Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 25
(1976)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 327]
| |
Korte historiek van het Christelijk Vlaams KunstenaarsverbondDe Stichtingsvergadering van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond had plaats op 20 oktober 1951 in de Benediktijnerabdij van Loppem na een korte voorgeschiedenis. Het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond dankt zijn ontstaan aan het verlangen dat reeds geruime tijd bij meerdere mensen, kunstenaars en belangstellenden voor de wereld van Kunst en Cultuur sluimerde: de Vlaamse kunstenaars te groeperen onder de vlag van onze eeuwenoude Christelijke beschaving. Het verzoek van de toen te Antwerpen pas gestichte ‘Kunstenaars voor de Jeugd’ om ook in West-Vlaanderen een afdeling op te richten werd de aanleiding om dit ideaal uit te werken. Na een paar vergaderingen die gehouden werden in het Klein Seminarie te Roeselare in aanwezigheid van Dr. Albert Smeets, onze geestelijke adviseur, toen nog leraar retorika aan het Klein Seminarie en waarop ook aanwezig waren Fernand Bonneure, Boschvogel, De Jaegher, Moorkens, Louis Sourie, J. Storme en Staf Weyts, naderhand (op de tweede bijeenkomst) ook Hil. Ghellynck, Michel Martens, Renaat Veremans en Marcel Notebaert, werd besloten een ruimer organisme in het leven te roepen dat alle Christelijk denkende kunstenaars zou groeperen. De doelstellingen zouden zijn: de Christelijke inspiratie van onze cultuur handhaven; de materiële en sociale toestand van de kunstenaars behartigen; de kunst en de cultuur bij de bevolking verspreiden. Op hogervermelde stichtingsvergadering werden alleen de Westvlaamse kunstenaars uitgenodigd omdat zulks het gemakkelijkst realiseerbaar was. Doch uit de oproepingsbrief tot deze vergadering blijkt duidelijk dat de initiatiefnemers van meetaf aan een ruimer doel op het oog hadden met name: alle Vlaamse Christelijk denkende kunstenaars te groeperen. Ik citeer: ‘Ons pogen reikt zelfs verder. Mocht de ontworpen vereniging tot bloei komen in onze gouw, waarom zou er niet gepoogd worden een gelijkaardig initiatief in de andere Vlaamse gewesten op te richten, om aldus te komen tot één groot Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond’. Deze droom werd vijftien jaar later, in 1966, verwezenlijkt en de naam van het verbondsorgaan dat aanvankelijk ‘West-Vlaanderen’ was, werd vanaf het eerste nummer van de jaargang 1966 gewijzigd in ‘Vlaanderen’. Zo kon de voorzitter in zijn voorwoord van nummer 85 schrijven: ‘Wat is er dan vanzelfsprekender, natuurlijker en gezonder, dan dat een kunstenaarsverbond, dat overigens met het oog op een latere verruiming, vanaf de aanvang “Christelijk Vlaams - niet Westvlaams - Kunstenaarsverbond” in verkorting C.V.K.V., genaamd werd, thans een kunstmatige begrenzing doorbreekt en zijn orgaan, dan aanvankelijk “West-Vlaanderen” getiteld werd, van nu af aan “Vlaanderen” heet?’. ‘Dat dit gebeurt bij de aanvang van onze vijftiende jaargang en op de vooravond van de derde lustrumviering, is op zichzelf reeds de schoonste viering van dat vijftienjarig bestaan. In de loop van deze vijftien jaar, vooral dan in de jongste jaren zijn er reeds meer en meer ook niet-Westvlaamse kunstenaars toegetreden tot het C.V.K.V., waardoor de aanvankelijk gekoesterde droom thans bezig is volop werkelijkheid te worden’. ‘Dat wij daarbij graag - voordien gebeurde het de facto - de medewerking zullen krijgen van Vlamingen uit alle gouwen en er ook uit alle gouwen in leiding en redactie van verbond en tijdschrift zullen opnemen, ligt voor de hand’. Bij beslissing van de algemene statutaire vergadering van 4 dec. 1966 werd er besloten de werking van het verbond uit te breiden en werden de statuten in die zin gewijzigd en aangepast. In de statuten werd er o.m. ingelast: ‘ln de Raad van Beheer moet elk der Vlaamse Provincies door minstens één lid vertegenwoordigd zijn vanaf 1967, en door minstens twee leden vanaf 1970’. Doch hiermee zijn wij vijftien jaar vooruit gelopen. Komen wij terug tot de stichting in 1951. Vanaf de aanvang werd het verbond ingedeeld in vier secties: Een sectie literatuur, een sectie beeldende kunsten, een sectie muziek en een sectie toneel. Drie ere-dekens, thans alle drie reeds gestorven, werden verkozen: Streuvels voor de letterkunde, Permeke voor de beeldende kunsten en Ryelandt voor de muziek. Ondergetekende werd tot voorzitter verkozen. Volgende personen werden als voorlopige bestuursleden verkozen: Letterkunde: Boschvogel, André Demedts, Willem Putman en Staf Weyts. Beeldende Kunsten: Hil. Ghellynck en Michel Martens ex aequo, Marcel Notebaert, Albert Setola, Dom Clement Verlooven. Muziek: Remi Ghesquiere, Jozef Hanoulle, Broeder Ildefons, Renaat Veremans. Toneel: Jozef Vandaele en Antoon Vander Plaetse. Daarnaast werd er een redactieraad samengesteld voor het tijdschrift dat ‘West-Vlaanderen’ zou genoemd worden. Tot deze redactieraad behoorden al de zoëven vermelde bestuursleden aangevuld door een aantal andere leden, zodat uiteindelijk de eerste redactieraad zoals die verscheen in het nummer 1 van januari 1952 als volgt samengesteld werd: Voorzitter: Bestendig Afgevaardigde Jozef Storme; Geestelijk adviseur: Kan. Jozef Dochy; Redactieleiding: André Demedts, Marcel Notebaert, Dr. Albert Smeets, Antoon Vander Plaetse, Renaat Veremans. Redactieraad: F.R. Boschvogel, M.A. Botte, Arno Brys, oud-minister, senator Robert De Man, Z.E.H. Michiel English, Mr. Roger Fieuw, Hil. Ghellynck, Remi Ghesquiere, Jozef Hanoulle, Broeder Ildefons, Karel Laloo, Mr. Jean Lebbe, Michel Martens, Willem Putman, Albert Setola, Louis Sourie, Jozef Vandaele, Mr. Germ. Van Wonterghem, Luc Verbeke, Dom Clement Verlooven. Dr. Frans Vromman, Staf Weyts. Als redactiesecretaris werd de heer Fernand Bonneure aangesteld, die deze functie zou waarnemen tot 4 mei 1961, om daarna opgevolgd te worden door dhr. Julien Van Remoortere. De huidige nieuwe redactiesecretaris is Eerw. Heer José De Poortere, leraar Germaanse talen aan het college te Ledeberg, die sinds het nummer 152 van mei-juni l.l. deze functie waarneemt. Op 24 oktober 1951 werd er verder gewerkt. Er werd een vereniging zonder winstbejag gesticht, waarvan de statuten verschenen in het staatsblad van 27 dec. 1952. Werden als stichtende leden vermeld: M.A. Botte, arrondissementscommissaris; Arnold Brys, kunstleraar; R. De Man, senator; A. Demedts, letterkundige; J. Dochy, Kanunnik; R. Fieuw, advokaat; H. Ghellynck, directeur tekenacademie; R. Ghesquiere, musicus; J. Hanoulle, directeur muziekacademie; K. Laloo, beeldhouwer; M. Martens, glazenier; M. Notebaert, kunstschilder; W. Putman, letterkundige; Fr. Ramon leraar M.O.; J. Rotsaert, leraar M.O.; J. Seaux, directeur tekenacademie; A. Setola, kunstschilder; A. Smeets, Leraar H.M.O.; J. Storme, Bestendig Afgevaardigde; J. Vandaele, leraar; A. Vander Plaetse, declamator; R. Veremans, musicus; C. Verlooven, kloosterling; G. Weyts, letterkundige. Per kunstrubriek werd een ondervoorzitter gekozen: Voor de literatuur: André Demedts; voor de beeldende kunsten Marcel Notebaert; voor de muziek Renaat Veremans; voor het | |
[pagina 328]
| |
Foto genomen n.a.v. een ontvangst door Mgr. De Smedt. V.l.n.r. o.m.: Ildefons Rotsaert, Jozef Storme, Gaston Duribreux, Lia Timmermans, Fred Germonprez, Jozef Dochy, Achiel Stubbe, Medard Verleye, Willem Denys, Renaat Veremans, Willem Putman (Jean du Parc).
Bij een viering van de toenmalige verbondssecretaris Staf Weyts. V.l.n.r.: Marcel Notebaert, Albert Smeets, Emiel van Hemeldonck, Urbain van de Voorde, Jozef Storme, Robert D. De Man, Antoon Vander Plaetse, André Demedts.
toneel Antoon Vander Plaetse. De heer Staf Weyts werd aangesteld als verbondssecretaris en Mr. Roger Fieuw als beheerder-penningmeester, naderhand vanaf 27 september 1952 vervangen door de heer Hector Deylgat. De voornaamste realisatie van het C.V.K.V. is ongetwijfeld de uitgave van het tweemaandelijks kunsttijdschrift ‘Vlaanderen’ voorheen ‘West-Vlaanderen’. Zes lijvige nummers per jaar telkens gewijd aan een bepaald motief uit de wereld van kunst en letteren, rijkelijk geïllustreerd met daarbij telkens de rubrieken gewijd aan het hedendaagse cultuurleven in Vlaanderen en aan de kunstactiviteiten van onze leden: Wij huldigen, wij gedenken; Verbondsberichten en kunstecho's: Poëtisch bericht: Korte Golf; Bibliotheek met nieuwe boeken van en over onze leden; Boeken over kunst; Vakliteratuur en Vrije tribune. Zo is het tijdschrift ‘Vlaanderen’ voorheen ‘West-Vlaanderen’ het meest geïnformeerde tijdschrift over kunst- en literatuur in het Vlaamse land. Jaarlijks wordt er ook een nummer gewijd aan het kunstgebeuren in één of ander vreemd land. Zo kwamen reeds aan de orde o.a Nederland, Frankrijk, West-Duitsland, Zweden, Italië, Engeland, Mexico, Spanje, Tsjechoslowakije, enz. Doch het C.V.K.V. wil zich niet beperken tot het uitgeven van een tijdschrift, hoe belangrijk dat ook weze. Tevens streeft het ernaar een rijke verbondsactiviteit te ontplooien door zijn regelmatige vergaderingen, maandelijks, van de Raad van Beheer, de redactieraad en zijn jaarlijkse algemene ledenvergadering met huldigingen van jarige en bekroonde leden; door studietoelagen, werkgroepen, tentoonstellingen, kunstavonden en deelname aan allerhande kunstmanifestaties. Wij citeren uit de veelheid: Parlementaire vragen betreffende de evenredige verdeling der kredieten voor artistiek werk in openbare gebouwen tussen Wallonië, Brussel en Vlaanderen, door oud-minister Rob. De Man, senator en ere-voorzitter van het C.V.K.V.. Studieweekend te Kortrijk op 3 en 4 mei 1952. Financiële hulp aan artiesten van de kuststreek die door de watersnood van februari 1953 waren getroffen. Medewerking aan een openluchttentoonstelling van beeldhouwwerk in het Albertpark te Heist/Zee in 1954. Poëzieprijskamp voor het beste Marialied tijdens het Mariaal jaar in 1954. Medewerking aan een expositie van Mariale Kunst te Poperinge in 1954. Medewerking aan de expositie ‘Galerij Trianon’ te Westende. Uitgave van een Westvlaamse discotheek met werk van Vlaamse auteurs: 1. Guido Gezelle, 2. Rodenbach en Verriest, 3. Maurits Sabbe en Omer Karel De Laey, 4. René De Clercq en Cyriel Verschaeve, 5. Stijn Streuvels. In 1957 een film over het | |
[pagina 329]
| |
kunstleven in West-Vlaanderen. De film duurde anderhalf uur en toont ons een hele reeks kunstenaars, schrijvers, schilders, beeldhouwers, musici en toneelmensen aan het werk. Zo zien wij, naast tal van anderen Stijn Streuvels aan zijn schrijftafel voor het groot beroemd geworden venster van zijn werkkamer. Honderden malen werd deze film vertoond in Davidsfondsafdelingen, op culturele avonden en in onderwijsinstellingen, ook in de andere Vlaamse provincies. Tijdens het jaar van de wereldtentoonstelling in 1958 richtte het C.V.K.V. een grote overzichtelijke tentoonstelling in, gewijd aan de hedendaagse Vlaamse schilderkunst. Deze tentoonstelling was de eerste grote realisatie, gewijd aan het kunstleven niet alleen in West-Vlaanderen, doch in geheel het Vlaamse land en waaraan alle kunstenaars met naam en faam deelnamen. Zij omvatte werk van een zestigtal Vlaamse kunstenaars en werd achtereenvolgens gehouden te Brugge, te Ieper en te Doornik. In 1959 kreeg het C.V.K.V. de eer het Nationaal Salon voor schone kunsten onder de auspiciën van het Ministerie van Openbaar Onderwijs te mogen inrichten te Brugge. Ook aan de letterkunde werd bijzonder aandacht besteed, vooral t.o.v. de jongeren. Zo had een eerste ontmoeting van jonge letterkundigen plaats op 7 februari 1960 te Brugge. Een speciale uitgave in boekvorm werd door het C.V.K.V. enkele malen verzorgd waarin werk van jonge letterkundigen, leden van het verbond opgenomen werd. Eveneens in 1960 hadden te Brugge de Vlaams-Nederlandse kunstdagen plaats, ingericht door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en het Algemeen Katholiek Kunstenaarsverbond van Nederland. Ter dier gelegenheid had er een tentoonstelling plaats met werk van twintig Vlaamse en twintig Nederlandse vooraanstaande beeldende kunstenaars. Dat was de eerste samenwerking tussen C.V.K.V. en A.K.K.V. Thans hebben wij een nieuwe belangrijke samenwerking tussen C.V.K.V. en A.K.K.V. met de organisatie van een groots opgevat Internationaal congres van Christelijke Kunstenaars. In 1961 hield het C.V.K.V. een grote retrospectieve gewijd aan het werk van Albert Servaes. Deze tentoonstelling kende een zo overweldigend succes dat de openingstermijn met drie weken moest verlengd worden en dat wij bij het sluiten van de tentoonstelling ruim 25.000 bezoekers hadden genoteerd. In 1961 startte het C.V.K.V. met het initiatief kunstavonden in te richten in samenwerking met het Davidsfonds waardoor onze kunstenaars, vooral de jongeren een kans kregen op te treden voor een ruim publiek. Tientallen
Te Brugge in de Servaes-tentoonstelling (1961): Lucien Dendooven, Albert Smeets, Burgemeester Van Damme, Minister Van Elslande, Jozef Storme, Gouverneur van Outryve d'Ydewalle.
Ontvangst op 9 juli 1963 van een afvaardiging van het C.V.K.V. door de Vorsten te Oostende. De afvaardiging was vergezeld door Ridder P. van Outryve d'Ydewalle, gouverneur van West-Vlaanderen, en bestond uit Jozef Storme, voorzitter, Z.E.H. Dr. A. Smeets, geestelijk adviseur, Jozef Hanoulle (muziek), Antoon Vander Plaetse (dramatische kunsten), André Demedts (letterkunde), Marcel Notebaert (schilderkunst) en Lucien Dendooven (verbondssecretaris).
| |
[pagina 330]
| |
Mgr. De Smedt biedt aan Stijn Streuvels het ereteken van de Gregorius-orde (11 februari 1956).
De nog in functie zijnde stichtende leden van de beheerraad C.V.K.V. V.l.n.r.: A. Botte, A. Smeets, J. Seaux, J. Storme, A. Setola, R.D. De Man, A. Demedts, M. Notebaert, H. Deylgat (25 oktober 1976).
Foto Brugsch Handelsblad. dergelijke avonden werden gegeven totdat de formule uitgeput leek. Verleden jaar evenwel werd er opnieuw met het inrichten van kunstavonden gestart en werd het initiatief vanaf dit jaar uitgebreid over alle Vlaamse provincies. Vanaf december 1961 verschijnt het driemaandelijks ledenblad ‘Tijdingen’ waardoor onze leden nog nauwer betrokken worden bij de activiteiten van het verbond en het culturele leven in Vlaanderen. In 1962 werkte het C.V.K.V. mede aan de dagen Zonnetij te Avelgem: nationale hulde aan Stijn Streuvels door het inrichten van een tentoonstelling van schilderijen van onze leden onder het motto: ‘Streuvels' landschap: Zon en Oogst’. Verder vermelden dat het C.V.K.V. regelmatig deelneemt aan boekenbeurzen, huldigingen en andere culturele manifestaties die door andere instanties ingericht worden. Ondertussen werden er af en toe afzonderlijke bijeenkomsten belegd voor de afzonderlijke kunsttakken. Zo o.a. te Menen, te Brugge en te Gent voor de letterkundigen; te Roeselare, te Woumen op De Blankaart en te Kortrijk voor beeldende kunstenaars. In 1965 richtte het C.V.K.V., in samenwerking met Broederlijk Delen een tentoonstelling in: ‘Broederlijk delen door de Kunstenaars’ te Brugge, bij dewelke de kunstenaars een gedeelte van hun ontvangsten op de verkoop afstonden aan Broederlijk Delen. In datzelfde jaar hield het C.V.K.V. in de St.-Trudo-abdij van Male een plechtigheid ter ere van zijn geestelijk adviseur, Z.E.H. Dr. Albert Smeets, die, ter gelegenheid van zijn zilveren priesterjubileum, benoemd geworden was tot ere-kanunnik van het bisdom Brugge. Door deze eervolle benoeming betuigde de geestelijke overheid haar grote waardering voor het flinke werk door onze geestelijke adviseur gepresteerd in het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en het tijdschrift ‘Vlaanderen’. Personalia, Bibliotheek en kunstecho's zijn immers zovele rubrieken die praktisch alleen door hem verzorgd worden benevens een regelmatig bibliografisch overzicht van de belangrijkste werken over kunst en cultuur. In 1966, ter gelegenheid van het derde lustrum, had de reeds hoger vermelde verruiming plaats. Het C.V.K.V. werd het kunstenaarsverbond voor geheel Vlaanderen en het tijdschrift ‘West-Vlaanderen’ werd ‘Vlaanderen’ herdoopt. Per provincie werden er medewerkers en verantwoordelijken gekozen die het voorzitterschap van iedere provincie op zich namen. Van 2 tot 4 december 1967 had te Brugge in het Provinciaal Hof een ‘Kunstbeurs voor de Westhoek’ plaats, ingericht door het C.V.K.V. ten bate van het Provinciaal Rampenfonds voor de geteisterden van de windhoos. Met de verruiming was het C.V.K.V. zijn tweede groot tijdperk ingetreden: ‘Het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond voor geheel Vlaanderen’. Dat deze verruiming werkelijk een succes kende moge blijken uit het feit dat het C.V.K.V. thans meer dan duizend leden telt verspreid over geheel het Vlaamse land en het tijdschrift ‘Vlaanderen’ 5.000 abonnees heeft. In 1968 vierde het C.V.K.V. het verschijnen van het honderdste nummer van het tijdschrift ‘Vlaanderen’ voorheen ‘West-Vlaanderen’. Het werd een lustrumnummer gewijd aan het werk van onze leden. Het werd één van de mooiste en de meest markante nummers. Een reeks van wedstrijden werd uitgeschreven die alle takken van de kunst bestreken met dien verstande dat de resultaten zichtbaar moesten gemaakt worden in een aflevering van ‘Vlaanderen’. Zo werd dat nummer een waar albumnummer. Datzelfde jaar richtte het C.V.K.V. twee markante tentoonstellingen in: ‘De Vlaamse Symbolisten’ van 5 juli tot 31 augustus te Brugge in het Prov. Hof en van 14 september tot 6 oktober in het stedelijk museum te | |
[pagina 331]
| |
Ieper en een andere tentoonstelling gewijd aan de ‘Hedendaagse religieuze Kunst in Vlaanderen’ die openging op 17 augustus te Hasselt. Ondertussen werd er ook een tentoonstelling ingericht van een aantal Limburgse en Antwerpse kunstenaars te Eindhoven in het raam van de Zuid-Nederlandse ontmoetingen. In 1971 hield het C.V.K.V. een belangrijke tentoonstelling onder het motto ‘Parallellen 1920-1950’ en die gewijd was aan de plejade belangrijke kunstenaars die leefden en werkten ten tijde van het expressionisme zonder deze laatste kunststijl te beoefenen maar een hedendaagse vormgeving nastreefden die als parallel mag beschouwd worden aan het expressionisme: de eerste abstrakten, de animisten, en onafhankelijke figuren, die in geen strekking onder te brengen zijn. Het volgende jaar 1972 organiseerde het C.V.K.V. een grote overzichtelijke tentoonstelling in het Kursaal van Oostende en gewijd aan de Vlaamse houtsnijkunst uit de jaren 1920-1950. In 1973 wijdde het C.V.K.V. een speciaal nummer van zijn tijdschrift ‘Vlaanderen’ aan zijn ere-deken voor de beeldende kunst: Felix De Boeck, alsook een rondreizende retrospectieve tentoonstelling De Boeck te Eindhoven, Hulst en Gent. Tevens werd een De Boeckprijs uitgeschreven. In 1974 werd een volledig nummer gewijd aan de levende Vlaamse Kunst in het buitenland met een daaraan beantwoordende tentoonstelling in het Prov. Hof te Brugge. In 1975, naar aanleiding van de zevenjaarlijkse Virga-Jessefeesten, werd er een grote tentoonstelling gehouden te Hasselt onder het motto ‘Aspecten van de religieuze beleving in de Vlaamse kunst van 1900 tot 1975’. In hetzelfde jaar werden er uitwisselingstentoonstellingen gehouden tussen het C.V.K.V. enerzijds en twee Haagse Kunstenaarsverenigingen: ‘De Haagse Kunstkring’ en ‘Arti et Industriae’ anderzijds, gepaard gaande met andere, muzikale en literaire prestaties, in het raam van de culturele integratie Vlaanderen-Nederland. Den Haag exposeerde in Kortrijk en Kortrijk (Zuid-West-Vlaanderen) exposeerde in Den Haag. Thans zijn er besprekingen aan de gang om een gelijkaardige uitwisselingsmanifestatie te houden in 1977 tussen Den Haag en onze Gentse en Oost-Vlaamse leden van het C.V.K.V. Tenslotte mag, als grote realisatie, ter gelegenheid van het zilveren jubileum van het C.V.K.V., vermeld worden het inrichten van het Internationaal Congres voor Christelijke Kunstenaars in samenwerking met S.I.A.C. = Société Internationale d'Artistes Chrétiens en het A.K.K.V. = Algemeen Katholiek Kunstenaarsverbond uit Nederland in de Sint Trudo-Abdij van Male van 22 tot 26 oktober 1976. Het wordt een confrontatie van Christelijk denkende kunstenaars uit verschillende Europese landen onder het motto: ‘De Christelijke kunstenaar in een veranderende wereld’. Het moge voor de drie inrichtende en jubilerende kunstenaarsverenigingen tevens een aanloop wezen tot een steeds vernieuwende vitaliteit.
Wervik, 22 september 1976.
Jozef Storme Ere-Gedeputeerde Algemeen Voorzitter C.V.K.V. |
|