| |
Buitenlands aktueel
Staatssteun voor vlaamse kunstenaars in het buitenland
I. Voorwaarden voor de toekenning van de kulturele identiteitskaart van de Raad van Europa.
1. Aanvraagformulieren
De aanvraagformulieren worden uitgereikt door de bevoegde nationale overheid, nl.: Bestuur voor Internationale Culturele Betrekkingen, Ministerie van Nederlandse Cultuur, Kortenberglaan 158, 1040 Brussel.
De personen die in het buitenland verblijven dienen de aanvraagformulieren aan te vragen bij de bevoegde overheid van het land van herkomst.
2. Begunstigden
De aanvragers dienen onderdanen te zijn van de staten-leden van de Raad van Europa of
| |
| |
van de Staten die Europese Kulturele Konventie hebben ondertekend.
3. Kategorieën van personen die de kulturele identiteitskaart kunnen bekomen.
De kulturele identiteitskaart wordt ENKEL toegekend AAN ENKELINGEN. De groepen die onder geleide reizen van een verantwoordelijk titularis van een kaart, kunnen de voordelen van deze kaart niet inroepen.
Bij de uitreiking van de kulturele identiteitskaart houden de nationale overheden rekening met de aard van de studiereis en met het belang ervan t.a.v. de kulturele en de internationale betrekkingen. Volgende personen kunnen aldus een identiteitskaart bekomen voor zover zij een reis naar het buitenland ondernemen die een duidelijk en precies omschreven kultureel doel hebben, die een precies studie- en navorsingsdoel hebben en die elke handels of winstgevende aktiviteit uitsluiten:
a. | Het onderwijzend personeel van de inrichtingen voor hoger, middelbaar of technisch en normaalonderwijs, de assistenten en de lektoren in de onderwijsinstellingen in het buitenland, de bibliothekarissen, archivarissen en de hogere personeelleden verbonden aan de musea of de wetenschappelijke instellingen, de gekwalificeerde navorsers, de specialisten van het volksontwikkelingswerk, de ambtenaren van de regeringsdiensten die met de internationale kulturele betrekkingen zijn belast: |
b. | de studenten die sedert ten minste twee jaar ingeschreven zijn in een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs die (1) of een kursus willen volgen aan een buitenlandse universiteit (2) of in het buitenland een studie- of navorsingswerk willen uitvoeren in verband met de door hen aangevatte hogere studiën; |
c. | de schrijver, architekten en kunstenaars op voorwaarde dat zij in hun aanvraag gesteund worden door hun erkende beroepsvereniging of dat zij door hun werk genoegzaam bekendheid hebben verworven; |
d. | de stagiairs en navorsers die betrokken zijn in internationale uitwisselingen in het kader der kulturele akkoorden; |
II. Het wetenschappelijk onderzoeksfonds is een organisatie die studenten aanmoedigt in hun studies en verder onderzoek door het verlenen van beurzen.
Er zijn 5 kategoriën:
- | navorsingsstagiair |
- | aspirant |
- | aangesteld navorser |
- | bevoegdverklaard navorser |
- | onderzoeksleider |
De bedoeling is om studiebeurzen van één jaar, bediendenkontrakten van twee jaar, vier jaar of voor onbepaalde duur toe te kennen aan studenten die persoonlijke navorsingen wensen te doen, al dan niet met de bedoeling om aanvullende studiën te volgen.
De aanvragen kunnen reeds ingediend worden tijdens het laatste universitair jaar. Men werkt onder leiding van een promotor naar keuze en op het einde van (het) (elk) dienstjaar dient een aktiviteitenverslag ingediend te worden.
III. Vele jongeren zijn er niet van op de hoogte dat er beurzen beschikbaar zijn die hen toelaten één maand, een deel van het jaar of een gans jaar in het buitenland door te brengen.
Er zijn 3 soorten beurzen:
1. | De specialisatiebeurzen zijn bestemd voor gediplomeerden van het hoger onderwijs of voor kunstenaars die hun studies in het buitenland gedurende een akademiejaar wensen verder te zetten. Leeftijdsgrens: 30 jaar. |
2. | De navorsingsbeurzen zijn bestemd voor gediplomeerden van het hoger onderwijs die tenminste 2 jaar beroepsondervinding hebben en die gedurende een beperkte tijd navorsingswerk wensen te verrichten. Geen leeftijdsgrens. |
3. | De vakantiebeurzen zijn bestemd:
- | voor studenten die tenminste 2 jaar hoger onderwijs hebben genoten; |
- | voor leraren van het middelbaar, technisch of kunstonderwijs; |
- | voor kunstenaars die vakantiekursussen in het buitenland willen volgen. Hier is de leeftijdsgrens 30 jaar. |
|
Voor welke landen gelden deze beurzen?
Voor Algerië, Argentinië, Brazilië, Bulgarije, Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Finland, Groot-Brittannië, Hongarije, Iran, Israël, Italië, Japan, Joegoslavië, Luxemburg, Mexico, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Spanje, Thailand, Tsjecho-Slowakije, Tunesië, Turkije, USSR, Venezuela, USA, Zuid-Afrika, Zweden, en Zwitserland. De bedragen die ter beschikking gesteld worden variëren van 6.000 tot 30.000 fr. per maand. Meestal zijn de reiskosten ten laste van de Belgische Staat. Bijna alle landen staan in voor kosteloos logies. De beurzen dienen steeds zéér vroeg aangevraagd te worden.
III. Kredieten voor korte verblijven in het buitenland
Deze zijn bestemd om:
a. | jonge mensen de kans te geven zich aan een buitenlands laboratorium inzake navorsing of nieuwe technieken te specialiseren. |
b. | gevorderde navorsers de mogelijkheid te bieden in het buitenland informatie-opdrachten uit te voeren.
Deze kredieten gelden voor de reis- en de verblijfkosten van twee weken tot twee maand. |
IV. Studiebeurzen voor Amerika
Studenten die postuniversitaire kursussen wensen te volgen in de Verenigde Staten (ook voor diegenen die navorsingen wensen te verrichten) kunnen in aanmerking komen voor studiebeurzen. Het bedrag van de studiebeurs varieert van minimum de heen- en terugreis van de beurshouder tot alle verblijfs- en reiskosten.
De kandidaten dienen:
1. | het bewijs te hebben geleverd van zeer grote intellektuele onderlegdheid tijdens hun studiën in Europa; |
2. | de Engelse taal machtig te zijn en |
3. | zeker te zijn in een Amerikaanse instelling te worden toegelaten. |
De voorkeur zal gegeven worden aan kandidaten die zich gespecialiseerd hebben in de volgende domeinen:
1. | Hoger Onderwijs of Bijzonder Onderwijs (pedagogische technieken, administratie); |
2. | Amerikaanse studies (letterkunde, taal, geschiedenis, kunst en muziek); |
3. | Milieubescherming stad, platteland op wereldvlak; |
4. | Atlantische Vraagstukken (mens- en sociale wetenschappen). |
V. Om de aanwezigheid van Belgische professoren en navorsers op wetenschappelijke vergaderingen in Europa en buiten te bevorderen worden vergoedingen toegekend. Deze bedragen normaal de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug van Brussel tot de plaats van bestemming.
Dergelijke tussenkomsten moeten ook voor kunstenaars en letterkundigen mogelijk zijn (zoals in Nederland) voor deelname aan vakkongressen en colloquia.
VI. Reisbeurzen voor letterkundigen (maximum 40.000 fr) worden jaarlijks in beperkte hoeveelheid toegekend. Gezien dit afhankelijk is van de Dienst der Letteren gebeurt de toekenning hoofdzakelijk aan vrijzinnige auteurs. Ten einde deze situatie te doorbreken is het nodig dat christelijke auteurs met klem hun recht opeisen.
Er zijn ook reisbeurzen voorzien voor plastische kunstenaars, maar de toekenning wordt op duistere wijze gedaan door de Dienst Plastische Kunsten die zelf aan een parlementaire vraag in verband hiermede geen gevolg wilde geven.
| |
Beeldende kunst in nederland
Er bestaat - sinds 1935 - een stichting Voorzieningsfonds voor kunstenaars. Zij stelt zich ten doel kunstenaars die lid zijn van een beroepsvereniging of aangesloten bij een stichting en die in moeilijke financiële omstandigheden verkeren gedurende een bepaalde tijd een uitkering te verstrekken.
De stichting is een particuliere instelling waarin samenwerken: Rijk, gemeenten en aangesloten verenigingen en stichtingen.
De geldmiddelen van het fonds bestaan uit premiebijdragen van de leden (d.w.z. verenigingen of stichtingen) en subsidies van Rijk en meewerkende gemeenten, ten bedrage van resp. 310% en 200% van de premie-afdrachten.
Het Voorzieningsfonds doet uitkeringen aan leden van aangesloten organisaties tot ten hoogste het wettelijk minimum-loon. Een uitkering kan hoogstens gedurende 13 weken per kalenderjaar plaatsvinden.
Ook verstrekt het fonds somtijds toeslagen voor het betalen van premies voor een ziektekostenverzekering alsmede tegemoetkomingen in ziektekosten die niet verzekerd of niet verzekerd kunnen zijn.
In 1971 werd door het Fonds 287.000 F uitgekeerd voor kosten van levensonderhoud en 31.000 F voor ziektekosten; er werden 20 aan- | |
| |
vragen voor uitkering ontvangen, waarvan ruim de helft afkomstig was van beeldende kunstenaars.
Het spreekt vanzelf dat kunstenaars ook een beroep kunnen doen op de algemeen geldende volksverzekeringen - gebaseerd op de Werkloosheidswet, de Algemene Bijstandswet en de Algemene Ouderdomswet - alsook de Ziekenfondsverzekering. Onder degenen die uitkeringen van het Voorzieningsfonds genieten is het percentage ouderen en sociale rentetrekkers groot.
Het Voorzieningsfonds beheert nog twee nevenfondsen, t.w. het Fonds voor Bijzondere Doeleinden en het Mr. van Royenfonds. Uit deze fondsen wordt incidentele hulp verleed in kosten die verband houden met de beroepsuitoefening (outillage etc.). De geldmiddelen van deze fondsen worden verkregen uit o.a. het Zomerzegelfonds, het Prins Bernhardfonds en andere giften. Dan is er nog de Bijzondere Kunstenaarsregeling, uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken en voorheen aangeduid als de ‘contraprestatieregeling’.
Krachtens deze regeling is het mogelijk dat beeldende kunstenaars (schilders, beeldhouwers, grafici, e.a.) die kunnen aantonen dat zij voor hun produktie op de vrije markt onvoldoende afzet kunnen vinden om in hun levensonderhoud te voorzien, deze produkten aan het Rijk verkopen tegen door het Rijk vast te stellen bedragen, nadat hieromtrent het advies van een gemengde commissie is ingewonnen. Bij de vaststelling van de prijs wordt rekening gehouden met de artistieke waarde van het produkt, de daarbij aangewende vakkennis en geïnvesteerde materialen.
Over de konkrete toepassing en de billijke verdeling van de gelden en over de reële waarde der kunstenaarsprestaties bestaat veel betwisting. De contraprestatieregeling lijkt over het algemeen in de praktijk geen voldoening te geven. Zij bevordert de vriendjespolitiek en het parasitisme. Sommige steden bieden ook ateliers voor een laag huurgeld.
Per 1 november vorig jaar had Rotterdam ruim 29.000 gulden te vorderen van kunstenaars, die in gebreke zijn gebleven bij het betalen van huur voor hun ateliers. De gemeentelijke commissie kunstzaken is verontwaardigd. Een van de leden opperde dat de huur erg laag is en onder die wanbetalers bekende mensen zijn van wie men zou verwachten dat ze toch genoeg verdienen. Een ander: sommigen zitten bijna het gehele jaar in het buitenland. Anderen drijven een winkel of iets dergelijks. Op die manier is geen doorstroming mogelijk en blijven de jongeren buiten spel. De commissie wil de huren voor de mooiste ateliers zien verhogen. In bepaalde gevallen is de huur nu bespottelijk laag.
| |
Belangrijke buitenlandse tentoonstellingen
Duitsland
Wallraf-Richartz-Museum, Köln: ‘150 Jahre W.-R.-Museum’ (tot 30/6) - ‘Kölner Maler von 1300 bis 1430’ (tot 14/7) - Von Guéricault bis Lautrec (tot 7/7)
Kunsthalle, Bremen: Bernard Réquichot (26/6 tot 21/7 - Die Stadt. Bild, Gestalt Vision, II (4/8 tot 15/9)
Kunstmuseum, Düsseldorf: Arnold Böcklin (21/6 tot 11/8)
Städtische Galerie, Freiburg: Internationale Kontakte (27/7 tot 25/8)
Kaiser-Wilhelm-Museum, Krefeld: F.E. Walther (tot 18/8) - Walter Icks (7/8 tot 28/9) - W. Baumeister, E.W. May, G. Meistermann (28/8 tot 27/10)
Museum am Dom, Lübeck: Schattentheater Asiens (27/ tot 1/9)
Stadtsmuseum, München: Ungarische Volkskunst (12/7 tot 8/9)
Haus der Kunst, München: Spanische Kunst der Gegenwart (31/8 tot 6/10)
Kunstverein, Stuttgart: Gerhard von Graevenitz (7/8 tot 15/9)
Belgisch Huis, Köln: Urbain Mulkers (van 14/6 tot 14/7)
Staatliche Kunsthalle, Karlsruhe: Hans Thoma (tot 25/5) - Surrealisme (15/9 tot 10/11)
National Galerie, Berlin: Hamilton (juli-sept.) - Schönberg en de schild. (sept.-nov.)
German. Nationalmuseum, Nürenberg: Landschap in de 19e eeuw (tot 27/7)
De Stephan Lochnerprijs van de Stad Keulen werd toegekend aan Sonia Delaunay, Hans Hartung, Jasper Johns en Antonio Tapiès.
In St.-Nikolai te Hamburg werd een Gekruisigde-Christus-gelaat van Kokoschka op Goede Vrijdag ingehuldigd.
| |
Engeland
The National Gallery, London: ‘The Working of the National Gallery, 1824-1974’
Hayward Gallery, London: Tapiès-retrospectieve (tot 1/9) - Morris Louis (tot 1/9)
Gallery 24, Shaftesburry: Jan Hoogsteyns (29/6 tot 21/7)
Victoria and Albertmuseum, London: Pierre Culot (tot 14/7)
Tate Gallery, London: Verzameling Nordrhein-Westfalen (najaar)
De Shakespeare-prijs werd te Hamburg uitgereikt aan Graham Sutherland (ong. 350.000 fr.)
| |
Frankrijk
Grand Palais, Paris: Joan Miró (tot 13/10)
Musée des Arts décoratifs, Paris: Marcel Breuer (tot 2/9)
Musée du Louvre, Paris: Tableaux de Fragonard et meubles de Crescent (tot 30/9)
Galerie Melki, Paris: Miró (tot 9/7)
Gal. La Hune, Paris: Horst Antès (tot begin juli)
Galerie de France, Paris: Hartung (tot 31/8)
C.N.A.C., Parijs: Dorothea Tanning (tot 8/7)
Musée des Beaux arts, La Rochelle: Rencontres internationales d'Art contemporain (20/6 tot 31/7)
Fondation Maeght, St-Paul-de-Vence: Kameny (tot 15/6) - Collections permanentes (zomer '74)
Centre d'Art, Château de Ste-Suzanne (Mayenne): ‘L'homme et son empreinte’ (prehistorie) (tot 1/9)
Orangerie, Parijs: Juan Gris (tot 1/7)
Centre Beaubourg, Parijs: ‘Documentation Arts Plastiques’ is toegankelijk in het Musée d'Art Moderne, Avenue Wilson.
| |
Italië
Venetië: de Biënnale is voor onbepaalde datum uitgesteld; misschien wordt het een Quadriënnale of verhuist zij naar Milaan.
Venetië, Palazzo Ducale: Venetië en Byzantium (tot 30/9)
Firenze, Palazzo Strozzi: IVe Bienn. voor grafiek (tot 30/6)
Galeria Levi Arte Moderna, Milaan: Surrealismo
| |
Nederland
Sted. Museum, A'dam: Zomerwedstrijd (tot 31/8) - Landschappen en tuinen (tot 14/7)
Museum Fodor, A'dam: Amsterdamse toegepaste kunst (tot 21/7)
Toneelmuseum, A'dam: Wim Sonnefeld (tot 5/8)
Gemeentemuseum, Arnhem: Romantische schilderijen 1820-80 (tot 5/8)
Kasteel Bouvigne, Breda: Beeldhouwkunst (tot 15/8)
Zonnewijzer, Eindhoven: Varianten (geometr. kunst) (tot 6/7)
Gemeentemuseum, Den Haag: Muziekkarikaturen (tot 2/9) - Nieuw Babylon van Constant (tot 2/9)
Museum v. Onderwijs, Den Haag: Chinese cultuur (tot 19/8)
Rijksarchief, Middelburg: Hugenoten in Zeeland (tot 31/8)
de Westerhelling, Nijmegen: Jan Hoogsteyns (tot 25/5)
Kröller-Müller, Otterlo: 100 Tekeningen uit eigen verzameling (tot 1/9)
Boymans-v. Beuningen, R'dam: Chabot en zijn kring
Museum van Bommel-van Dam en Cultur. Centrum, Venlo: Eigen collecties (tot 15/8)
Het Slot, Zeist: Isaac Israëls (tot 5/8)
In de abdij Maria-refuge te Uden (zusters Brigittinen) werd door Mgr Buysen van Den Bosch een permanent museum voor religieuse kunst geopend.
| |
Oostenrijk
Dom, Salzburg: 1200-Jahrfeier (tot sept.) - Er werd bij deze gelegenheid een Dom-museum geopend.
Van 22/7 tot 23/8 gaat opnieuw de zomeracademie voor beeldende kunst door, onder leiding van meesters met internationale faam uit vijf landen.
| |
Zwitserland
Kunstmuseum, Basel: Lukas Cranach (1472-1553) (grootse zomertentoonstelling)
Musée d'ethnographie, Genève: Trésors de l'Equateur (precolombiaanse kunst) (tot 29/9)
| |
| |
| |
Het wonder Karajan en de Salzburger osterfestspiele 1974
Het mag dan al een vaak gehoorde uitdrukking zijn, Herbert von Karajan is een echt wonder! En dit keer moet het gezegd, dat, voor wat de nieuwe productie van een Wagner-opera betreft, de regisseur von Karajan absoluut op dezelfde hoogte staat als de dirigent. Onvergelijkbaar en steeds weer verrassend door zijn subtiele en gedetailleerde aanpak, stond deze man negen dagen na elkaar voor het beste orkest ter wereld, en dirigeerde alles uit het hoofd, zodat de Osterfestspiele, zijn festival uitgroeiden tot een allesovertreffende manifestatie voor fijnproevers.
Daar er vorig jaar geen nieuwe operaproductie op het programma stond, werden Richard Wagners Die Meistersinger von Nürnberg driemaal uitgevoerd dit jaar, en was het dan ook de enige operaproductie van de Osterfestspiele. Daarnaast waren er een koorconcert en twee orkestconcerten. Na de eerste cyclus, die op 9 april eindigde en de speciale opvoering van Wagners opera op 10 april startte de tweede cyclus op 2 april in Salzburg, waar zoals elk jaar muziekliefhebbers uit de gehele wereld waren samengestroomd. J.S. Bachs Messe in h-Moll opende de tweede cyclus. Het Singverein der Gesellschaft der Musikfreunde in Wien, voorbereid door Helmuth Froschauer, ongeveer de halve Berliner Philharmoniker en de solisten Elisabeth Harwood, Christa Ludwig, Peter Schreier, Robert Kerns en Karl Ridderbusch stonden samen met Herberg von Karajan borg voor een perfecte uitvoering. Ook al kan men in het verleden niet altijd met Karajans Bachinterpretatie tevreden zijn geweest, dit keer werd de partituur met een enorme soberheid, wars van alle romantiserende elementen ten gehore gebracht. Daar de beide bas-aria's nogal uiteenliggen qua tessituur, nam Karl Ridderbusch de eerste (‘Quoniam tu solus sanctus...’) voor zijn rekening, en zong Robert Kerns de tweede (‘Et in Spiritum Sanctum...’). Koor en orkest legden een moeilijk te evenaren discipline aan de dag, met uitzondering van Elizabeth Harwood, die niet helemaal in vokaal evenwicht was met andere soli.
De volgende dag waren de 2.400 plaatsen van het Grosses Festspielhaus opnieuw bezet voor Beethovens Konzert für Klavier und Orchester Nr. 3, c-Moll, op. 37 en Tschaikowsky's Symphonie Nr. 5, e-Moll, op 64. Men begrijpt Herbert von Karajan niet altijd bij zijn keuze van de solisten, en dit gold zeker voor de jonge Franse pianist Jean-Bernard Pommier, die bijzonder virtuoos, maar weinig kordaat het 3e pianoconcerto vertolkte, en bovendien in een paar glissando's nogal goochelde. Objectief bekeken leunde de uitvoering van dit concerto zeer sterk aan bij Karajans visie op de Mozartsymfonieën. Daarentegen werd de Tschaikowsky-symfonie een absoluut hoogtepunt, dat de avond in volle luister besloot. Deze symfonie, waarin voortdurend een van de mooiste lyrische thema's uit de muziekliteratuur wordt herhaald, nl. dat van de opera Iolanthe, werd door Karajan en de Berliner Philharmoniker zo schitterend, zo idiomatisch en zo subtiel vertolkt, dat het Beethoven-concerto erdoor vergeten werd. Met zijn typische gave voor details en orkestrale beweeglijkheid toonde Herbert von Karajan zich een ware klanktovenaar. Op 14 april volgde dan Wagners Die Meistersinger von Nürnberg, de nieuwe productie in decors van Günther Schneider-Siemssen en kostuums van Georges Wakhevitch. Alles was zo stijlvol en historisch gefundeerd als maar enigszins mogelijk, en de Weense pers, die sprak van ‘Ein Schritt rückwärts’, omdat de decors realistisch en in werkelijkheid achterhaalbaar waren, beging een schromelijke vergissing. Men kan een Tristan und Isolde tijdloos maken, maar niet Die Meistersinger von Nürnberg. En dat wisten Schneider-Siemssen en Wakhevitch heel goed. Het eerste bedrijf speelt zich af in de Katharinenkirche te Nürnberg, en wie deze kerk kent, heeft gezien, dat een getrouwe kopie daarvan op de scene stond.
In het tweede bedrijf moet men spreken van de reconstructie van een volledig stadsgedeelte op scene. Het derde bedrijf toont achtereenvolgens het interieur van het huis van Hans Sachs, atelier, zolder, boekenkast inclusief, en verplaatst zich dan naar de buitenkant van Nürnberg, juist even buiten de stadspoort naar Pegnitz. Het werd een grandioze productie, waarbij in het slottafereel ongeveer 450 man op de scène stonden: soli, muzikanten en 3 volledige koren, nl. het Chor der Wiener Staatsoper, het Singverein der Gesellschaft der Musikfreunde in Wien, en het Kammerchor der Salzburger Festspiele. Deze drie koren waren voorbereid door Walter-Hagen-Groll, de koorleider van de Deutsche Oper Berlin. Ridderbusch zong en speelde een prachtige Sachs, bijzonder menselijk. Het was onvergetelijk te zien hoe hij leest en hamer weggooit, wanneer in het derde bedrijf Eva en Stolzing oog in oog staan, en hij, Sachs, verliefd op Eva, zich terugtrekt, omdat ‘Hans Sachs war klug und wollte nichts von Herrn Markes Glück’. Janowitz zong met een kristalheldere stem een lieflijke Eva, Kerstin Meyer bracht een prachtige Magdalene ten gehore. Kollo zong zijn beste Stolzing, en zijn stem schijnt nog aan volume te hebben gewonnen sinds Bayreuth 1973. Werkelijk subliem was Peter Schreier als David, en Günther Leib zong en speelde een schitterende Backmesser, niet overdadig of buffonesk, maar reëel. Alle overige ‘Meister’ waren voortreffelijk, en onze landgenoot Jef Vermeersch zong een superbe Kothner met schitterende koloraturen. Jammer dat onze andere landgenoot, Louis Hendrickx, zo'n slechte beurt maakte! Hij bleef voortdurend onder de vokale maat (en vaak ook toon!), en had het in de vorige twee vertoningen al niet beter gedaan, want de Duitse kritiek was bijzonder scherp, en sprak zelfs van ‘eine Fehlbesetzung’. Gelukkig werd hij in het
tweede en derde bedrijf door het orkest goed opgevangen en gecamoufleerd. Een van de meest superbe momenten uit de productie was wel de ‘Polterabend’ of ‘Prügelszene’. Daarvoor had Herbert von Karajan zelfs cascadeurs laten komen. De scene was een en al leven: tierende en vechtende lui, mensen in nachthemd en met slaapmutsen op het hoofd, water dat uit de ramen werd gegooid, Beckmesser die in het water belandde, werkelijk een schitterende atmosfeerschepping, die Herbert von Karajan liet kennen als een regisseur met zin voor detail en geestigheid. Ergens kan het wel verwonderlijk schijnen, dat de rol van de nachtwaker werd ontdubbeld op scene (wat in de opname op E.M.I. niet het geval was). Een plausibele verklaring geven voor dit feit kan echter wel: bij de hoornstoot van elf uur vlucht de menigte van de scène weg, en loopt de nachtwaker omver in het donker. De man die juist moet zingen ‘Behüt' euch vor Gespenter und Spuk!’, die bovendien lichtjes dronken is, meent omvergelopen te zijn door spoken, en wanneer hij bovendien nog de van kop tot teen druipende Beckmesser tegen het lijf loopt, bevangt de vrees hem zodanig, dat zijn stem overslaat. Daarom kan Karajan wellicht de rol hebben ontdubbeld en een tenor hebben ingeschakeld als nachtwaker voor de tweede keer. Gerhard Stolze wist in de paar minuten die hij op scene vertoefde zijn personage prachtig gestalte te geven. Met het Divertimento KV 287, B-Dur van Mozart en Richard Strauss' Sinfonia domestica, op. 53, sloten de Osterfestspiele 1974 af. Was voor Beethoven en Tschaikowsky Hans Schmierer concertmeester geweest, dan was het nu Michel Schwalbé, die in die functie plaats nam bij het orkest. Met 616 muzikanten voerde Karajan Mozarts divertimento, de zgn. Zweite Lodronische Nachtmusik, uit, verrassend qua kleur en beweeglijkheid. Maar toch
werd de Sinfonia domestica, deze ‘schildering van een burgerleven’, met de thema's uit Der Rosenkavalier en Die Frau ohne Schatten, hét hoogtepunt van de avond. Hier kan zonder overdrijving worden gesproken van de klanktovenaar von Karajan, de absolute musicus. Geen ander dirigent zal ooit deze wonderbare kracht om een partituur gestalte te geven evenaren.
De Salzburger Osterfestspiele 1974 werden een nieuw succes, een nieuwe lauwerkrans op het lange actief van Herbert von Karajan. En reeds wordt met spanning gewacht op de Osterfestspiele 1975, die volgend programma zullen hebben: Dvorak: Symphonie Nr. 9 e-moll, op 95 ‘Aus der neuen Welt’, Ravel: Bolero, Beethoven: Missa Solemnis, Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg, Puccini: La Bohème (regie en decors: Franco Zeffirelli) met o.m. Mirella Frani, Luciano Pavarotti, Nicolai Chiaurov.
Bert Leyns
| |
Zoekertjes
Willy Tibergien, Stropstraat 181, Gent biedt de nummers 94, 97, 98, 99, 100, 102, 103, 105, 106, 110, 112, 113 te koop of ter uitwisseling voor nummers van 1 tot 84 of nummers van andere literaire tijdschriften.
Ivan De Houck, Bornestraat 7, 3010 Wilsele zoekt volgende jaargangen: 1960, 1962, 1963, 1964 en 1965.
Rechtstreeks met de aanvragers onderhandelen a.u.b.
|
|