Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 25
(1976)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
nieuw werk van en over ledenANTOON DE PESSEROEY, Honderd zelfportretten. Uitg. De Arcade, Brussel, 1975; 312 blz., 121 quadrichrome en 20 zwart-wit-illustraties, vollinnen band in koker, 27 × 30 cm. Het was een schitterend idee vanwege de bekende Deurlse burgemeester, kunstverzamelaar en kunstpromotor een nieuw kunstboek aan een zo dankbaar onderwerp te wijden. Het gaat over de hele Belgische kunst, wat uiteraard vooral Vlaamse kunst betekent. Het was het goed recht van de samensteller bij de keuze persoonlijke voorkeur en bekendheid te laten spelen, wat begrijpelijk enigszins in het voordeel heeft gespeeld van de overigens zeer rijke Oostvlaamse kunst. Wij zijn hem vooral dankbaar omdat hij zich niet beperkte tot figuren, die de voorkeur hebben bij de kunsthandel. Het gaat van Leys tot heden, 79 schilders, sommigen met meer dan één werk vertegenwoordigd, zodat het boek in feite 140 portretten bevat, veel meer dus dan de titel belooft. Voor elk ervan werden een of meerdere teksten geschreven door critici als Jo Verbrugghen, Karel Geirlandt, Paul Huys, Staf De Smedt, Pieter Buckinx, Joos Florquin, Pierre Kluyskens, Roger Geerts, Joz. J. de Belder, Jan D'haese, Wies Moens, Maurits Bilcke, Walther Vanbeselaere, Nic van Bruggen, Maurice Gilliams, Gaby Gyselen, Frans Mertens, Willy van den Bussche, Roger-A. D'Hulst, Anton van Wilderode e.a. inbegrepen de samensteller zelf. Een zelfportret is voor de kennis van een kunstenaar zeer belangrijk, omdat hij er zijn eigen psyche in verraadt, meer dan in andere werken en tevens vrij zijn kunstinzichten reveleert, onafhankelijk van commerciële bekommernissen. De kunstenaars, ook degenen waarvan geen opname in het boek voorkomt, zullen de auteur dankbaar zijn om de menselijke belangstelling, die door dit boek voor de kunstenaar in het algemeen wordt gewekt. De koper zal er een prestigieus werk aan rijker worden, een nieuwe parel aan de kroon van Arcade.
MICHAEL GHYS e.a., Cantate Domino in Suid-Afrika, Uitg. St.-Maartensinstituut, Aalst. - Een gedenkboek aan een mooie kunstreis van de Aalsterse koorgroep in Zuid-Afrika van 14-6 tot 12-8 11., geïllustreerd en vol met blijde herinneringen.
FRANS MEERTENS, Op tournee in de U.S.A. en in de U.S.S.R., Uitg. Teejoo, Eigenbilzen, 1975. - De auteur heeft in dit bundeltje, geillustreerd met 15 kleurfoto's, gesprekken en indrukken neergeschreven, die hij als reeds bejaard priester meemaakte in twee grote continenten. Eenvoudig en ongekunsteld, zoals de mensen zijn uit de Voerstreek, zo schrijft hij, ten behoeve van vrienden, die hij kent of niet kent; met toch een opvallende originaliteit en een grote dosis maatschappijkritiek. Nog in '75 publiceerde hij een ‘Mis voor het priesterfeest’ (muziek van A. Vergauwen) en een ‘Zangmis voor Pinksteren’ (muziek van Theo Klerkx), die eveneens bij uitg. Teejoo te Eigenbilzen zijn te verkrijgen.
JULIEN VAN REMOORTERE, Met de auto (en te voet) door Oost-Vlaanderen. Gids voor elf toeristische routes, Uitg. Lannoo, Tielt, 1975; 214 blz., 12 kaarten en talrijke illustraties, 295 fr. - Na West-Vlaanderen (4de druk) en de Ardennen (2de druk) liet de auteur nu een derde, een Oostvlaamse, routengids verschijnen, die heel zeker hetzelfde succes zal kennen als de voorgaande. Hij werd op dezelfde goeddoordachte manier samengesteld als de voorgaande. De merkwaardigste oorden en plekken worden op heldere en praktische wijze over elf routes gespreid. Nauwkeurig wordt elke reisweg geanalyseerd en gecommentarieerd, met zakelijke afstandsaanduidingen en sobere precisering van wat je te zien krijgt. En dat er in Oost-Vlaanderen veel te bewonderen, te bestuderen en te genieten valt, dat kan wie het nog niet weten mocht in dit boek ontdekken. Je zult ook direct merken dat de auteur Oostvlaming is, aan de competentie, de liefde en het enthousiasme waarmede hij alles beschrijft: een enthousiasme dat aanstekelig werkt. Inleider van het boek is Gedeputeerde R. Timmerman. Een laatste wenk: Oost-Vlaanderen is een fantastische provincie voor kunstenaars, die inspiratie zoeken.
HENRI DEPUYDT, Memoire's van Nonkel Paster, inleiding van André Demedts, illustratie van Arthur Degeyter, Brugge, 1975, in eigen beheer, 188 blz. - Gery Helderenberg is niet de enige meer dan tachtigjarige Vlaamse priester, die nog actief aan literatuur doet. Henri Depuydt, een geboren verteller, heeft dit werkje ineens doorgeschreven, en als ge het in handen kunt krijgen, want het is reeds uitverkocht, dan zult u het ook ineens doorlezen, zo vlot en boeiend is het. U zult er veel in ontdekken van een wereld die nu reeds voorbij is, maar waarin een van die weinige nog in toog lopende priesters steeds voort blijft leven: ‘Zijn boek leeft’ schrijft Demedts ‘omdat het waar is en wie het leest zal er niet alleen een stuk geschiedenis uit rapen, maar meteen een mens horen die genegenheid afdwingt.’
MARCEL LAMBIN, Hendrik Conscience, Bladzijden uit de Roman van een Romancier, Uitg. De Vlijt, Antwerpen, 1974; 215 blz., geill., ing., 285 fr. - In zijn toelichting maakt de auteur dadelijk duidelijk dat dit werk geen biografie van Conscience is, wél hoofdstukken uit zijn leven en dan alles tegen de achtergrond van zijn tijd, ‘waarin hij tegelijk speler was met en speelbal van de krachten, die toen de geestelijke evolutie van ons volk bepaalden’. De verteller Lambin verwerkte alle betrouwbare gegevens in twintig bijzonder leesbare hoofdstukken, die een vaak heel onbekende Conscience levend voor de geest roepen en die van aard zijn om het werk van de grote auteur nog meer te leren waarderen.
KURT WOLFFLIN & JULIEN VAN RE-MOORTERE, Safari vóór je deur, Uitg. Lannoo, Tielt/Amsterdam, 1975; 124 blz., geïll., ing., 175 fr. - Wölfflin, een Oostenrijks onderwijzer, schreef een boek met 12 stads- en plattelandsspelen voor elk jaargetij. ‘Safari's’ die door het hele gezin kunnen gespeeld worden en die in eerste instantie bijzonder prettig zijn en tevens de liefde voor de natuur opwekken. Julien van Remoortere vertaalde het en paste alles aan voor een Nederlands/Vlaams lezers- en safaripubliek. Een uitstekend gezinsboek! A.S.
ARMAND BONI, Willem van Oranje, Uitg. Heideland-Orbis, Hasselt, 1975; 276 blz., linnen band, 345 fr. - Onvermoeibaar laboreert Armand Boni aan een reeks historische romans, die nu bepaald indrukwekkend mag geheten worden. Vermits de 16e eeuw hem duidelijk fascineert, kon het niet anders of hij moest ooit ook het leven van Willem van Oranje tot onderwerp van een van zijn romans nemen. Op een markante manier en in zijn zo eigen stijl wekt hij de bekende historische feiten tot nieuw en echt leven: een leven vol strijd voor een groot ideaal, een epos in de ware zin van het woord.
KAREL VAN DEUREN, Dit Vlaanderen heb ik hartelijk lief, 184 blz., 298 fr. - Alweer een fotoboek? Jawel, maar dan een uniek! Het kreeg als ondertitel mee: ‘Ons land zoals het eertijds was’. Eertijds, dat wil zeggen: vanaf omstreeks 1850 tot de eerste wereldoorlog. Een behoorlijke brok geschiedenis dus, en wel uit de periode waarin Vlaanderen echt nog ‘arm’ was. Maar in de eerste plaats een foto-album, met foto's als schilderijen - en de beste daarvan zouden het nu nog steeds doen op een fototentoonstelling! - of als perfecte journalistieke beelden. Ongelooflijk wat de fotografen uit die tijd met hun ‘onderontwikkeld’ materiaal konden bereiken. Maar er zijn ook de illustratieve onderschriften, doorgaans ruime teksten, geput uit markt- en volksliederen, feuilletons, allerhande tijdsdocumenten en vanzelfsprekend ook uit de eigen literatuur en de journalistiek. Een boek om te koesteren, niet met een passieve nostalgie, maar als een stuk warmbloedig leven van jouw en mijn grootouders. Wie niet in de mist mag verdwijnen, is Jan van Deuren, die de opmaak voortreffelijk verzorgde. j.v.r.
F. VERCNOCKE: De Geuzenpenning, Eigen Beheer, Vogelzang 21, 2958 Weerde, 1975, 62 blz. De naam F. Vercnocke is zeker bij oudere lezers goed bekend. Vóór WO II werden zijn nationalistische gedichten door de jongeren | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
met vuur gereciteerd, en ik ken thans nog mensen die hele gedichten van deze man in hun geheugen koesteren. Deze verzameling begint met een goed Pan-gedicht: Pan, de pijpende god is dood, en de angst heerst over de wereld. Vervolgens vier gedichten over Dante, in danteske terzinen. De eenzaamheid van de balling in een onverschillige wereld is de dichter zeer na. De rest van de bundel is beschouwende-betogende poëzie over facetten van de Vlaamse beweging, huidige en herinneringen. Vercnocke gaat op zoek naar de ideale staat voor de Vlaming binnen het Europa der gewesten. Hieruit spreekt zijn geloof in een betere staat, ‘een herwaardering van de Vlaamse mens in wereldperspectief’. Zonder deze poëzie groots te noemen - volledig gelijklopende constructies, analoge beelden, ongecontroleerde pathetiek - vind ik zijn belijdenis oprecht en overtuigend. Een dichter die met al zijn nerven verbonden blijft aan zijn volk en land, en die door zijn onwrikbaar geloof nog weet te bezielen.
WILLY LAUWENS: Het kristal bitterheid, Nijgh & Ditmar, 's-Gravenhage, 1974, 141 blz. Deze nieuwe bundel bevat een 8-tal verhalen; 4 ervan zijn reeds eerder verschenen in diverse tijdschriften. Evenals ‘Verrek martelaar’ is dit boek een schakel in Lauwens' ononderbroken confrontatie met het bestaan. Hij behoort tot die auteurs wier boeken ontstaan uit de onrustige creatieve ervaring van het leven zelf. De thematiek van de verhalen laat mij niet toe over te gaan in dit korte bestek tot de bespreking van de afzonderlijke verhalen. Nu eens zijn het lang uitgesponnen verhalen, novellen a.h.w. zoals ‘De verrekijker’ - oorlogsherinneringen - of ‘Welkom als bloemen in mei’ - een schitterende, cynisch-satirische visie op de bureauhengsten - dan weer zijn het korte verhaalflitsen, aanzetten tot een bespiegeling. De stijl van Lauwens is zeer persoonlijk: een verademing van helderheid en eenvoud tussen de stapels van experimenteel leesvoer zonder inhoud. Geen ‘literaire’ vormexperimentele poespas, maar een verrassend geladen stijl, leesbaar en adekwaat. Karakterisering en tekening zijn boeiend en kortaf, subtiel in hun naakte eenvoud en populaire zeggingskracht. De langere verhalen zijn fragmentair opgebouwd; het zijn aaneenrijgingen van anecdoten, scetches, waarbij de vorm functioneel de inhoud omsluit. Dit is Lauwens op zijn best. Ergens doet hij me denken aan M. Gijsen, dan weer aan L.P. Boon, maar dit zijn persoonlijke reminiscenties. Zijn sober realisme, de humoristische ondertoon, het stoïcijns (?) medelijden met de medemens maken hem tot een van onze betere schrijvers, een gekneusd filantroop eerder dan een misantroop. Een schrijver die nog geen meesterwerk heeft geschreven, maar de kiemen in zich draagt; maar vooral een schrijver die tot nu toe te zeer ondergewaardeerd is. R. van Russelt
Groep Kiem, ontstaan begin 1975, met als huidige leden Mark Aerts, Rufijn De Decker, Jean Meganck, Koen Muller en Rik Vermeersch, heeft een map grafiek uitgegeven ‘Kiem 1975’ op 100 ex., waarin 8 zeefdrukken en 4 poëtische teksten. Formaat: 51 × 36,5 cm. Zij is o.a. reeds aangekocht door het museum van Kortrijk. Nog verkrijgbaar tegen de prijs van 2500 fr. op de volgende adressen: Mark Aerts, Stationsstraat 82, Landegem, Rufijn De Decker, Wolfstraat 5, Gent, tel. (091) 23 34 05, Koen Muller, Luikstraat 66, Lokeren en Rik Vermeersch, Ingelmunsterstraat 39, Lendelede, tel. (051) 30 41 55. | |||||||||||||||||||||||||||||||
boeken over kunstOTTO F. GMELIN, Anti Freud. Freuds Folgen in der bildenden Kunst und Werbung, Kunsttaschenbücher, Verlag M. Du Mont-Schauberg, Köln, 1975; 164 blz., 44 illustr. - De auteur behandelt zeer oppervlakkig uiteenlopende onderwerpen, die soms nogal ver afwijken van zijn onderwerp: Freud en de kunst van de 20e eeuw. Zijn kritiek is sterk beïnvloed door marxistische vooroordelen, die als dogma's tegen Freud worden geprojecteerd. De interpretatie van de Freudiaanse inslag in de hedendaagse kunst lijdt hier sterk onder. Het boek zou volledig dienen hermaakt te worden; wel heeft het waarde omdat het tot nadenken dwingt.
PROF. DR. R.C. KWANT, Mens en expressie in het licht van de wijsbegeerte van Merleau-Ponty, Aula-boeken, Uitg. Spectrum, Utrecht, 1972; 186 blz. - De invloed van Merleau-Ponty op de hedendaagse kunst en literatuur is niet met die van Freud te vergelijken maar is toch reëel. De auteur ordende gegevens uit het oeuvre van de wijsgeer en ontwikkelde ze verder op persoonlijke wijze. Vermits expressie tot de wezenheid van de kunst behoort wordt dit boekje bij plaatsen een mediteren over de kunst zelf, als hoogstaande vorm van expressie en creativiteit.
A. SILBERMANN en RENÉ KÖNIG, Künstler und Gesellschaft, Sonderheft ‘Kölner Zeitschrift für Soziologie und Sozialpsychologie’, 17/1974, 356 dichtbedrukte blz. Niet de kunst maar de kunstenaar staat in het middelpunt van de reeks sociologische studies, die in dit bijzonder zwaar nummer van het Keuls tijdschrift worden verzameld. Uitgangspunt was het Unesco-congres van 1952 te Venetië, dat voor de situatie van de kunstenaar aandacht vroeg. Zeer grondig en wetenschappelijk, op basis van vooral theoretische studie, worden voor elk der hoofdkunsttakken achtereenvolgens de sociale, culturele en economische positie van de kunstenaar in de hedendaagse tijd behandeld. Voor de literatuur deden het M. Schreiber, A. Silbermann, K. Fohrbeck en A.J. Wiesand; voor de muziek V. Karbusicky, P. Etzkorn en H. Engbert; voor de plastische kunsten H.P. Thurn, G. Hoehme, B. Allsopp, M. Damus en W. Bongard; voor teater en film H. Swedner, A. Hänseroth en G. Albrecht. Het slotdeel is meer op enkwest en statistiek gebouwd om een totaalbeeld vast te leggen van de culturele beroepen. Ruim internationaal (vooral Duits en Angelsaksisch) van visie en biezonder belangwekkend.
FRANCIS KELLY, Restaurierung von Gemälden und Drucken. Ein Handbuch für Restauratoren, Händler, Sammler und Liebhaber, Verlag G.D.W. Callwey, München, 1973; geïllustreerd, 328 blz. Dit is de vertaling van ‘Art Restoration’ (Newton Abbot 1971). Een op de praktijk gericht handboek, dat zeer duidelijk en zonder overdreven detaillering het nodige mededeelt om althans geen onherstelbare fouten te maken. Achtereenvolgens worden behandeld: verzorging van schilderijen en grafiek, taak en keuze van de restaurateur, schilderstructuur en drager, papier en behandeling ervan, schildermateriaal en -technieken, onderzoek met blote oog en met apparaten, vastleggen en corrigeren, reiniging van schilderijen, retouchen en vernisvernieuwing, vervalsingsopsporing. De illustratie, spijtig genoeg alleen wit-zwart, toont vooral enkele geslaagde restauraties en de gebruikte methode.
HERMANN KÜHN, Erhaltung und Pflege von Kunstwerken und Antiquitäten mit Materialkunde und Einführung in Künstlerische Techniken, Keysersche Verlagsbuchhandlung, München, 1974; 510 blz., talrijke wit-zwart en kleurillustraties. Dit werk heeft ongeveer hetzelfde objectief als het voorgaande, maar richt zich tot een nog meer gespecialiseerd lezerspubliek. In feite gaat het dan nog maar over kunstwerken die uit organische materialen bestaan (een tweede werk over de niet-organische materialen moet nog volgen: metaal, glas, porselein en steen, keramiek). Het eerste deel bespreekt de materie en de techniek der kunstwerken, hun beschadiging en de mogelijkheid om ze te vermijden of te corrigeren. Het tweede deel handelt over klimaat en omgeving van het kunstwerk, de invloed ervan, de optimale omstandigheden. Tenslotte bespreekt de auteur de voorbereiding, eigenschappen en gedragingen van de voornaamste in kunststukken voorkomende organische materialen, hun conservatie en restauratie. Een zeer gedetailleerde index vergemakkelijkt de raadpleging van het boek. Voortdurend wordt beklemtoond dat de leek best alle manipulaties aan vaklui laat, wat inderdaad nooit genoeg kan herhaald worden. De auteur heeft trouwens zelf een groot aantal instellingen en specialisten geraadpleegd bij de samenstelling van het boek.
WILLY DETAILLEUR, Alle kerken van West-Vlaanderen in vademecum-stijl, Uitg. Studiedienst Pastoraal Toerisme, Brugge, 1975; 136 grote gepolyc. blz. 220 fr. giro 914901, W. Detailleur, Brugge; tekeningen van Adr. van Roosbroeck. - Ingeleid door Kan. J. Loncke vindt men een alfabetische beschrijving en historiek der kerkgebouwen in telegraafstijl, gevolgd door een rangschikking der kerken achtereenvolgens naar patroonheilige, bouwstijl en bouwjaar. Documentair uiterst nuttig, hoewel dit werk natuurlijk de mooie inventarisreeks van Dr. Luc Devliegher niet kan vervangen. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ANDRE DE NAEYER, Monumentenzorg, Uitg. Kredietbank, Brussel, 1975; 36 blz., 8 kleur- en talrijke wit-zwartillustraties. - Een mooie brochure n.a.v. het monumentenjaar op 35.000 ex. verspreid met het doel bij te dragen tot het behoud en de verzorging van oude gebouwen in Vlaanderen. Met competentie geschreven; fijn typografisch werk (Lannoo).
Shinichi SUZUKI, Opgevoed met liefde, Uitg. Nieuwmolen Hallaar (250 fr. Kredietbank rekening 416-1010331-70 Nieuwmolen, Hallaar). - Dit boek handelt over de talentontwikkeling van het kind. Talent is geen aangeboren gave, net zomin als het spreken van je moedertaal. Talent ontwikkelt zich in een goeie omgeving, door voortdurende oefening, waarbij de omgeving eerder de zelfinzet van het kind bevordert dan het kind de les spelt. Aan de hand van het verhaal van zijn eigen opvoeding en de ervaring bij de opvoeding van kleuters volgens zijn methode, legt de schrijver, violist en muziekpedagoog, uit hoe met succes talent kan ontwikkeld worden. Talent ontwikkelen betekent betere mensen ontwikkelen. Hiervoor is nodig dat de opvoeder zelf een goed mens is (eerder dan een goed kunstenaar, voetballer, etc.) en het kind begrijpt: een kind leert spelenderwijs efficiënter (d.i. groeibevorderend) dan onder de dwang van een bevel. G.G. | |||||||||||||||||||||||||||||||
periodische uitgaven
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
catalogussen
|
|