Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 23
(1974)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdBelangrijk berichtHet spijt ons zeer te moeten melden dat onze zo verdienstelijke redactiesecretaris Joost Vanbrussel, wegens persoonlijke omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil, met ingang van 1975 het redactiesecretariaat van ons tijdschrift niet meer kan waarnemen. In elk geval danken wij hem zeer van harte voor zijn toewijding en voor het vele werk, dat hij voor Vlaanderen gepresteerd heeft. Hij blijft lid van onze Redactieraad en zal in de toekomst nog wel de samenstelling van bepaalde nummers op zich nemen. Een en ander noopte ons tot bepaalde wijzigingen. Vanaf 1 januari 1975 wordt Julien Van Remoortere opnieuw redactiesecretaris. Leden van ons verbond en/of debutanten kunnen van die datum af gedichten voor Poëtisch Bericht insturen op zijn adres: Pontonstraat 12, 8400 Oostende. Ook boeken ter recensie. Alle berichten voor Kunstecho's en Op korte golf stuurt u best naar: Redactie Kunstecho's Vlaanderen, Warschaustraat 12, 8400 Oostende. Hartelijk dank ook aan Raf De Cock, die zovele jaren nauwgezet de administratie waarnam, die thans in het kader van de werkrationalisatie door Adiel Van Daele (Tielt) wordt overgenomen. | |||||||||||
Wij, geminoriseerdenUit heel goede bron hebben wij vernomen, dat hier en daar reeds een vrijzinnige zucht van opluchting werd geslaakt, omdat onze rubriek Wij, geminoriseerden niet meer zou verschijnen... Men mag echter nooit voorbarig zuchten. Dat wij een poos stiller geweest zijn, was in hoofdzaak te wijten aan chronisch plaatsgebrek in dit tijdschrift. Zoals in het vorige nummer beloofd, zouden wij dit keer aan aantal reacties publiceren. Wij verontschuldigen ons bij de briefschrijvers wegens het lange uitblijven van de publicatie van hun zo gewaardeerde reacties, die evenwel nog steeds actueel zijn. | |||||||||||
Wij, geminoriseerdenVan de dichter Julien Vangansbeke uit Drongen bereikte ons het volgend stukje. Al is het me nogmaals meer dan beu om over een of andere financiële kant van literatuur (uitgeven) te praten, moet mij na lezing van H. Verlinde zijn reaktie in Vlaanderen 139 en de erop volgende reaktie van uwentwege toch iets van het hart. Wat de subsidiëring van poëziebundels door de staat betreft, lees ik, bent u van mening dat 70% van dit bedrag in de zak van Yang terecht komt. Wel, geminoriseerde verondersteller, dit is een grove vergissing. Ik heb het reeds een paar jaar terug uit de doeken gedaan, hoe een publikatie in de Yang Poëzie Reeks geregeld wordt, maar, omdat ten slotte iedereen niet alles leest, hier dan nogmaals deze gang van zaken. De dichter die zich met ons akkoord verklaart voor een publikatie, betaalt naar gelang de omvang van zijn bundel (plus soms daar nog bij het abnormaal veel of weinig zetwerk en een omslag in één of meerdere kleuren) zoveel franken voor de totale kostprijs in ongeveer drie gelijke schijven: a. bij het typen der teksten, b. tijdens het drukken, c. na de ontvangst van zijn 250 à 270 exemplaren. De rest van de gewoonlijke totale oplage (300 ex.) is bestemd voor de recensies en een paar boekhandels in het Gentse. De drukkosten van onze bundels zijn relatief goedkoop, dat zal iedereen die iets afweet van dergelijke zaken en ook eventjes let op de treffelijke presentatie, zeker beamen. En dit komt in hoofdzaak omdat er een paar schakels in het produktieproces (lay-out, persklaar opmaken van de teksten voor de offsetdrukker, heen en weer keren naar reproduktiefotografen, ontwerpen en werktekeningen maken van sommige omslagen en ten slotte het samenlijmen van de binnenbladzijden en het aanlijmen van het omslag stuk voor stuk met de hand) door ons, t.t.z. meestal ikzelf, aan minder dan een hongerloon worden gedaan. U kunt het ook, maar heel bescheiden dan, idealisme noemen. Wat nu de subsidiëring zelf betreft, dit is bij ons een zaak die enkel en alleen de dichter in kwestie aangaat, d.w.z. als hij b.v. 100 exemplaren mag opsturen naar het Ministerie krijgt hij hier vandaag aan 85 fr. het stuk, 8.500 fr. voor. Als dit nu een bundel betreft van 40 bladzijden (jammer genoeg kunnen of willen de meeste dichters het kaf van hun koren niet scheiden en wordt hun bundel én om financiële én om artistieke redenen helaas nog al eens 60 bladzijden) zal de dichter met deze toelage van 8.500 fr. plus minus uit de kosten zijn. En beduidt dit tenslotte, dat, als hij beschikt over een ietwat cultuurgezinde vrienden- en/of kennissenkring en wat verkoperskwaliteiten, hij nog meer dan 150 exemplaren bezit waaruit hij ruim winst kan slaan. Leve de poëzie!
Wij nemen heel graag nota van wat Julien Vangansbeke (hardwerkende, fidele kerel) hier uit de poëtische doeken deed. Maar als wij goed gelezen hebben, dan geeft hij toe, dat Yang helemaal geen financieel risico loopt met de uitgave van poëziebundels (de dichter betaalt de totale kostprijs en ontvangt daarvoor 250 à 270 ex. van de oplage, die 300 ex. bedraagt). Waar het echter om gaat, is het volgende (en we nemen daarbij de subsidies voor 1973, dus de | |||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||
meest recente): Yang ontvangt van het ministerie 35.000 fr. (voor 25 abonnementen) plus 17.500 fr. voor de Yang-dag - en let wel: dit gùnnen we Yang heel graag! - en daartegenover vinden we b.v. De Bladen voor de Poëzie met 15.000 fr. (voor 20 abonnementen). Als wij goed zijn ingelicht dragen de Bladen wél financieel risico bij de uitgave van poëziebundels en dus stoten we maar wéér eens op het grote onevenwicht in de subsidiëring. De rest is gewoon randnotitie. Nog dit: De subsidiëring van het laatste Yang-dagje was voldoende om alle deelnemers een gratis reisje naar Brussel + een etentje te bezorgen. | |||||||||||
Wij, geminoriseerdenIgnaas Veys, penningmeester van P.E.N.-Centrum Vlaanderen, schoot met het volgende proza uit zijn sloffen. Vriend en collega Veys schrijft: Mag ik even naar uw rubriek Wij, geminoriseerden verwijzen in het nummer 139 van Vlaanderen? U schrijft nogal smalend over Het Vlaamse P.E.N.-clubje (50 leden?) ontving 40.000 fr. De Vlaamse P.E.N.-Club heeft nl. 111 leden die in orde zijn met hun lidgeld. Met diegenen die hun jaargeld nog niet betaalden komen we tot 140. Een groot verschil denk ik.
Zó mogen wij het graag! Want dan kunnen we een eenvoudig regeltje van drie toepassen.
Juich, vrienden, de P.E.N.-Club wijst ons de rechte weg: Bovendien kunnen wij ons afvragen:
| |||||||||||
Wij, geminoriseerdenVan kunstschilder Geo Sempels uit Vilvoorde ontvingen wij een machtig stuk proza, dat wij u niet willen onthouden, ook al zullen sommigen zeggen: het is een zo mooi papier onwaardig. Maar we zouden nu eenmaal àlles doen om te publiceren dat een vrijzinnige toegeeft dat Vlaanderen het enige mooie tijdschrift voor kunstenaars in Vlaanderen is. Zo zijn wij! Aan de heren Vaandelzwaaiers van Arm Vlaanderen, Mijne Heren, Het spijt me oprecht, maar de steeds weerkerende uitingen van haat, of, op zijn minst genomen, van spinnijdige zure oprispingen tegenover de vrijzinnigen in uw tijdschrift; stoten zelfs de meest breed van opvatting zijnde mens tegen de borst. De minorisatieartikeltjes zijn werkelijk beneden alles. Zij zijn een zo mooi papier onwaardig! Bovendien neemt U met de waarheid een loopje, zoals dat eufemistisch gezegd wordt, en U bekladt een figuur als Bert De Corte en anderen, alle doorbrave zielen, van het door en door kristelijke ministerie van Nederlandse Cultuur waar uw bloedeigen soortgenoten de plak zwaaien. ('t is daar al CVP-Kristen dat er waait en draait en daar kan één administrateur generaal en hier en daar een klein rood bodeke geen barst aan dichten). U ging bovendien de geminoriseerden van de plastische kunsten eens in 't lijstje hangen. Waar wacht U op? Hang hun prijslijst eens uit en verklaar de jury's omgekocht. Of hebt U ondertussen reeds vernomen dat het steeds weer dezelfde doorbrave CVP-ers zijn die er de lakens uitdelen of met alle voordelen gaan lopen... en... wenst U daardoor te zwijgen? Kom me nu niet aandraven met het subtiele verschil in betekenis tussen een CVP-er en een Kristen hé. Ik had met graagte aan uw vereniging nog een abonnement betaald, omdat Vlaanderen het enige mooie tijdschrift voor kunstenaars in Vlaanderen is en er geen vrijzinnige in die aard bestaan. Maar zo gortig als jullie zich aanstellen in uw bijgevoegde blaadjes kan ik het niet verteren zonder mijn eigen aangezicht te schenden. Stel U even voor dat er in om 't even welk tijdschrift zo'n aanvallen op de Kristenen zouden verschijnen. Wat zou U dan lekker kunnen huilen: Wij, geminoriseerden! Kristenvervolging! en nog meer. Nee, laat het maar. In elk geval bedankt voor de intensies om Vlaanderen groot, sterk, breed van opvatting te willen maken. Vooral dat laatste klinkt zo wansmakelijk als men jullie strontsmijterij leest hé. Arme Arme Klootzakken toch! Met mijn beste wensen zonder abonnement!
Overigens schijnt de heer Sempels niet het onderscheid te kennen tussen het Kabinet van de minister (uiteraard van dezelfde strekking als de minister zelf), de Dienst der Letteren (homogeen vrijzinnig) en de Commissie voor de Letteren (met vrijzinnige meerderheid). Wat de werking van de dienst plastische kunst betreft, daarover ontvangen we minder klachten en hij is bovendien niet zo ideologisch gekleurd; trouwens in de Commissie voor Plastische Kunsten is er een ideologische pariteit, hoewel de christelijk-georiënteerde groep kunstenaars in Vlaanderen de grote meerderheid uitmaakt. Tenslotte vergeet de heer Sempels te vermelden dat de vrijzinnige Administrateur-Generaal van Cultuur opgedrongen werd door zijn partij, die er een staatszaak van maakte, wel wetend dat deze inamoviebele ambtenaar alle kans heeft om de (wisselende) ministers en hun (wisselende) kabinetten schaakmat te zetten. Wat de prijskampen voor plastische kunsten betreft, alle lezers weten dat ons blad zeer uitvoerig de uitslagen ervan publiceert. En wat de aankooppolitiek betreft: waar is de tijd dat alswanneer een oppermachtige grootadministrateur der kunsten zich bij hoge uitzondering gewaardigde een christelijk kunstenaar te gaan opzoeken in zijn atelier, deze laatste vaak meende het kruisbeeld te moeten afhaken (om de groot-inkwisiteur niet te mishagen) en aan dezelfde haak een kunstwerk te moeten hangen (in de hoop dat het de grootcollectioneur zou behagen)? | |||||||||||
Wij, geminoriseerdenHet slinkse plannetje om de literaire schoollezingen te beperken tot een door de Commissie der Letteren lijst van 30 auteurs werd, gelukkig, verijdeld. Dat echter met de betalingen voor deze lezingen geknoeid wordt, is een feit. Een voorbeeld. De normale gang van zaken is, dat de auteur of de school, na de lezing, het door alle partijen ondertekende en ingevulde formulier terugstuurt naar het ministerie en het is normaal dat de auteur enkele maanden geduld moet oefenen vooral eer hij geld ontvangt. Als je echter goed staat met de administratie - d.w.z. meedraait in de vrijzinnige molen - dan vraag je direct je geld aan de school waar je de lezing hield en deze school krijgt dan nadien wel de voorgeschoten som terug van het ministerie. Natuurlijk is zo'n regeling tegen alle voorschriften in, want het is de auteur die betoelaagd wordt en niet de school. Moet je maar eens proberen als christelijk georiënteerd auteur! | |||||||||||
Wij, geminoriseerdenIntussen vermoeden we dat de Dienst voor de Letteren eindelijk - misschien in de hoop dat het ergste van de storm voorbij was - gereageerd heeft, zij het uit de clandestiniteit, tegen deze rubriek. Bij monde namelijk van een freelance-journalist, die hoofdzakelijk aan de kost komt als redacteur van het publicrelations-tijdschrift van de Cultuuradministratie. De man maakte gebruik van ‘Knack’ (sept.-okt.) om, onder de mom van een ‘dossier dat niet besmet is door partijbelangen en/of rancunes’, een ellenlang pleidooi voor de Dienst der Letteren te publiceren; dat zien velen er toch in. Hij legde het heel handig aan boord. Hij koos als woordvoerders van de ‘christelijke kant’ twee gewezen cultuurministers (deontologisch verplicht hun administratie te dekken), één VVL-voorzitter (ook al verplicht met iedereen goed te staan) en één aan acute pluralitis lijdende publicist (knappe kop maar dikke nek). Alleen twee opponenten werden geïnterviewd, maar hun interventie werd zeer bescheiden gehouden; zij werden zelfs geen foto waard geacht. Een Depeuter mocht niet aan het woord komen, en zeker niet een Depauw en nog minder een Peleman (u weet toch dat in dit land een ‘zwarte’ maar ‘wit’ kan worden als hij zich in het rood verven laat?). De vrijzinnige vrienden mochten integendeel breeduit praten, met de schijnwerpers op hun interventies. Eerste conclusie: de openbare mening mag niet te | |||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||
weten komen dat de overgrote meerderheid van de Vlaamse auteurs het partijdig geknoei van de Dienst der Letteren beu is. | |||||||||||
Wij, geminoriseerdenMaar er zijn nog veel meer zaken, die de publieke opinie niet weten mag, een heel lijstje. We beperken ons tot enkele punten. 1. De hele herrie in de V.V.L. is niet aan het Kunstenaarsverbond te wijten, maar aan een klein kliekje vrijzinnige auteurs - meest tweederangs - die door een putsch het bestuur van de VVL wilden in handen krijgen om het beheer der gelden van het te stichten Fonds der Letteren te kunnen bemachtigen. Het kunstenaarsverbond heeft dit belet door gewoon eerlijke tegenkandidaten ter verkiezing voor te stellen, die trouwens allen op demokratische wijze verkozen werden. 2. De fameuze ‘uittocht’ van vrijzinnigen uit de VVL, die daarop volgde, beperkte zich tot een 40-tal (en niet 70!) en dit spijt felle propaganda, inschakeling van auteurs buiten hun weten, zelfs intimidatie (‘Als je niet met ons mee doet, dan krijg je niks meer van Decorte’). De Werkgroep van Vrijzinnigen, die hieruit voortvloeide, is trouwens wegens innerlijke verdeeldheid ter ziele gegaan (sorry voor deze uitdrukking), wat ook verzwegen werd. 3. De interviewer bloklettert dat én links én rechts klagen, wat moet doen geloven dat de administratie echt onpartijdig is. Hij schroeft daarom de heibel op, veroorzaakt door een der grootste vrijzinnige profiteurs toen een al te kras favoritisme te zijnen gunste door de minister zelf moest te niet gedaan worden. Maar hij zwijgt als vermoord over de tientallen door ons gepubliceerde cijfers, die door niemand werden betwist en die de jarenlange schaamteloze vrijzinnige partijdigheid en vriendjespolitiek van de Dienst bewijzen. 4. Hij doet het voorkomen alsof het gaat om een tegenstelling rechts/links, politiek dus. In werkelijkheid gaat het om de tegenstelling vrijzinnig/christelijk-georiënteerd, die over alle partijen heen reikt en zuiver ideologisch is. Beter nog: het is bij ons te doen om deze tegenstelling af te breken, door iedereen te geven waar hij recht op heeft. Dat is geen zuiltjes-gedoe, maar gezond pluralisme. 4. De schrijvers hebben er niets tegen dat letterkundigen in de administratie zitten en hun collega's moeten subsidiëren. Zij hebben er wel iets tegen, een, dat zij zichzelf bedienen, twee, dat de dienst der letteren homogeen uit vrijzinnigen bestaat en drie, dat deze administratie de adviescommissie (die trouwens in de laatste jaren in meerderheid vrijzinnig is) manipuleert. Het is voor de administratie niet moeilijk haar voorkeur en zelfs haar veto's door te drukken. Dat alles verzwijgt de interviewer. Hij wil de integriteit van de administratie verdedigen door erop te wijzen dat ambtenaren, ocharme, geen zitpenningen krijgen voor hun aanwezigheid (ambtshalve) in ministeriële commissies!!! Houdt hij zijn lezers voor naïevelingen, die niet weten dat de integriteit van ambtenaren op een heel ander vlak ligt 5. Voor het overige verdrinkt de interviewer de zware beschuldigingen door kletspraat over het statuut van de letterkundigen. Maar ook hier lijdt hij aan amnesie. Hij verzwijgt dat het fameuze ontwerp van dekreet Boel in dezen vrij algemeen door de auteurs als een samenraapsel van ongerijmdheden wordt beschouwd. Bovendien zijn de genadigden op een schrijverssalaris (van staatswege) bijna uitsluitend auteurs die zich noch literair noch sociaal kunnen valoriseren en dus eerder op de COO aangewezen zijn. De enige ernstige analyse van het project van schrijversstatuut - deze van Depeuter - wordt niet eens vernoemd. 6. De interviewer maakt natuurlijk ook geen gewag van het essentiële voorstel van het Kunstenaarsverbond (de ‘kunstemakersbond’ zoals de administratie der letteren zegt): de peperdure en arbitraire administratie der letteren zelf afschaffen, die de belastingsbetalers 6 fr. kost voor 1 fr. reële subsidie aan de literatuur. Haar vervangen door een kosteloos werkend automatisch stelsel van steun aan de literatuur: verplichte substantiële verhoging der auteurshonoraria (door de uitgeverij te recupereren op haar belastingen) en afschaffing van portkosten en B.T.W. voor literaire, culturele en wetenschappelijke tijdschriften. Maar ons voorstel is te eenvoudig, te zeer op het gezond verstand berustend, te rechtvaardig, te weinig vatbaar voor corruptie vanwege politiekers, ambtenaren en intriganten, om in aanmerking te worden genomen door administratievriendjes. Het is dus maar een lachertje als de advokaat van de administratie spreekt van een ‘dossier dat niet besmet is door partijbelangen en/of rancunes van allerlei aard’ (sic): wie zei ook weer dat de subtielste en gevaarlijkste vorm van leugen bestaat in het verzwijgen van waarheden die niet in je kraam passen? |
|