Bruggen naar andere continenten
De Vlaamse ontvoogding heeft een merkwaardige bezinning over de eigen internationale dimensie meegebracht.
Dit nummer, gewijd aan de levende Vlaamse kunstenaars in het buitenland, is er een nieuwe getuige van. Het is niet de eerste maal dat het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, als spreekbuis voor het scheppende Vlaanderen, even zijn periscoop opsteekt om, boven de bomen en het woud uit, te speuren naar onze marentakken in de andere continenten. En om aldus het eigen gelaat van Vlaanderen in zijn verre echo's op te vangen. Toen ‘Vlaanderen’ in 1967 een speciaal nummer wijdde aan de Vlaamse kunstenaars in het buitenland, wat een eerste en voorlopig inventaris moest zijn, hebben we in de inleiding getracht die Vlaamse kunstenaar in de diaspora psychologisch even te situeren. Door het feit dat hij losgerukt is uit de omgeving, die zijn ethos beveiligde en zijn kunst inspireerde, bleef de emigrerende kunstenaar gedurende de initiatie- en acculturatieperiode een tijd lang aan de oppervlakte van de gemeenschap die hem opnam. Hij moest naar zijn evenwicht zoeken tussen twee werelden, twee culturen tot een eenheid verwerken in zichzelf, om van daaruit opnieuw creatief te worden zonder spraakgebrek. Het is een proces dat de een gemakkelijker doormaakt dan de ander, maar niemand zonder zeer zware inspanningen en overgave. We hebben toen ook geschreven, dat dit kan verklaren waarom sommige van onze uitgeweken kunstenaars tijdelijk onproductief zijn gebleven, tot men ze op een dag weer ontmoet als schijnbaar andere mensen. Bij dieper ontleden is dit anders-zijn geen verloochening van hun Vlaams patrimonium, maar een verrijking ervan, zowel naar de inhoud als naar de uitdrukkingsvormen.
De kleuren in Afrika of Zuid-Amerika zijn anders dan in Europa; de gestalte van een Filipino of een Indiaan verraadt een andere gevoelswereld; de groen-gele onmetelijkheid van de Argentijns-Paraguayse Chaco bezit een gesteltenis die meer wezenlijk ingrijpt dan de geslotenheid tussen Maas en Schelde. Een lange avond bij cri-crideemstering, en mijmeringen bij een onuitputtelijke mate-pot inspireren anders dan een Vlaams café-terras.
Men moet niet alleen gewennen aan de monotone cri-cri, aan de mate-smaak, of aan het gewijzigde zon-palet, maar men staat voor nieuwe gevoelens en denkpatronen, gebruiken en klimaatinvloeden.
Wanneer de plastische kunstenaar hiermee klaar is, kan hij met beitel en penseel, met het nodige zelfvertrouwen, zonder frustraties, aan de slag. De woordkunstenaar heeft het moeilijker, omdat hij daarbij een nieuw instrument moet leren hanteren, - tenzij hij in het Nederlands blijft schrijven.
Bij dit nieuw initiatief van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en ‘België in de Wereld’ om een tentoonstelling in te richten over levende Vlaamse plastische kunstenaars in het buitenland, zullen velen van de honkvaste thuisblijvers beslist benieuwd zijn om ook de socio-economische achtergrond en de gastlanden te kennen van die kunstenaars, gesitueerd binnen de algehele Vlaamse aanwezigheid in de betrokken gebieden.
Die Vlaamse kunstenaars - althans degenen die werden geselecteerd en die aan de oproep beantwoord hebben, en die derhalve met hun werk aanwezig zijn op de tentoonstelling - bevinden zich in Argentinië, Bolivië, Frankrijk, Italië, Nederland, de V.S.A., Zaïre en Zuid-Afrika.
In een ruim geheel wensen we vooraf de Vlaamse aanwezigheid in al deze gebieden te schetsen, met een paar socio-economische en culturele aantekeningen, om binnen dit kader onze kunstenaars te situeren.
Argentinië is het Zuidamerikaanse land dat het meeste Vlamingen heeft aangetrokken. Een drietal redenen liggen voor de hand. Argentinië is voor Vlaanderen sinds lang geen onbekende. In de jaren tachtig van de vorige eeuw reeds was er de Argentijnse roep, een tragische bladzijde uit de sociale geschiedenis van Vlaanderen, want voor duizenden die er hun kans gingen wagen werd het een ontgoochelende confrontatie met een maatschappij waar praktijken heersten, die wij niet gewoon zijn in ons eerlijkheid-vocabularium onder te brengen. Van die emigratie zijn er nog wel enkele, vooral vage en verspaanste sporen nagebleven.
Een tweede keer lokte Argentinië aan, voor hen die dan toch naar Latijns-Amerika wilden, toen dit land in de jaren vijftig en zestig een zekere economische stabiliteit kende, met zelfs een middenstand tussen de terratenientes en de plebejers, hetgeen een unicum was in dat continent. Dan was er tenslotte de gastvrijheid van het Peronregime voor onze politieke emigranten.
Zo hebben we thans enkele belangrijke Vlaamse nederzettingen in Argentinië.
Vooral in Groot Buenos Aires, in de hoofdstad zelf namelijk, en in de voorsteden Florencio Varela, Villa Ballester en Boulogne sur Mer. Daarna volgt Mar del Plata, waar we naast de in hoofdzaak academisch gevormde politieke emigranten de Vlaamse visserskolonie vinden: een twintigtal Vlaamse kapiteins drukken er hun stempel op het huidige hoogtij van deze nijverheid, nu Argentinië - waar ooit de koeien het land regeerden - aan vleesarmoede is gaan lijden. Deze kapiteins zijn al zonen van de Oostendse vissersvloot die emigreerde tussen 1949 en 1953. Een paar kleinere nederzettingen zijn er nog rond Mendoza, Bariloche en Tucuman.
Over het algemeen kenden onze emigranten in Argentinië een betrekkelijke welstand: betrekkelijk omdat ze door hun ondernemingsgeest en hun werkkracht vlug uitstegen boven de plaatselijke bevolking, maar dan weer een munt in handen hadden, waarmee in het geboorteland geen grote sier kon gemaakt worden. Wel is het sociaalcultureel leven van de Vlamingen in Argentinië van een zeer groot belang. Er heeft zich een zeer sterk en hoogstaand verenigingsleven ontwikkeld, met vergaderingen, voordrachten, toneelgezelschap, zangkoor, bibliotheken, ontspanningsreizen, cursussen Nederlands en een sociale dienst. Dit heeft het bewustzijn van de historische persoonlijkheid levendig gehouden en verder ontwikkeld, terwijl de geestelijke rijkdommen van het gastland werden ontdekt en verwerkt, onder het motto: integrar sin renegar.
Het aanleunen tegen een collectieve inzet is voor het individu van onschatbare waarde. Dit alles zou nooit mogelijk geweest zijn zonder de motorische, inspirerende en coördinerende rol van het degelijk maandblad ‘De Schakel - El Lazo’ dat van uit Buenos Aires, onder het impuls van Leo Poppe, gans Argentinië en een deel van Latijns-Amerika beïnvloedt.
Het is dan ook niet te verwonderen dat deze Vlaamse, socio-cultureel doordesemde nederzettingen, bodem zijn voor vruchtbaar intellectueel en creatief werk. We hebben er de schrijvende wroeters als Karel Engelbeen (†), Leo Poppe en Jeanne De Bruyn, de vele medewerkers aan ‘De Schakel’, en de scheppers met beitel en penseel. De afvaardiging van de Vlaamse Argentijnen op de tentoonstelling van C.V.K.V. - B.i.W. is indrukwekkend: Alice De Cock, Jan Debonnet, Victor Delhez, Daniel Devriendt en Toon Maes. André Delbaere, de reuzecaricaturist, die in Argentinië, waar hij een kwarteeuw verbleef, groot is geworden, is er niet meer bij, aangezien hij enkele maanden geleden definitief naar Vlaanderen is weergekeerd.