Edmond van Offel
Antwerpen 14 april 1871 - 's Gravenwezel 5 september 1959.
Academie en HISK te Antwerpen. Leraar typografie aan Nijverheidsschool. Schilder, boekverluchter, aquarellist, dichter en schrijver.
Als schilder heeft hij voornamelijk genrestukken, figuren, naakten en landschappen gemaakt. Maar hij verwierf vooral naam als graficus met o.m. zijn prenten voor Dantes Divina Comedia, zijn merkwaardige platen voor Flauberts Saint Jean l'Hospitalier en zijn meesterwerk ‘De Dierenriem’. Werk van hem - zowel illustraties als gedichten - verscheen in het tijdschrift ‘De Vlaamse School’ evenals in ‘De Scalden’ en ‘Woord en beeld’. Op letterkundig plan staat hij vooral bekend om zijn dichtbundels ‘Bloei’ (1896) en ‘De getijden’ (1910) en om enkele toneelstukken, essays en kinderboeken.
Tien pentekeningen, voor een middeleeuwse vertelling bestemd, verwierven, in Noord en Zuid een niet twijfelachtige bijval. Het mysterieuze, zowel als het bij uitstek middeleeuwsgotische van de literaire tekst had bezwaarlijk een beter en fijner meevoelend vertolker kunnen vinden. De grootste van de tien tekeningen, ‘Jezus is met de engelen en enige van zijn apostelen uit de hemel neergedaald in een romaans-gotisch kerkgebouw, om er een onwaardig kerkvoogd te oordelen’, - is heerlijk mooi. De types van de apostelen zijn goed getroffen; maar vooral de Jezus-figuur, een profiel van een zeer grote teerheid, is te prijzen. Opmerking verdient ook de bekoorlijke Madonna, zetelend, met de kroon op het hoofd en twee duiven op de schoot, te midden van een vloed van licht op haar troon. Een werkelijk prachtig slotstuk, - een engel, staande tussen twee zware, bijna opgebrande kaarsen en de vinger op de mond houdend, - mag niet onvermeld blijven.
Een mooi stuk, geheel in dezelfde aard, is ook ‘Golgotha’, bij een gedicht van hem zelf, verschenen in het ‘Jaarboek van De Skalden’. Hoe jammer, dat, in een zo klein land als het onze, voor een zo subtiel talent als dat van Edmond van Offel, de gelegenheid zich zo bitter zeldzaam voordoet, om hetzij een reeks originele tekendichtingen, hetzij een aantal vertolkingen van een muzikaal of literair gewrocht te mogen uitvoeren.
Ensor, Khnopff, van Rijsselberghe, Donnay, Doudelet, van Neste, Lemmen, en deze allerjongste van Offel, wat zouden zij, in Duitsland, Engeland, Frankrijk, kortom, in een land, waar werkelijke ‘uitgevers’ bestaan en waar het publiek werkelijk boeken koopt, niet al wonderen kunnen verrichten. (Pol de Mont)