26
Freek Dumarais
Leopoldsorde
Freek Dumarais, de mens, die tot schrijven gedwongen wordt. Hij voelt zich dan als een medium waar langs een ander spreekt. Dit schrijven voelt hij aan als een - niet altijd voldoening gevende - soort therapie. Tot op heden gaf dit honderde verzen, enkel monografietjes over beeldende kunstenaars, en kort proza. De honderde verzen werden gedeeltelijk gebundeld in 9 bundeltjes, die in een tijdspanne van 20 jaar het licht zagen. Hiervoor werd hij geridderd in de orde van Leopold I. Hij voelt zich als ‘letterkundige’ sterk verwant met Richard Minne, die in ‘Wolfijzers en Schietgeweren’ zei: ‘'t Is schoon de Roem. Men spreekt over U in de Academie, in de ministeriele burelen, aan het buffet van 't Parlement, in de redacties...’ (Dit kan F.D. aanvullen als volgt) ‘...maar schoner vind ik nog, dat mijn verzen in een publiciteitsweekblad worden afgedrukt en de gewone man er over spreekt.’ ‘'t Brengt geen gewin’ (R.M.), ‘al heeft het de koning behaagd je te ridderen.’
Gewoonlijk hebben zijn verzen een parlandotoon, al kan het vaak ook anders uitvallen. Hij weet niet wat poëzie is, en maakt er zich dan ook geen zorgen over. De laatste jaren worden zijn verzen, dank zij een heel goede vriend, een dr.-psycholoog, gebundeld en uitgegeven. (een verwantschap temeer met Minne) Heeft ook veel te danken aan o.a. Luc Clerinx, die zijn geloof in F.D.'s poëzie gemotiveerd uitdrukte in ‘Het Belang.’
Zijn verzen over plastische kunstenaars en zijn snap-shot-portretten van letterkundigen getuigen volgens velen van een origineel talent. Kreeg nimmer een reisof werkbeurs, doch voelt zich daarom niet persé geminoriseerd. Hij hoopt dat het met tijd en boterhammen wel zal veranderen, zo de klaplopers voldoende zullen gekregen hebben. Dit mag niet