Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 23
(1974)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||
Nieuwe ledenDe volgende nieuwe leden werden aanvaard door onze Raad van Beheer en worden langs deze weg hartelijk welkom geheten in ons Verbond: | |||||||||||||||||||||||||
AntwerpenMaria Degraeve (P), Niel; Francis De Koninck (P), Merksem; Ludo Giels (P), Antwerpen; Alfons Op de Beeck (P), Mortsel; Maurice Pelgrims (P), Willebroek (ps. Pelle); Paul Valgaeren (M), Mol; Jaak Vandeputte (M), Antwerpen; Paul Wolters (P), Mortsel. | |||||||||||||||||||||||||
BrabantMevr. Odile Baukens (echtg. de Graeve) (P), Halle; Rob de Graeve (L), Halle; Alain Delaere (P), 1050 Brussel; Fernand Demonseau (P), Aarschot; Louis Dillen (L), Halle; Daniel Smits (P), Vilvoorde; Gerard Thys (P), Korbeek-Lo; Bert van den Broeck (P), Opwijk. | |||||||||||||||||||||||||
LimburgAlbert Loots (P), Tessenderlo. René Thonon (P), Genk; Staf Timmers (P), Houthalen. | |||||||||||||||||||||||||
Oost-VlaanderenFrans Bruggeman (P), Kluisbergen-Zulzeke; Maurice de Clercq (P), Oordegem; Prosper De Coninck (P), Melsele; Daniel Devos (P), Kluinbergen-Kwaremont; Bert Melckenbeeck (P), Wanzele; Ferdi Parmentier (P), Aalst. | |||||||||||||||||||||||||
West-VlaanderenAntoon Crul (P), Jabbeke; Guy de Lodder (P), Brugge; Claudine De Pauw (P), Varsenare; Nand Depondt (P), Brugge; Begga D'Haese (P, M), Knokke-Zoute; Renée Flement (P), Oedelem; Dr. Herman Le Compte (L), Knokke-Zoute; Roger Meyer (P), Oostende; Noël Platteeuw (P), Ieper; Rik Vermeersch (P), Lendelede; Lucien Yambo (P), Oostende. | |||||||||||||||||||||||||
Jaarvergadering en ontmoetingsdag 1974Dit jaar zijn wij te gast in de prachtige abdij van Averbode, en wel op zondag, 9 juni 1974. Er wacht ons een goedgevuld en boeiend programma, nl. Eucharistieviering (11.45 u.), eetmaal in de kloosterrefter (12.30 u.), statutaire vergadering en viering van onze jarigen en bekroonden (13.30 u.) en om 14.30 u. geleid bezoek aan de abdij of, voor wie het wensen, bezoek aan Huize Ernest Claes. Houd alvast deze dag vrij en laat ons weten welke leden in 1974 60, 65, 70, 75... jaar worden of wie, sedert juni 1973, een artistieke prijs of bekroning behaalde. Nader en meer uitgebreid nieuws ontvangen onze leden nog wel via ‘Tijdingen’. | |||||||||||||||||||||||||
Tentoonstelling levende vlaamse kunst in het buitenlandHet staat nu vast dat deze belangrijke tentoonstelling zal doorgaan in het Provinciaal Hof, Grote Markt, te Brugge, en wel van 15 juni tot en met 31 oogst 1974. Ongeveer 60 werken van 23 Vlaamse kunstenaars, die in het buitenland verblijven, zullen er te bewonderen vallen; wij vermelden even de namen van de kunstenaars en de landen waar zij gevestigd zijn: Zuid-Afrika: Frans Claerhout en Maurice Van Essche U.S.A.: John Stevens, Jan Yoors en Jan Cox Argentinië: Victor Delhez, Daniël Devriendt, Jan Debonnet, Toon Maes en Alice De Cock Nederland: Albert Termote, Gerard Grassere en Jules Vermeire Canada: Nicole De Keyser Zaïre: Piet Devolder, Theo Verwilgen en Rudy Pillen Frankrijk: Michel Seuphor, Reinhoud d'Haese, Luc Peire en Jan van der Loo Italië: Jacques Ghesquière Bolivië: Walter De Bock. | |||||||||||||||||||||||||
BelangrijkHet C.V.K.V., dat samen met ‘België in de Wereld’ deze tentoonstelling organiseert, zou het bijzonder op prijs stellen, indien de 23 kunstenaars konden bijeengebracht worden op de vernissage, op 15 juni. Wij hebben berekend hoeveel de reiskosten bedragen: zowat 400.000 fr. Wij kunnen dat echt niet dragen, maar hebben een moment geloofd in de solidariteit van alle Vlamingen. U weet dat er bij ons nooit bédelen bij is, doch voor één keer maken wij een uitzondering: stort uw bijdrage, hoe gering ook, op p.r.k. nr. 000-0530854-70 t.n.v. Julien Van Remoortere, Oostende met vermelding ‘Reiskosten Vlaamse Kunstenaars’. Alle schenkers zullen in het cataloognummer vermeld worden. Wij moéten het klaarspelen dat onze eigen mensen, van wie sommigen reeds tientallen jaren niet meer eens ‘thuis’ waren, kunnen overkomen. U brengt toch ook uw steentje bij? | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenIn vorig nummer ontbrak deze rubriek tot spijt van vele lezers; anderen waardeerden dat het Kunstenaarsverbond heeft vermeden iets te doen dat in volle kiesstrijd zou kunnen als een politieke stellingname geïnterpreteerd worden. Wij wensen immers dat onze campagne geen partijpolitiek karakter zou hebben. Wij zijn intussen in het bezit van de officiële verdeling van de toelagen aan de letterkunde, zoals deze gebeurde in 1973 (dienst-jaar 1973, art. 33.36, sectie III). De koek was 4.560.000 fr. groot, 4.557.308 fr. werd gespendeerd, zodat er een restje overbleef van 2.692 fr. In grote lijnen ziet de verdeling er als volgt uit:
Wat dadelijk opvalt is de schandalige achteruitstelling van de jeugdliteratuur, die het moet doen met zowat 2,6% van de koek en niet eens zoveel ontvangt als de commissieleden. Het is gewoon onmogelijk dit nog redelijk te noemen. Onze jeugdauteurs - en ze zijn talrijk en hebben inderdaad ook wel eens waardevol werk gepleegd - zouden overschot van gelijk hebben indien zij tegen een dergelijke bejegening, die naar misprijzen riekt, de totale opstand zouden prediken.
Nog een paar feiten om misselijk van te worden. Bij de genieters van de eregelden (60.000 fr./auteur) vindt men... Gerard Walschap. De laatstgenoemde geniet reeds van een meer dan behoorlijk pensioen en krijgt nog elk jaar een flink stuk van de koek. Kan de commissie even bekendmaken welke argumenten daarvoor kunnen gelden? Wij hebben altijd voorgehouden en zullen nooit van de, overigens gezonde, regel afwijken, dat commissieleden zichzelf niet mogen bedruipen, hoe graag ze dat ook zouden doen. Wat zien wij gebeuren in 1973? Dat het commissielid M.C. Verbeek-Luts benevens haar 12.000 fr. commissiegeld, ook nog een reisbeurs van 20.000 fr. meesnoept. Kan de commissie even bekendmaken welke argumenten daarvoor kunnen gelden? Wanneer wordt de grote Augiasstal eindelijk gereinigd? Wanneer krijgt een systeem, waaruit alle willekeur en machthebberij geweerd is, eindelijk een kans? En zeg niet dat dit onmogelijk is: wij hebben er eentje pasklaar.
De Nacht van de poëzie kreeg 100.000 fr., idem de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (317 leden), idem de Internationale Biënnale Poëzie Knokke (dat moet zo wat 10.000 fr. zijn per deelnemende Vlaamse poëet). 70.000 fr. ging naar de Middagen van de Poëzie Brussel (150 à 250 fr. per aanwezige). Het manifestenspuwende Vlaamse P.E.N.-Clubje (50 leden?) ontving 40.000 fr., het Yang-dagje en het confidentieel Labris-weekend werden bedeeld met elk 17.500 fr. Let wel: daar hebben wij allemaal principieel niets tegen - maar dan moet | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||
men wél begrijpen, dat ook andere verenigingen recht hebben op enig staatsmanna, zulks in verhouding tot hun belangrijkheid t.o.v. de voornoemde verenigingen en manifestaties. Is dat redelijk of niet redelijk, heren en dames koekverdelers? | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenIs het nog wel nodig dat wij vermelden, dat eens te meer noch ons Verbond (tussen haakjes: met meer dan 1.300 leden de grootste kunstenaars- en auteursvereniging van het land) noch ons tijdschrift (tussen haakjes: toch een van de degelijkste van het land, al zeggen wij het zelf) enige toelage van de Dienst Letteren genoten in 1973? De machtige vrijzinnige administratie voor de letteren en de in meerderheid vrijzinnige commissie, die zij trouwens manipuleert, leggen onze aanvragen - gestaafd met budgetten en begrotingen - gewoon op zij. Wat de tijdschriften betreft, kregen de grote schrokkers wat volgt: Nieuw Vlaams Tijdschrift: 226.000 fr. De Vlaamse Gids: 230.808 fr. Dietsche Warande/Belfort: 232.000 fr. Wanneer wordt eindelijk een tweede christelijk georiënteerd tijdschrift op dezelfde voet gesubsidieerd? En wat te zeggen van de toelage voor b.v. ‘Ons Erfdeel’, dat 45.000 fr. ontving, maar daar 150 abonnementen voor moet leveren (= 45.000 fr.), daar waar b.v. ‘Kreatief 35.000 fr. binnenhaalde en slechts 25 abonnementen moet bezorgen (± 6.000 fr.)!... Hoe kan de commissie en de administratie al dergelijke dingen verantwoorden? Of is het gewoon maar petgooierij? | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenHoeft het nog gezegd dat ook in 1973 de reisen werkbeurzen en de toelagen aan auteurs voor het grootste part naar vrijzinnige auteurs gingen? Daniël Robberechts, die andermaal 90.000 fr. werkbeurs ontving, komt nu bij de grote koplopers en andere Ivo Michiels'en. Wij komen in een volgend nummer nog uitgebreider terug op deze kwestie. Heeft onze campagne dan helemaal geen resultaten gehad? Dat kan niet gezegd worden. Immers het Kabinet van Nederlandse Cultuur heeft de administratie gedwongen aan één, zegge één, minder begoed christelijk georiënteerde auteur een werkbeurs van 90.000 fr. te schenken, i.p.v. aan haar protégé Hugo Raes: en men weet wat vrijzinnige herrie daardoor ontstond. En bovendien schonk de administratie ook een werkbeurs van 90.000 en één reisbeurs van 40.000 aan... een priester. Zeg nog dat ze niet onpartijdig zijn, de dames en de heren koekverdelers! Maar er is meer. Een van de twee vrijzinnige redactieleden van Dietsche Warande is lid van de Staatscommissie literatuur... als verdediger van de christelijke auteurs! Hij was een der propagandisten voor de afscheuring van de vrijzinnige auteurs uit de VVL, maar - na het verschijnen van onze kritiek op de samenstelling van de commissie - heeft hij blijkbaar een stille wenk gekregen en heeft de gelederen van de VVL terug vervoegd... Van stille wenken gesproken, talrijk zijn de stille wenken, die wij ontvingen om toch maar onze campagne stop te zetten en de brave jongens en meisjes van de administratie voortaan gerust te laten: Och arme! | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenHet is buitengewoon interessant even de in 1973 gehouden schoollezingen van nabij te bekijken. 40 auteurs traden een of meer keren op. Zoals bekend, zijn de schooldirecties volkomen vrij in de keuze van de auteur en wij stellen graag voorop dat bij ons weten geen enkele auteur op bedeltocht is gegaan om toch maar ergens een lezing los te peuteren. Dit in acht genomen, kunnen wij de door de scholen gevraagde auteurs even rangschikken volgens het aantal keren dat zij optraden: Julien Van Remoortere (9 maal), Yvonne Waegemans (8), Hubert Lampo (7), Leopold Vermeiren (7), Jos Vandeloo (7), René Struelens (6), André Demedts (5), Karel Jonckheere (5), Cor Ria Leeman (4), Trudo Hoewaer (4), Jet Jorsen (3), Hugo Raes (3), Daniel Robberechts (3), Eugène van Itterbeek (3), Gil van der Heyden (3). De rest van de auteurs hielden minder dan 3 lezingen. De conclusie ligt voor de hand: de christelijk georiënteerde auteurs werden zowat tweemaal meer gevraagd dan de vrijzinnigen, wat precies de échte verhoudingen weerspiegelt. Of zal men de schooldirecties en de leraressen en leraars Nederlands gaan verwijten, dat zij geen benul hebben van literatuur en dat zij meestal auteurs uitnodigen, die minderwaardig werk leveren? Men kan niet zeggen dat de vrijzinnige administratie iets dergelijks niet heeft voorzien en niets gedaan heeft om het te beletten. Inderdaad toen het schoollezingen-project voor de pinnen kwam heeft zij gepoogd te vermijden dat elk auteur het recht zou hebben zich kandidaat te stellen voor schoollezingen. De administratie had liever zelf een lijstje gemaakt van de auteurs waartussen de schooldirecties hun keuze konden maken. Hoe dat lijstje er zou uitgezien hebben hoeft U niet te vragen... Wij vernemen bij het ter perse gaan dat de administratie een nieuwe poging in die richting wenst te doen. Wij aanvaarden dat de schoollezingen uitsluitend over literaire onderwerpen dienen te handelen. Maar wij protesteren met klem tegen elke reorganisatie, die individuele uitsluiting van auteurs zou medebrengen. Is dit reorganisatieplan niet geïnspireerd door het sukses van de christelijk georiënteerde sprekers? Wie zal het durven te betwijfelen? | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenOnze leden, die tevens lid zijn van de V.V.L., hebben onlangs een petitie mogen ondertekenen ten voordele van de auteur Stefaan van den Bremt, die sedert begin februari in voorarrest wordt gehouden. Hij zou twee Arabieren hebben vervoerd, om in Nederland sabotagedaden te gaan plegen. Wij hebben hoegenaamd niets tegen een vraag om voorlopige invrijheidsstelling van Stefaan van den Bremt, maar de volgende bedenking moet ons van het hart. Heeft de V.V.L. ooit al eens voor een van haar leden, getroffen door de repressie en die soms maandenlang een gruwelijk voorarrest zonder onderhoor kregen, hetzelfde gedaan als wat zij nù doet voor een niét-lid, want als wij ons goed herinneren heeft van den Bremt indertijd met het groepje scheurmakers de V.V.L. toch vaarwel gezegd? Heeft de V.V.L. zich bovendien niet gedurende vijfentwintig jaar medeplichtig gemaakt aan het onrecht dat de christelijk georiënteerde auteurs ondergingen door achteruitstelling vanwege de administratie der letteren, waartegen zij nooit enig protest uitte? | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenVanwege het tijdschrift ‘Yang’ ontvingen wij de volgende brief (Hedwig Verlinde): ‘In de rubriek ‘Wij, geminoriseerden’ lezen wij: ‘Wat rechtvaardigt b.v. het feit dat “Yang” en “De Tafelronde” meer dan het dubbele opstrijken van wat “Heibel” of “Nieuwe Stemmen” ontvangen?’, een vraag die misschien wel opspringt wanneer men de tabellen ‘literaire tijdschriften’ en de daarmee overeenstemmende ‘subsidiebedragen’ op deze, voor een kritische analyse eerder simplistische wijze naast en onder elkaar geplaatst ziet. De conclusies zouden m.i. wél ad libitum! zijn als a gelijk was aan b of, konkreet: Yang = De Tafelronde = Heibel = Nieuwe Stemmen = Vlaams literair tijdschrift. Iets klopt niet, dacht ik, bij het equivaleren van de premissen. Hiermee wil ik het ‘tijdschrift’ Yang kwalitatief nog niet boven b.v. Heibel tillen, maar ik wil het wel graag even omstandiger hebben over wat er precies met het ‘Gesubsidieerde Yang’ bedoeld is, m.a.w. wat het omvat en waaruit uiteindelijk duidelijk blijkt dat Yang moeilijk onder de pasklare noemer te brengen is. 1. Is er het tijdschrift dat jaarlijks 6 à 7 afleveringen brengt, niet weelderige luxueuse uitgaven maar dan toch met een opvallend goede presentatie en een zeer verzorgde afwerking. Yang behoort dus zeker niet tot die categorie (waar U zich in genoemde rubriek nogal smalend over uitlaat) van blaadjes gedrukt ‘op het gemeenste krantenpapier, voorzien van biervlekken’ (en welke mogen die wel zijn?) maar misschien wél eens ruikend ‘naar het zweet van onze medewerkers’! 2. Is er de niet-afzonderlijk-betoelaagde en voor ons helemaal niet-commerciële Yang poëzie-reeks die wij nu al vijf jaar lang proberen te handhaven, reeks die bovendien voor ieder (uiteraard van talent getuigend) auteur open staat, ongeacht het feit of hij vrijzinnig, christelijk of hoé dan ook georiënteerd is en ongeacht de literaire stroming waarmee hij eventueel affiniteit vertoont. Gedurende die vijf jaar werden zowat 40 bundels uitgegeven en hiermede alleen reeds werd | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||
een materiële en administratieve bedrijvigheid op gang gebracht die deze van enkele tijdschriften wel kan overtreffen. 3. Is er de jaarlijkse manifestatie (sinds 1971 ingesteld) waarmee het tijdschrift buiten zijn literaire perken treedt en waarmee het op konsekwente wijze zijn ondertitel ‘ts voor kommunikatie’ tracht waar te maken. (Leden van het Ministerie kwamen zich ter plaatse van de gedane inspanningen en resultaten vergewissen.) Tot op heden bedragen de kosten van de drie verleden manifestaties bijna vier maal het hiervoor toegekende subsidiebedrag. 4. Is er ook nog de literaire prijskamp welke het tijdschrift, eveneens in het dienstjaar 72, uitschreef en waaraan een geldprijs van 3 × 7.000 fr. = 21.000 fr. verbonden was. Dit bedrag werd dan ook integraal aan de laureaten uitbetaald. Ik geloof dat er, van onze zijde, aan dit alles nog weinig moet toegevoegd. Echter omdat Uw geciteerde en m.i. toch wel retorische vraag, gesteld in het licht (schemer) van zeer onvolledige gegevens, bij velen de spontane indruk kan verwekken dat Yang tot een bevoorrechte groep van ‘meer loon voor gelijke prestaties’ behoort, zomaar aan de hoognodige centen komt m.a.w., meen ik voor U en Uw lezers te mogen aantonen dat ons de toekenning van het geciteerde subsidiebedrag wél gemotiveerd lijkt. Al bevindt Yang zich inderdaad wel ergens tussen schrokkers en een paar minderbedeelden, toch is het, aan de hand van die motieven, niettemin al duidelijk fout om Yang, met alles wat het impliceert, zomaar ter vergelijking tussen de Vlaamse literaire tijdschriften te stoppen.’ Wij moeten bekennen dat deze brief ons gelukkig gemaakt heeft. Hij laat ons toe enkele zaken op punt te zetten, want uit een ‘kritische analyse’ (om het marxistisch bargoens te gebruiken) van zijn brief blijkt dat dhr. Verlinde de appels, de peren en de pruimen dooreen haspelt. Waar wij op gewezen hadden is de bevoorrechte positie, die Yang met enkele andere ‘als tijdschrift’ in het subsidiepaket inneemt en deze is onweerlegbaar. Dhr. Verlinde poogt ze vergeefs te weerleggen door te wijzen op de door Yang uitgegeven poëziereeks en op haar jaarlijkse manifestatie (met prijsuitdeling). De subsidiëring van poëziebundels ressorteert niet onder de rubriek ‘Subsidie aan tijdschriften’ maar onder de rubriek ‘Aankoop van letterkundige werken’. Dhr. Verlinde weet zeer goed:
Ook het beroep op de jaarlijkse Yang-manifestatie (met prijskamp) is niet ter zake. Immers dit soort dingen ressorteert evenmin onder ‘Subsidie aan tijdschriften’, maar onder ‘Subsidie aan verenigingen en manifestaties’ waar Yang ook niet vergeten werd. Bv. in 1973 kreeg Yang voor haar dagje 17.500 fr. en voor haar prijskamp doet Yang terecht nog beroep op het privé-mecenaat. Tal van andere verenigingen kregen voor belangrijker en duurder manifestaties helemaal niets, toevallig christelijk georiënteerde natuurlijk... Van het hele betoog van de heer Verlinde blijft spijtig genoeg voor hem niets recht, behalve de waardering die Yang verdient voor haar inspanningen voor de Vlaamse poëzie. Maar niemand wil deze betwisten, allerminst het Kunstenaarsverbond, waarvan een aantal leden in Yang of in de Yang-reeks trouwens publiceren. Wij moeten het tot vervelens herhalen: wij nemen het niemand kwalijk subsidies te aanvaarden of zoveel mogelijk subsidies te vragen. Waar wij tegen protesteren is de onrechtvaardigheid waarmede de verdeling gebeurt. Het is onvermijdelijk dat als één (kleine) ideologische groep bevoorbeeld wordt, dit slechts kan gebeuren ten nadele van de andere (grootste) ideologische groep, in casu de christelijk georiënteerde. Het is ons om rechtvaardigheid te doen, om niets anders! | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenVan ons medelid, letterkundige Richard Dewachter uit Puurs, ontvingen wij de volgende brief, die ongetwijfeld geen nader commentaar behoeft: Vóór enkele maanden weigerde ik de onderscheiding van Ridder in de kroonorde te aanvaarden om twee redenen: 1) zolang geen volledige amnestie wordt verleend; 2) wegens de diskriminatie van de kristelijk georiënteerden in de letterkunde. Hieruit ontstond een briefwisseling met de administrateur-generaal en met Chabert. Gevolg: vorige week kreeg ik een bestelling van 75 ex. van mijn verzenbundel ‘Retenuto’ om verder door te geven aan mijn uitgever. Toen ik klein was pitsten we de molenaars (meikevers) met onze vingernagel in de achterste poten om ze te doen marcheren. De béste methode. Dit ter inlichting. (get.) Richard Dewachter | |||||||||||||||||||||||||
Wij, geminoriseerdenMinister van Onderwijs Calewaert maakte bekend dat hij een oplossing gevonden heeft voor het nijpend personeelstekort voor het uitrekenen der werkingskosten van de vrije scholen. De Directeur-Generaal van Nederl. Cultuur Walter Debrock heeft zich immers hiervoor bereidwillig ter beschikking gesteld, samen met alle personeelsleden van de Dienst der Letteren. Zij maken zich sterk op korte tijd de situatie te kunnen klaren, steunend op het feit dat zij sedert jaar en dag in deze Dienst de maatstaven gebruiken, die ook voor het toekennen van werkingskosten in het Onderwijs gelden: te weten dat een christelijk individu recht heeft op precies de helft van wat een vrijzinnige krijgt. Minister Calewaert heeft het voorstel van Debrock dankbaar aanvaard. De Minister van Nederl. Cultuur verklaarde dat de vele miljoenen, die hij uitspaart door het wegvallen van genoemde Dienst en ambtenaren, hem zullen toelaten de reële steun aan de literatuur voor het minst te verdrievoudigen. Hij zal nl. een dekreet voorleggen aan de Nederlandstalige Cultuurraad, waarbij de uitgeverijen verplicht zullen worden in hun contracten de auteurshonoraria zeer aanzienlijk te verhogen. Zij worden hiervoor vergoed door gedeeltelijke aftrekbaarheid der auteurshonoraria van hun bedrijfsbelastingen, zoals thans reeds voor de publiciteitskosten gebeurt. De auteursrechtenvereniging SABAM wordt gemachtigd met alle middelen de nodige controle uit te oefenen ten einde de belangen van de auteurs ook voor het gerecht te vrijwaren. In literaire middens wordt deze 1 april 1974 beschouwd als de dag waarop de Vlaamse letterkundige niet alleen een belangrijke lotsverbetering veroverde, maar ook een stuk menselijke waardigheid. Hij werd bevrijd van de willekeur van verpolitiekte ambtenaren en commissies en staat thans ook onafhankelijk van het uitgeverij-kapitaal. (Agentschap Belgat, 1 april 1974) |
|