geschiedkundige bijdrage is voor onze kennis van de Vlaamse beweging, persoonlijk in te zien.
(jm)
ROGER SERRAS: Pierrot in gekauwd papier. Gedichten 1976. Stencil-uitgave. Copyright Roger Serras, Kunststraat 115, 9110 Sint-Amandsberg. - Serras schrijft een sterk geëngageerde poëzie die het vuur van de aanklacht bezit maar dikwijls de poëtische verbeelding mist. Door een tekort aan visuele voorstellingen en door een geringe taalgeladenheid, worden deze gedichten voor de lezer slechts kortstondig bewoonbaar. Al overtuigt zijn weerzin tegen misstanden in deze wereld, zijn poëzie heeft deze weerzin niet voldoende in woorden weten te weerhouden. Deze bundel is een aanloop tot poëzie: de sprong verwachten wij in een een volgende bundel.
(A.v. Assche)
RENE TURKRY, Romain De Saegher zeventig. - In Sint-Amands is De Saeghers leven weelderig gaan bloeien. Na het afsterven van zijn tweelingzuster begon hij evangelische motieven te schilderen. Geen motief heeft deze autodidakt in zijn navrante werken met hart en overgave verwerkt als de kruisiging Christi. Het schijnt alles in een roes tot leven te zijn gekomen, zo spontaan verloopt het. Zijn kunst is doortrokken van religiositeit, enz. Wat Turkry reeds vóór een vijftal jaren in een kort artikel resumeerde, werkt hij in deze ruime studie over persoon en werk uit. De religieuse impuls geeft bij hem steeds aanloop tot de artistieke naad. Zo schreef hij nog in '72: ‘Elke centimeter van zijn werk is bezield. Zijn werkwijze berust op een blindelings vertrouwen in zijn scheppende intuïtie. Zijn werk maakt de indruk zich te situeren tussen smart en verheerlijking, tussen hevigheid en sensibiliteit’. Zo schrijft hij heden in 'n prachtig geïllustreerde en 'n fijn verwoorde brochure over De Saegher: ‘Zijn koloriet is de neerslag van zijn onderbewustzijn. In de kruiswegtaferelen brengt hij het mysterie van leven, dood en opstanding in een verbijsterende picturale taal dichter tot de toeschouwer’. Wat van dit alles het heilig geheim is raadt de gelovige lezer al lang. En de schrijver verzwijgt het evenmin. Volgens hem werkt de schilder louter met het hart en met 'n waarachtig gelouterde godsdienstzin. Zijn werken zijn dan ook diep doorleefde religieuze belijdenissen. Turkry spreekt zelfs van visioenen. ‘Hij visualiseert bezielende momenten uit de heilsgeschiedenis’, besluit de schrijver. Iedereen begrijpt dat hieruit méér dan menselijke bewondering spreekt.
(J.v.R.)
RIK DE GHEIN & CLEM DE RIDDER: Een halve eeuw Vlaams Idealisme (De IJzerbedevaarten in de archieven van De Standaard en haar lezers) uitgegeven door Lannoo Tielt/Amsterdam - IJzerbedevaartcomitee/Diksmuide Vlaamse Toeristenbond-Antwerpen. - Dit rijk geïllustreerde boek is een waardevol document en een kijk-boek dat met zijn ontelbare foto's een visueel verslag brengt van alle Bedevaarten naar de IJzer. Het begint met de eerste samenkomsten van een kleine schare oud frontsoldaten bij het graf van Joe English en het eindigt op beelden van de massale bedevaart van 1976. De samenkomst van 1977 die voor de vijftigste maal de Vlamingen als volk verzamelde rond het ere-graf van de Vlaamse frontsoldaten van 14-18 was voorzeker een goede en passende gelegenheid om zulk gedenkboek uit te geven. Het strekt de initiatiefnemers tot eer dat zij dit gedaan hebben met piëteitvolle zorg en liefde voor het ideaal en het offer van onze gevallenen. Welk een beweging, beroering soms, wekroep uiteindelijk, dit ideaal betekent spreekt u uit elke bladzijde toe. Het ‘A.V.V.-V.V.K.’ en het ‘Nooit meer oorlog’ is op menige foto aanwezig, die men zowel als getrouwe strijdbare bedevaarder, als eenvoudige gelegenheidsdeelnemer of als geïnteresseerde sympathisant, met ontroering bekijkt. De documenten werden verzameld uit de archieven van het dagblad ‘De Standaard’, uit haar krantenverslagen, uit het archief van het IJzerbedevaartcomitee zelf en uit tal van persoonlijke foto-verzamelingen. Het werd een uitgebreide indrukwekkende reportage met passende verduidelijkende kommentaar van Clem De Ridder en ontroerende poëtische teksten van Anton Van Wilderode en Albe. Dit boek is een getuigenis, het hoort in de bibliotheek van elk rechtgeaard Vlaming die er zowel de samenstellers als de uitgevers dankbaar moet om zijn. Met Manu Ruys, in de verantwoording, wensen wij dat het ‘geen overzicht van een
afgesloten periode, maar een gids voor de toekomst’ wordt.
Rik Jacobs
JOSE DE POORTERE, Ik dood niet meer. Orion, Brugge, 1977, 92 blz., gen. 175 fr. - José De Poortere moet wel aangegrepen geweest zijn door de Joodse auteur Kafka: hij debuteerde met gedichten over hem; in zijn romans laat hij het Jodendom niet los; zijn verhaalstijl is typisch een Kafka-stijl, een nauwgezet en versoberd kleinrealisme dat daarom niet minder diep graaft en ver reikt. Ook de roman is kleinrealistisch en wil ver reiken. De verhoudingen, te Antwerpen, tussen een Joods schrijver (Jean Bloom), een priester-schilder (Achiel Leus), een beeldhouwer (Patrick De Loze) van wie de vader het hechteniskamp te Lokeren had gekend. Het verloop bestaat uit kleine voorvallen die ineens tragisch uitschieten. Langs alle kanten dringt de menselijke wreedheid binnen, de ‘cirkel van het geweld’ die steeds onverzettelijk sluit; het menselijk leed daarachter, het protest, de verscheurde onmacht die alleen nog weet te belijden. Bewust en beslist schrijft José De Poortere oorspronkelijk werk, waarvan de envergure er in bestaat envergure te willen missen. Er komt zeer veel open in hem. Heeft hij zichzelf al tenvolle gevonden, en is dit zijn definitieve boodschap? Vooralsnog weten we niets af van zijn eventuele verdere ontwikkeling.
Em. Janssen
| |
| |
| |
boeken over kunst
ANDRE DEGUER, Ikonen, Berghaus Verlag, Ramerding, 1976; 100 blz., 73 kleur- en talrijke zwart-wit reproducties, 34,5 × 24 cm., gebonden, met stofomslag. - Dit mooie boek bestaat eveneens hoofdzakelijk uit prachtige platen, voorafgegaan door een beknopte maar vakkundige inleiding tot de mysterieuze wereld der ikonen. De in het mooie kleuralbum opgenomen kunstwerken stammen uit de Sowjet-Unie vooral; daarnaast veel Griekse en enkele Roemeense, Tsjechoslovaakse, Kleinaziatische en Joegoslavische ikonen. Daarom zal men het boek als een waardevolle aanvulling bij Widders werk kunnen beschouwen. Interessant zijn ook de zwart-wit tekeningen, die alle ontleend zijn aan oude Oost-Europese schildershandboeken en werken over de ikonen.
KONRAD PFAFF, Kunst für die Zukunft. Eine soziologische Untersuchung der Produktiv- und Emanzipationskraft Kunst, Dumont Aktuell, 1972; 140 blz., 16,80 DM. - De in Roemenië geboren auteur (1922) doceert sociologie en pedagogie in de Pädagogische Hochschule te Dordmund. Hij is een socioloog-pedagoog, die de invloed van de kunst op zijn terrein bestudeert (wat niet mag verward worden met een aan sociologitis lijdend kunstcriticus of -historicus). In dit boek onderzoekt hij wat de functie van de kunst kan zijn voor de opbouw van een toekomstige vrije en humane maatschappij. Daarmede zet hij zich af zowel tegen degenen die de kunst op het apolitieke vlak van de zuivere estetica willen houden, als tegen degenen die aan anti-kunst willen doen, d.w.z. aan agitatie-actie-revolte en dies meer. Dat brengt hem ertoe dingen te behandelen als: ‘Wat is kunst en wat is schoonheid?’ - ‘Wat is kunstpolitiek?’ - ‘Kunst in de dynamische maatschappij van nu’ - ‘Kunst als consumptieartikel’ - ‘Kunstalfabetisme’ - ‘Voorbeelden van geslaagde milieuvormende estetische informatie’ enz. Over vele onderwerpen weet hij heel wat zinnigs te vertellen.
ERNST-OTTO ERHARD, Pop, Kitsch, Concept-Art. Aufsätze zur gegenwartigen Situation der Kunst, Otto Maier Verlag, Ravensburg 1974; 92 blz. - Dit boek brengt een viertal opstellen van een Beierse gymnasiumleraar, die met zich zelf in het reine wenste te komen over belangrijke tendenzen van de actuele kunst, ten einde bij te kunnen dragen tot de esthetische opvoeding van de jongeren. Uiteindelijk spitsen de vragen zich toe op het fundamentele probleem: ‘beleven we het einde van de kategorie “Kunst”?’. Allerlei factoren werken volgens de auteur in deze richting, zonder dat men vooralsnog de kunst echt dood kan verklaren.
HANS SEDLMAYR, Verlust der Mitte. Die bildende Kunst des 19. und 20. Jahrhunderts als Symptom und Symbol der Zeit. - De eerste uitgave van dit uitzonderlijk belangrijk boek, dat niets aan actualiteit heeft ingeboet, dateert van 1956. Het is echter nuttig te weten dat het boek in de reeks ‘Ullstein Bücher’ onder nr. 39 drie jaar geleden een pocketuitgave heeft gekregen, die reeds aan haar 158ste duizendtal is. Het essay is, nu er zoveel van de dood van de kunst wordt gesproken, biezonder interessant omdat het ook lichtpunten in de moderne kunst aanwijst en dus tegen het te absolute pessimisme indruist.
ALASTAIR MACKINTOSH, Symbolisme en art nouveau, Horizonreeks, Uitg. Landshoff, Amsterdam, 1976; 64 blz. kleurillustraties. - Dit handige uit het Engels vertaalde boekje biedt een pretentieloze presentatie van de thans in het teken van de nostalgie sterk in de belangstelling gekomen kunstrichtingen uit het einde van vorige eeuw. De auteur overloopt de ontwikkeling ervan in de verschillende landen; hij staat stil bij een aantal vertegenwoordigers om door enkele vooral biografische gegevens de figuur van elk kunstenaar levendig voor de ogen te brengen, naast zijn werk waarvan een of twee voorbeelden gereproduceerd worden. Dat hij hierbij uitgaat van Frankrijk kan wel verbazen voor een Engelse auteur, vermits Engeland toch aan de oorsprong ligt van beide richtingen. Van ons land wordt Ensor besproken en ook even van de Velde, maar deze gaat hier door voor een Nederlander; bij de Fransen vindt men onze Leon Fréderic en Jean Delville gerangschikt. Een bewijs te meer van de povere promotie, die onze hedendaagse kunst krijgt in het buitenland vanwege onze cultuurinstanties. Dat het werkje in Engeland gedrukt werd merkt men o.m. aan de talrijke vrij typische zetfouten. De haast waarmede de auteur het boekje samenstelde wordt geconfirmeerd door zijn onwetendheid over de bestaande bibliografie over het onderwerp.
MALY UND DIETFRIED GERHARDUS, Symbolismus und Jugendstil. Krisenbewusztsein, Verfeinerung sinnlichen Handelns und die Erneuerung des Lebens in Schönheit, Uitg. Herder, Freiburg 1977; 104 blz., 73 kleurreprodukties, gebonden, 25 × 26 cm. - De losse anekdotische trant, die de charme was van het vorige werkje, zoekt men vruchteloos in zijn Duitse veel mooier uitgegeven tegenhanger. De auteurs beginnen met een zware, maar gelukkig niet al te uitvoerige sterk wijsgerig gerichte analyse, waarin het sociologisch aspect fel onderlijnd wordt en dus citaten uit Marx niet mochten ontbreken. Volgt dan de beknopte biografie van een selectie kunstenaars, selectie die strenger (veel minder Fransen en Engelsen; voor ons land alleen Knopff en van de Velde) en tevens ruimer is (vertegenwoordigers uit Polen, Rusland, Finland, Tschekoslovakije, USA). Het boek geeft de reproduktie van een of twee werken per kunstenaar, met een degelijke bespreking. Opmerkenswaard is dat in dit boek veel meer religieuze onderwerpen gereproduceerd zijn, zodat dit aspect van het symbolisme beter tot zijn recht komt dan bij Mackintosh het geval is. Ook de brede bibliografie bevestigt de degelijkheid van het boek.
GEORGE MELLY & J.R. GLAVES-SMITH, A Child of six could do it! Cartoons about Modern Art, The Tate Gallery, London, 1973. - ‘Een klein kind kan dat!’ is een uitroep, die men herhaaldelijk hoort in tentoonstellingen van nieuwe kunstrichtingen, vanwege lieden die oordelen dat wie niet exact de werkelijkheid weergeeft hetzij daartoe onbekwaam is hetzij de toeschouwer voor het lapje houdt. Vandaar dat de auteurs deze uitroep als titel gaven aan de rijke verzameling kartoens over eigentijdse kunst, die door de in moderne kunst gespecialiseerde Tate Gallery werd uitgegeven. Een schat van bij de honderd veelal zeer geestige tekeningen!
(A.S.)
KARDINAL JOSEPH HÖFFNER, Wo Gott ist, da ist keine Angst. Presseamt des Erzbistums Köln. - In Parijs begonnen is de gewoonte om op aswoensdag kunstenaars uit te nodigen tot bezinning, ook elders overgenomen. In Duitsland is er Keulen, Augsburg, Frankfort, Mainz, München, Trier en Würzburg. Deze brochure bevat na een inleiding de preek die te Keulen werd uitgesproken in 1977. Het thema van de angst werd behandeld als een sleutel om onze tijd, onze westerse beschaving te begrijpen. Met citaten wordt er verband gelegd met de wereld van de letterkunde. Persoonlijk zie ik wel in dat de angst inderdaad een centraal probleem is in de existentiële analyse, maar de literaire verheldering ervan vind ik in dit sermoen, zacht gezegd, niet terug. Typisch is b.v. dat er naar het zeer degelijk werk van Friedrich: Die Struktur der modernen Lyrik, wordt verwezen om een citaat van Eliot over te nemen. Sympathiek dat een kardinaal zich tot kunstenaars richt, maar de wereld van de theoloog en de kunstenaar ligt nog ver uit elkaar. Dat is nu juist typisch voor onze tijd. De gelovige vat wel wat de kardinaal zegt, maar wat doe je daar nu mee in de letterkunde.
(jdp)
DR. LUC DEBAENE, De Nederlandse Volksboeken. Uitgave Merlijn. Postbus 125 Hulst Nederland, 1275 BF - Deze fotomechanische herdruk van de uitgave in 1951 behandelt het ontstaan en de geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540. Het zijn de bewerkingen van middeleeuwse ridderromans b.v. de avonturen van de Vier Heemskinderen, de Zwaanridder, over Apollonius en de koning van Antiochië die een zondige liefde voelt voor zijn eigen dochter. Het merkwaardige boek van Debaene is zijn doctorale dissertatie. Hij bestudeert de periode van incunables en postincunables en de culturele, literaire en volkskundige achtergrond ervan, uiteraard, ook de jongere edities, telkens met het nodige filologisch apparaat over de bronnen en de relevante bibliografie. De rijke iconografische verlichting bevat een honderdtal reprodukties van titelpagina's en illustraties uit oude uitgaven. Het is in elk geval zo dat dit interessante domein in de lessen letterkunde van het middelbaar onderwijs niet aan bod komt, als we de handboeken nagaan. Deze monografie werd vaak bekroond o.m. door de provincie Antwerpen en de Koninklijke Akademie. Sinds de romantische periode waarin de filologie zich ontwikkelde en de wetenschappelijke belangstelling voor de geschreven documenten vaste vorm kreeg is er heel wat werk verricht.
| |
| |
Wie de ongewijzigde herdruk van ‘De Nederlandsche Volksromans’ (1837, herdruk 1976) van L.Ph. Van den Bergh (zelfde uitgever) vergelijkt met deze monografie, heeft daar een zeer goed voorbeeld van.
(jdp)
| |
periodische uitgaven
⚫ | Filter; Red. Anne Crivits, Stationstraat 3 Jabbeke (ab. 150 fr. Pr. 293.0039907.95 E. de Mondt Boom). - 4e jrg. nr. 2: O.a. Juryverslag Poëzieprijs Filter, waarover trouwens een wedstrijdnummer verschijnt. Gedichten van Fil Hantko, Omer van Hecke, Tom Vesterinck, Sandra Colen, Marielle de Kok, Rik Schrauwen en Joost Nysen. Kortverhalen van Jan H. Backx, Jan H. Bakker en Patrick de Bruyn. |
⚫ | Schuim; red. Gie Luyten, Heldenlaan 37a, 3940 Paal (ab. 350 fr., Br. 235.0036090.189. - 4e jrg. nr. 2: O.a. Gedichten van Bert Willems (vert. o.a. Rilke), M. van Hee, Bea de Longie, W. Adams, Luc Benats, Rob. Franquinet, Wim Nimmegeers, Val. Dekens, Fr. Onstein, Gie Luyten, Dany Hilven, Laurent Bastiaens, Emmy Swerts, Georg Hermanowski. Essayistische teksten o.a. over Gène Eggen, Rilke (B. Willems), M. Decca (G. Luyten). Kortverhalen van Jan Biezen, Lambert Swerts. Kronieken van Neer van Tina, Dries Janssen, René Swartenbroekx, Laur. Bastiaens. - Nr. 3-4: o.a. Gedichten van Pol le Roy, Neer van Tina (vert. P. le Roy), J. Vercammen, Bert Willems (vertalingen), P.G. Buckinx, R. Franquinet, D. Hilven, B. de Longie, J. Biezen, B. Leyssen, P. Cox, W. Balyon, G. Luyten, M.J. Geerts, M. Trippas, C. Oosterlinck, M. Leenhouwers, R. Swartenbroeckx. Kortverhalen van Monda de Munck. Essayistische teksten: Hilda van Assche, André Demedts, W. Vanbeselaere, L. Swerts, B. Willems. Kronieken. |
⚫ | Tekengids, Tweemaandelijks bulletin met informatie over visuele opvoeding en beeldende vorming; red. J. Noreille, Halewijnstr. 1, Menen. Het in losse bladeren verschijnend orgaan van de O.V.T. bracht o.a. een uitvoerige studie van Remi Janssens over handenarbeid op de L.S. in het kader van de beeldende opvoeding; ook een satirisch gedichtje op de vakantie van Jozef Noreille. |
⚫ | Adem, Tweem. tds. voor Muziekcultuur (ab. met Lidmsch. ‘Madrigaal’ 350 fr., pr. 000. 0528959.18, Madrigaal Leuven Lemmensinstituut). - 1977 nr. 2 en nr. 3: Over het Tema ‘Langs de Luidspreker’: teksten van Lode Dieltjens, Ign. de Sutter, Paul Schollaert, Tony Dieltiens, J.P. Boendermaker, Fr. Geysen, André Vermeulen, Jan Vanwelkenhuysen, J. Joris, Jan Aerts, J. Schrooten, L. Dries, P. Timmermans, L. Dewit, C. Wellens. Overzicht van tijdschriften door M. van Reeth. Het tema kreeg zoveel reacties dat er twee nummers moesten aan gewijd. |
⚫ | Tijdspiegel, red. Ludo Raskin, Breestraat 15 B/3 (abonn. 200 fr. pr. 000.0112019.81 Tijdspiegel Hasselt). - 1976, 1 en 2: dubbelnummer geschreven door Geert Dusar over de Limburgse pers van 1830 tot W.O. 2: inventarisatie van 230 publicaties met bepaling der strekking; zeer belangrijke bijdrage tot de cultuurgeschiedenis. - Nr. 4: Hulde aan Jozef Droogmans (F. van Vinckenroye), voorz. V. Limb. Schrijvers, Prov. prijs v. Lit.; ‘Hendrik van Veldeke’ (J. Droogmans); ‘Profiel van H. van Veldeke (J. Notermans); ‘Kon. Albert en de Ned. Cultuur in België’ (J. Droogmans). |
⚫ | Biekorf, Westvlaams Archief; red. A. Dewitte / A. Viaene (abonn. 350 fr., pr. 000. 0617780.84 Biekorf Brugge) Jrg. 1975-1976, nr. 9-12: O.a. Westvlaamse rosmolens (p. 257-360, rijk geïllustreerd; Luc Devliegher), In Memoriam Jozef Camerlynck (A. Viaene), De groote Stooringhe 1875 (p. 362-372, J. de Mûelenaere), Verluchter Marcus Gheeraerts en Willem Goeree (W. Leloup), Inhoudstafel 76e jrg. - Jrg. 1977, nr. 1-2: O.a. Watertornooien op vlaamse rivieren (A. Viaene), Maria van Bourgondië en het Prinselijk Begijnhof, 1477 (L. van Biervliet), Franciscus Cauwe, auteur van ‘Pelgrimagie van het Kindeken Iesus’ (A. Deboutte), Westvl. Zantingen B-I (M. Vermeulen). - nr. 3-4: O.a. Het kunstverdrag van de rederijkers uit Brugge, Ieper, Kortrijk, Oostende: 1810-1820 (J. Huyghebaert over een overeenkomst van vier kamers voor een jaarlijkse wedstrijd o.m. in de dichtkunst), Zangmeesters, schoolmeesters en organisten in St.-Gillis te Brugge ca. 1471-1570 (A. Dewitte), Het kasteel Germolles-en-Charolais van Margareta van Male (L. van Biervliet), Westvl. spreuken, J-S (M. Vermeulen).
(A.S.) |
⚫ | ‘Yang 73’, ts. voor literatuur en kommunikatie, sekretariaat: Carlos de Vrieze, Meulestedesteenweg, 293, Gent. - ‘Daar komen de tachtigers al aan’, aldus luidt de titel van dit interessant nummer. Het eerste gedeelte omvat, naast een keus uit de recentste Vlaamse poëzie (dichters niet vóór 1950 geboren), een inleiding van Hugo Brems en 12 vraaggesprekken met de opgenomen poëten, nl.: Daniël Billiet, Phil Cailliau, Anne Crevits, Frans Deschoemaeker, Luuk Gruwez, Jean-Marie Maes, Wim Nimmegeers, Jotie T'Hooft, Myriam Van Hee, Renée van Hekken, Roel Richelieu van Londersele en Eriek Verpale. De samenstelling van het nummer werd verzorgd door Daniël Billiet en Luuk Gruwez. Zij wijzen erop dat de gehanteerde criteria deels van objectieve, deels van subjectieve en/of van toevallige oorsprong zijn. Hun uiteindelijke keus was tenslotte een persoonlijke optie. Een keus die zich richtte tot wat we noemen de neo-romantische dichters in Vlaanderen. Dit betekent meteen een herwaarderen en herbronnen van de emotionaliteit, waarbij inleider Brems vooral toekomst ziet in het werk van Luuk Gruwez en Eriek Verpale, al moeten zij het nog allemaal waar maken, besluit hij voorzichtig. M.i. zijn Daniël Billiet, Frans Deschoemaeker en een paar anderen die hier geen plaatsje vonden even goed. Als documentatie en tevens als ‘document humain’ is dit eerste gedeelte meer dan boeiend. In het tweede gedeelte brengt Ludo Abicht in eigen vertaling 10 dichters uit de hedendaagse USA-poëzie. Een bondige inleiding en enkele bio-bibliografische nota's werden er passend bijgevoegd. Naast elke vertaling leest men ook de oorspronkelijke tekst en dat is maar best zo.
(A.d.L.) |
⚫ | Scheppende Handen. Jaarverslag, Red. Dannie Rau, Hoogpoort 40, Gent. - Men weet welke diensten bewezen worden door deze volksontwikkelingsinstelling, die nauw samenwerkt met de Chr. Middenstandsorganisaties en de belangen der kunstambachtslieden bevordert. Veelzijdige activiteiten worden in dit verslag van 1976 gebundeld. |
⚫ | Schwarz auf Weiss, Berichten Künstler-Union-Köln (red. W. Mogge, Tempelstrasse 2a, Köln). Jrg. VIII/2: O.a. Gertrud von Le Fort (Hedwig Bach); Kann, soll und muss auch weiterhin die Kirche als Bauwerk im Stadtbild existent bleiben (Kirchenbautagung Fulda: Prof. Dr Ludwig Pralle, Paul Burscherl, Dr Wolfg. Hamberger, Arch. H. Schwab), Mehrzweckbauten statt Kirchen (P. Kwasi Sarpong). |
⚫ | Art d'Eglise, Red. F. Debuyst (abonn. 350 fr., br. 000.0545380.25 Art d'Eglise, Monast. St.-André Ottignies). Jrg. XLV, nr. 176: l'église lieu d'un nouvel art de vivre chrétien (F. Debuyst); Vezin (arch. J. Cosse), Longeau (arch. L. Kroll), Wierde (R. Bastin, L. Londot, J. Willame). - nr. 177: Propositions pour une gestuelle liturgique ‘Célébrer la vie’ (P. Fr. de Béthune). - nr. 178: Waldweuler (arch. Heinz Bienefeld), Skt Vitalis Salzburg (arch. W. Holzbauer), Gymnasium Skt. Josef Salzburg (W. Holzbauer), Skt.-Virgil Salzburg-Aigen (W. Holzbauer). |
⚫ | Open deur; Red. Min. Ned. Cultuur, Koloniënstr. 28-31, 1000 Brussel. - Jrg. '77/1: O.a. Adm. gen. Schevenhels; Rijkscentrum Masereel; Rubensjaar; Blinden voelen kunst. - '77/2: O.a. Cult. samenwerking Europa-Unesco; Rubensjaar (o.a. lijst der werken in openbaar bezit in België); Dossier Alde Biezen. |
⚫ | Berichtenblad Bouwkundig Erfgoed in België, Red. Min. Ned. Cult., Jozef IIstraat 30, 1040 Brussel). Juni 1977: O.a. Rockoxhuis Antwerpen; Karbonkelhuis Groenplaats Antwerpen. |
⚫ | Band, maandblad van en voor Vlamingen in Wallonië, nrs. van 15 mei en 15 juni. In eerstbedoeld nummer: André de Ké met een verhaal en in het juninummer met een artikel over het Boerenkrijgmuseum te Overmere. In het meinummer valt een artikel op over het beroep van kantwerkster. Redactie: G. Sevenants, rue de l'église 13 te 5181 Annevoie. |
⚫ | Ons Erfdeel 20e jrg. nrs. 2 en 3; in het derde nummer worden gedichten (Herwig Hensen, Slauerhoff), proza (Theun de Vries, Slauerhoff) besproken; verder lijkt ons van belang in het tweede nummer een bijdrage over beeldhouwer Frans Gast en de bijdrage over recente beeldende kunst in Nederland. Verder de gewone rubrieken die steeds verzorgd zijn. |
⚫ | Vlaamse Toeristische Bibliotheek, jan. 1977, maandschrift, VTB-uitgave. Torhout, de hoofdstad van het Houtland (West-Vlaanderen) met zijn Romeinse en Merovingische oudheden, belangrijke figuren als Eugeen van Oye wordt in een notedop voorgesteld. |
⚫ | Neerlandia 1977 nr. 2 met een artikel over de nieuwe bloei van de baksteenindustrie door de stadsvernieuwing, een bericht over de Stichting Delta-Cultureel (gebied tussen Rotterdam en Brugge), een bijdrage van Paul Haimon over Toneelschrijvers in Maastricht bijeen voor een colloquium. Verder politieke en taalrubrieken. |
⚫ | Dimensie, juli 1977 brengt poëzie van Joris
|
| |
| |
| Denoo, Hervé J. Casier, Johanna Kruit e.a. Er zijn ook beschouwingen van Guido Wulms, Hugo Bousset, Kris Geerts. |
⚫ | Oostland, orgaan van de Limburgse schrijvers, juni 1977, verzamelt gedichten en kortverhalen van o.a. Paul Haeven; vooral de bijdrage over Cuppens-Lenaerts-Winters van Trudo Hoewaer wil ik aanstippen. |
⚫ | Nieuwe Stemmen, april-mei 1977, brengt naast werk en rubrieken van de habitué-medewerkers gedichten van Willy Tibergien (redacteur en Poëziekrant) en Roger Devriendt die het voorlopig nog bij tijdschriften houdt en toch geen onbekende is. |
⚫ | Ons Kanton, juni 1977 brengt nieuws is eerder een strijdblad over Vlaamse culturele weerbaarheid in Komen, Houtem, Neerwaasten, Ploegsteert, Waasten, gebied dat destijds (1962) werd afgestaan zonder inschrijvingsrecht, zoals geëist in het julinummer, desnoods te Straatsburg. |
⚫ | Muis eruit, aug.-sept. 1977, van de vereniging ter bevordering van het deelnemen van jongeren aan cultuur. Ook ons tijdschrift doet mee aan het cultureel jongeren paspoort. |
⚫ | AKVT, mei-juni 1977, informeert over de vijf Leuvense rederijkerskamers, over Ibsen (vooral Peer Gynt), een lijst Engelse toneeltijdschriften. |
⚫ | Appel, 1977 nr. 2 brengt zeer veel poëzie en veel informatie over Limburg. Opmerkelijk is een artikel over een alternatieve boekhandel te Hasselt en adressen van soortgenoten te Antwerpen, Gent, Brussel, Oostende, Sint-Niklaas, Turnhout. Verder leestips (Herman Crompvoets, J. de Poortere, tijdschriften). |
⚫ | Creare, 1977, nrs. 1 en 2, vooral gedichten en verhalend proza. Opvallend is de reklame in dit jongerentijdschrift om het leefbaar te houden; de indruk op de lezer, is er een van netjes en afgewerkt. Reeds bekende namen als Willy Copmans, Hervé J. Casier, Robert Baeken, Walter Soethoudt. |
⚫ | Poëziekrant, nr. 2 en 3, brengt telkens een interview (Karel Jonckheere, José de Poortere), gedichten (o.a. Armand Van Assche, Christina Guirlande, Miriam Van Hee, Joris Denoo, Frans Cornelis, Gie Luyten, Pieter Aerts) en veel nieuws en recensiewerk. |
⚫ | 't Kofschip, 5e jrg. nr. 2, gedichten van Cornelis Van Hoore, Fil Hantko, Willy Copmans, Raoul M. De Puydt, Wouter Kotte, Gie Luyten, Eddy Alfred Ots, Maria Tereecken, Gerrit Achterland, Gerard Cornelis, Jan Biezen, Roger Vanbrabant, Mya Maas, Bea de Longie. Verder de gewone rubrieken. |
⚫ | Zebra april 1977, een nieuw tijdschrift dat vanuit een sterke binding aan de manteau-uitgaven zich richt tot leraars, scholieren en studenten. Abonneevorming gebeurt enkel langs de leraars om. Dit is nog maar het nul-nummer. |
| |
catalogussen
⚫ | De beeldhouwkunst in de eeuw van Rubens in de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik, Museum voor Oude Kunst Brussel, 15 juli-2 oktober 1977; 391 blz., meer dan 300 zwart-wit illustraties. - Een schitterende catalogus, zowel voor het oog als voor de geest een festijn. De Kon. Musea voor Geschiedenis en de Kon. Musea v. Sch. Kunsten van België - directie R. de Roo en Ph. Roberts-Jones hebben het hunne willen bijdragen voor het Rubensjaar door een indrukwekkende tentoonstelling over een te weinig gekend en gewaardeerd onderwerp: onze beeldhouwkunst in het spoor van Rubens en de Barok. Zij bewees dat deze veronachtzaming allerminst verantwoord is. Er zijn grote namen genoeg: de du Quesnoys, de Quellini, Lucas Faydherbe, Jean del Cour, de Verbruggens en vele anderen waarvan representatieve werken aanwezig zijn en worden gereproduceerd in de cataloog. Niet alleen uit België maar ook uit den vreemde werden ze verzameld dank zij de welwillendheid van talrijke kerken, musea en instituten. Dr Elisabeth Dhanens, die o.m. door haar waardevol inventarisatiewerk haar competentie heeft bewezen, brengt een korte degelijke synthese van de evolutie der sculptuur in die periode, waarop een studie over het kerkelijk meubilair in het biezonder volgt, van de hand van H.M.J. Nieuwdorp. Streng wetenschappelijk en toch leesbaar zijn de commentaren der werken, die gerangschikt werden en in detail (met bibliografie) besproken bij hun makers in alfabetische orde. Heel wat opzoekingswerk was daartoe nodig en ongetwijfeld zal deze cataloog voor de kennis dezer periode en van onze beeldhouwkunst in het algemeen grote betekenis hebben. We zijn er het wetenschappelijk comité en de groep specialisten, die de notities opstelden, dankbaar voor. |
⚫ | Schriftuur, Kon. Musea v. Sch. Kunsten, Brussel, 13 mei-9 juli; 48 blz., geïllustreerd. - Phil Mertens was de samensteller van deze ongewone expositie, samen met Marc Dachy van het tds. ‘Luna-Park’, dat het Fenomeen Schriftuur van nabij volgt als exponent van de hedendaagse kunst. Biografieën van R. Altmann, F. Baal, R. Barthes, J. Calonne, C. Claus, M. Dermisache, Ch. Dotremont, P. Guyotat, B. Gysin, B. Irve, H. Lefèbvre, S. Podolski, A. Spilliaert. |
⚫ | Kunstcentrum Hof de Bist zette in het laatste jaar zijn reeks individuele tentoonstellingen verder, met evenveel waardevolle geïllustreerde en flink gedocumenteerde catalogen. Kwamen aan de beurt: Robert Borret, Antoon Luyckx, Gabriel de Pauw, Jozef van Grieken, Roger Verhaert, Peter Bekaert, Raf Coorevits, Alfons van Meirvenne, Rik Wegge, Vic Heyman, Freddy van Cotthem, Georges Steel, Francis de Koninck, Paul van der Straeten, Jef de Leeuw, Jean Rigazzi, Albert Vael. Talrijke critici droegen bij met teksten o.m. L. Lekens, Rita Hostie, René Turkry, Theo van Looij, Remi de Cnodder, Roger Geerts, D. de Smet, L. van den Branden, Jan Peeters, Antoon van Wilderode, Lydia Schoonbaert, Ferd. Milleville, Jos van der Steen, D. Antheunis, K. Mechiels, P. Sterckx, Et. de Cuyper, C. van Mullem. |
⚫ | Koninglyke Maetschappy, Mus. voor Schone Kunsten Antwerpen, 1976. - De in 1788 gestichte vereniging ter aanmoediging van de Schone Kunsten te Antwerpen heeft tot op heden een grote rol gespeeld, zoals door deze expositie, die Dr Guido Persoons samenstelde, wordt bewezen. De teksten van de cataloog zijn van L. Gyselynck, G. Bedeer, J.F. Buyck, e.a. Aantrekkelijke illustraties. |
⚫ | Armand de Meulemeester, Singermuseum Laren 1976 m.m.v. Cultureel Akkoord. - Teksten van o.a. Remi de Cnodder, P. de Vroede, D. van Maelsaeke, W. Debrock. Zeer mooie reprodukties van werken. |
⚫ | Karel Heeremans. Een beknopte presentatie van deze kunstenaar verscheen voor enkele maanden, met teksten van U. van de Voorde en hem zelf, een gedetailleerde biografie en een drietal goede reprodukties. |
⚫ | Luc Hoenraet, Belgisch Haus Köln, juni 1977. Inleiding van Phil Mertens. Intrigerend werk, dat door verzorgd fotografisch materiaal goed tot zijn recht komt. |
⚫ | Retrospectieve Jos Verdegem, Museum v. Schone Kunsten Gent, febr.-april '77, m.m.v. Provincie en stadsbestuur. - De teksten en de samenstelling van deze uitstekende cataloog zijn van Jan Hoet (conservator) en Dr Paul Huys (prov. cult. adviseur). Een verdiende hulde voor een groot kunstenaar, wiens waarde door de grote reeks reprodukties en de talrijke opgenomen getuigenissen van critici geaccentueerd wordt. |
⚫ | Het Provinciaal Begijnhof te Hasselt zet, zij het om financiële redenen op een bescheidener manier dan vroeger, zijn reeds lange reeks door de Prov. Cultuurdienst verzorgde catalogen verder. We signaleren de meubelkunst van Pieter de Bruyne (sept.-okt. '76) en ‘Project’ over H. Duchateau. J. Jans, H. Keil, U. Mulkers en P. Stockman; voor deze laatste catalogus schreef Ludo Raskin de teksten.
Verder verscheen nog ‘Zonder titel’, cat. van Eigentijdse kunst van het Sted. van Abbemuseum Eindhoven, ingeleid door gouverneur L. Roppe. |
⚫ | Marcel Duchamp, Catalogue raisonné, Musée Nat. d'Art Moderne-Centre Pompidou, jan.-mei 1977. - Een grootse tentoonstelling ter ere van een man, die de moderne kunst sedert W.O. I en vooral in de laatste decenniën op een uitzonderlijke wijze heeft beïnvloed. De cataloog is tevens het tweede deel van een geheel bestaande uit vier delen, wat de afwezigheid van een biografie en een chronologie verklaart. De werken, die gereproduceerd worden, dateren van 1902 tot 1968. Een eigenaardigheid is het hfdst. ‘Sources iconographiques’ met voorstellingen die verwijzen naar de brede voedingsbodem, waaruit Duchamps werk is ontstaan. |
⚫ | Le Centre National d'Art et de Culture George Pompidou. - Meer dan een eigenlijke cataloog is dit een geïllustreerde presentatie, uitgegeven door het tds. ‘Cree’ (jan. '77), n.a.v. de opening van het stuntgebouw, waarmede eens te meer Parijs erin geslaagd is de hele kunstwereld te verbazen. Alle aspecten van het ontstaan, de evolutie en de uiteindelijke realisatie van het Beaubourggebouw en -centrum worden ontvouwd, met vanzelfsprekend ook een beschrijving van de manier waarop alles functioneert en een opgave van wat men erin vinden kan. Uitg. Soedit, bd. de Sébastopol, 750001 Paris. |
⚫ | Nouvelle Subjectivité. - Catalogus van een
|
| |
| |
| gelijknamige tentoonstelling die eind '76 in de rue Berryer te Parijs werd gehouden n.a.v. het Festival d'automne. Jean Clair, samensteller en inleider, wilde uit alle windstreken een reeks schilders verzamelen, die los van de moderne doodlopende ismen trouw bleven aan de oude cultuur- en schilderkunsttradities, aan het métier, aan de subjectief waargenomen en beleefde werkelijkheid: A. Arikha (Israël), G. Barthélémy (Fr.), John Bennett (USA), Ola Bilgren (Zw.), Samuel Buri (Zwits.), Br. Courme (Fr.), Karel Dierickx (Vl.), Hector McDonnell (Ierl.), Klauss Fussmann (BRD), Rob. Guinan (USA), Ant. Lopez-Garcia (Sp.), K. Machalek (Tsch.), Olivier O. Olivier (Fr.), Isabel Quintanilla (Sp.), Ph. Roman, Sam Szafran en Ivan Theimer (Fr.). |
⚫ | Het Stedelijk Museum van Amsterdam blijft nog steeds, onder directie van Ir. De Wilde, de beste spiegel van de actuele kunst in Europa. De reeks door dit museum uitgegeven catalogen is onvervangbaar voor wie de evolutie wil volgen. Het is misschien toch nuttig enkele eruit te pikken. Zo voor de USA was er Claes Oldenburg (Pop), Robert Morris (observatorium van Lelystad), Ed Ruscha (Concept Art), Jim Turrel (licht- en ruimteobservaties). Voor Italië Antonio Calderara (lichtruimten), voor Canada Agnes Martin (minimalisme), voor Zwitserland Adolf Wölfli (psychopathische kunst), voor Finland Tapio Wirkkala (design). Nederland is uiteraard goed vertegenwoordigd, met Jef Diederen (hermetische kunst), Bart van der Leck (mooie retrospectieve voor de belangrijke figuur uit de Stijl-groep), Alphons Freijmuth (verwant met Lucassen) en Wessel Couzijn (mysterieuze grafiek). Nog merkwaardig: ‘Japanse affiches van de laatste tien jaar’, ‘Satie op papier’ en ‘Structuur in textiel’. |
|
|