1. Het natuurwetenschappelijk onderzoek en de technologie
In de meest ontwikkelde landen is de invloed van de natuurwetenschappen en de technologie op mens en maatschappij bezig, de voornaamste bron van veranderingen te worden. Na het agrarisch tijdvak en het industriëel tijdvak zijn we binnengestapt in het postindustriëel tijdvak, met als bijzondere kenmerken de veralgemeende toepassing van een hoogontwikkelde technologie, van de elektronika, van steeds efficiënter werkende computers, van nieuwe kommunikatiemedia. Daarbij komen de voorheen ongekende mogelijkheden op de gebieden van biogenetiek en biochemie. Terwijl in het industriëel tijdvak de grotere gangmaker van de veranderingen te vinden was in de technische en organisatorische verbetering van het produktieproces, zien we hoe in ons postindustriëel tijdvak de kybernetika, de media en de nieuwe gespecialiseerde biologietakken bezig zijn het hele maatschappelijk leven en de menselijke gedragingswijze te doorploegen.
Deze nieuwe ontwikkeling is universeel in deze zin, dat ze alle terreinen van het menselijk leven doordringt en een nieuw kultuurpatroon doet ontstaan. Door de automatisatie vermindert het volume aan menselijke arbeid en wordt de vrijetijdsbesteding plots een belangrijk deel van ons leven. Trots alle achterhoedegevechten, krijgen de ideologieën minder greep op de menselijke gedragingen: de nieuwe technologieën, de matematischuitgewerkte toekomst- en groeimodellen, de kwantifikatiemetodes, de kommunikatiemedia werken overal volgens hetzelfde grondpatroon, boven de ideologische verschillen heen.
Politieke macht kan niet langer uitgeoefend worden op grond van ondervinding, persoonlijke autoriteit en politieke flair: de computer en het expertenteam zijn de onmisbare gezellen van de politicus geworden. Onze samenleving ondervindt echter ook de nadelige gevolgen van de postindustriële ontwikkeling: ze is uiterst kwetsbaar geworden, staat bloot aan de risiko's van de voorlichtingsmanipulatie, van de invasie van het privéleven langs een verfijnde spionageapparatuur en databanken, van technisch geraffineerde foltermetodes en psychiatrische ontmenselijking, van genetische manipulatie en tenslotte van een reeks nieuwe stress-ziekten en terreurmetodes. Onze instellingen, onze moraal en onze wetgevingen hebben nog veel achterstand in te lopen voor ze deze uitwassen afdoende zullen kunnen indijken.
Deze ontwikkelingen van ons postindustriëel tijdvak zijn ook, wat hun zuiver technologisch aspekt betreft, onomkeerbaar. We kunnen ons moeilijk indenken, dat het meer ontwikkelde deel van de mensheid ooit gezamenlijk zou verzaken aan de eenmaal verworven kennis, hoeveel risiko's er ook aan verbonden zijn. Tenslotte worden de eigen verwezenlijkingen van het postindustriëel tijdvak gekenmerkt door een exponentiëel groeiritme.
Hoe meer wetenschappelijke vorsers, hoe meer publikaties en tijdingen, hoe volmaakter de apparaten en computers, des te sneller zullen de uitvindingen en hun nieuwe toepassingen zich vermenigvuldigen. Niemand is nog langer in staat, de stroom van nieuwe wetenschappelijke vondsten bij te houden. We vernoemden reeds enkele schaduwzijden in ons postindustriëel tijdvak. Maar de gevaarlijkste uitdagingen komen vanwege de grote vernielingswapens - kern-, biologischeen chemische wapens plus atmosferische oorlogsmetodes - en de verwoesting van het leefmilieu. Beide dreigingen, de grote vernielingswapens met hun ‘overkilling capacity’ en de ekologische impasse, houden het gevaar in van een kollektieve zelfmoord van het ‘species mens’.
Geen wonder dat wij waarschuwende stemmen horen. Het naief vertrouwen van weleer