Bij een der kameraden van weleer
In de novellenbundel ‘Terug naar huis’ uit 1970 heeft André Demedts elke novelle aan iemand opgedragen: de eerste aan Germaine, zijn vrouw, - de laatste vier aan een van zijn vier kinderen - Mieke, Maurits, Hilde en Dirk - en daartussen staat de tweede, geschreven voor de vrienden van veertig jaar geleden. De vriendschap en de kameraadschap hebben in zijn leven altijd een belangrijke plaats bekleed. Dat wisten we reeds lang, want in ‘Jasmijnen’, zijn eerste bundel gaat het vaak over de kameraden. Een van de gedichten was opgedragen aan André Deconinck, thans schepen van Sint-Baafs-Vijve.
We hebben die kameraad bezocht en we werden er hartelijk ontvangen omdat we kwamen om even te spreken over André Demedts. Of ze nog kontakt hebben met elkaar? Jazeker, hij is gebleven wie hij altijd is geweest en acht zich hoegenaamd niet te groot om eens tot bij ons te komen gefietst vanuit Kortrijk. Het was reeds de tweede maal dit jaar dat hij hier over de vloer kwam. Ze hebben niet samen school gelopen, maar ze hebben elkaar leren kennen toen André Demedts 21 was en André Deconinck 16.
Dat was in de kajottersbeweging. In zijn dagboek schreef Demedts dat het de schoonste tijd van zijn leven is geweest. Zeker, zegt de Schepen, dat is het ook voor ons geweest.
Hij was voorzitter, maar hij liet de jongens werken. Eigenlijk was hij vooral de bezieler. We kwamen samen als in een soort studiekring, waarin hij alles in het werk stelde om ons geestelijke ontwikkeling te bevorderen; we kregen zelfs lessen in wellevendheid opdat we ons behoorlijk zouden kunnen voordoen. Hij deed al wat hij kon om van ons mensen te maken die van veel dingen op de hoogte zouden zijn en die met een Vlaamse en kristelijke overtuiging door het leven zouden gaan.
Bij André Deconinck staat een Lieve-Vrouwvan Vlaanderen met een AVV-VVK-schildje op de schoorsteen. Als André Demedts alleen was leek hij bedeesd, als gegeneerd, zegt hij, maar als hij voor een groep optrad werd hij helemaal anders en ontpopte zich tot een overtuigend spreker die zijn toehoorders gemakkelijk in zijn ban hield. Het was een geheel andere Demedts die we dan voor ons kregen. Ik heb altijd ondervonden dat wat écht van hem is ook altijd diep is. De diepte is het waarmerk van hetgeen hij zegt en doet of schrijft.
Leest André Deconinck de boeken van zijn grote vriend. Natuurlijk allemaal, tenminste als het geen geleerde studies zijn. En mevrouw Deconinck gaat een heel pak boeken halen in de kast waar ze netjes naast mekaar staan en zorgzaam worden bewaard. Ze toont meteen ook ‘Levensberichten en liederen’ van Gabriëlle Demedts en de dichteres heeft in haar bundel een opdracht geschreven: ‘Voor André en Maria, in trouw aandenken, 12 november 1974’. Ondertussen zitten we reeds te luisteren naar een anekdote. In 1938 heerste er grote werkloosheid en de steun werd door het parlement verminderd.
Al de vertegenwoordigers van de Katholieke Volkspartij stemden daarmee in, behalve één, een zekere Bodart, die ook uit de partij werd gezet. André Demedts stuurde namens ons allemaal een gelukwens aan die wildvreemde man die meende te moeten optreden voor méér rechtvaardigheid. André Demedts kan geen onrecht verdragen. Hij verzet zich tegen alles wat onecht en vals is. Van nature was hij nogal zwaarmoedig en daarom kwam hij ons opzoeken. We zijn altijd als broers geweest. En ge weet het ook wel: aan zijn vrienden blijft André Demedts altijd trouw. Ik kan u bij zijn zeventigste verjaardag alleen zeggen dat we fier zijn op hem!
R. V.d. M.