Cyr Frimout
Provinciale Prijs West-Vlaanderen 1972.
Wie de geselekteerde werken van de Provinciale Prijs voor Plastische Kunsten in West-Vlaanderen 1972 zag (en daartoe was de gelegenheid groot) heeft kunnen ervaren hoe torenhoog de werken van Jef Willaert en vooral Cyr Frimout (0 Poperinge 1938 - Lindestraat 28, Aalter) qua originaliteit en vormgeving boven de andere uitstaken. Daaruit blijkt duidelijk dat het niet volstaat eigentijds te zijn of een gevoelig scherm voor noden en problemen van het huidig samenleven om meteen als prijzenswaardig kunstenaar te gelden. Ook de wijze waarop dat gebeurt heeft belang, de plastische en de geestelijke. Dat heeft Frimout begrepen.
Realiteit en integratie lijken ons twee basismotieven in zijn schitterend werk. Telkens opnieuw spoelt de natuur in een andere gedaante zijn doeken binnen.
Zij overwoekert de mens en de voorwerpen die naar hem verwijzen. Zij vreet beurtelings hartstochtelijk groen en poëtisch teder fragmentarische en uit elkaar waaiende stukken weefsel aan.
Hoog bovenaan in het doek spreidt een wazige droom zich horizontaal uit. Het is de zone van tedere morgenherinneringen, de verheerlijking van het poëtische dat op de voorgrond van het schilderij in een heviger spanning onstuimig en uitermate kleurig optreedt.
Vooraan spreekt het woord, diep in de verte zweeft mistig het ritme van het gedicht dat ieder doek van Frimout illustreert.
Kleur, ritme en poëzie worden in de laatste werken vaak door een nieuw element beklemtoond: een soort geometrische afbakening van de metamorfose die zich in het doek bestendig afspeelt. Na het ludieke uiteenrafelen van helle banden kleur, waardoor plots een deel van het gelaat wijkt voor een zachte diepte of een omheining door een woekerplant opgeslorpt wordt, gaan die zelfstandig geworden kleurvlakken zich langzaam voegen in een reeks vakjes die blijkbaar de integratie in de natuur tot een afzonderlijke entiteit maken. In zijn vroegere werken vloeide de mens in de natuur open tot hij zelf een stuk landschap werd, later gingen de planten onweerstaanbaar groeien zodat zij op de voorgrond de andere realiteit verdrongen. Nu wordt de kleur in zekere mate een nieuwe persoonlijkheid die verzoenend koloriet en ritme een nieuwe dimensie schenkt. De teergevoelige achtergrond blijft een subtiel mijmeren.
Wie het werk van Cyr Frimout volgt wordt erdoor diep geboeid. Zijn laatste prijzen - laureaat Berthe Art prijs en Onderscheiding in de Jonge Belgische Schilderkunst in 1971, laureaat Prijs van West-Vlaanderen, Prijs van de voorzitter in de Prijs Hoppeland te Poperinge en samen met drie andere kunstenaars de prijs Mme Bollinger te Brussel in 1972 - zijn slechts de waardige erkenning van een zowel inhoudelijk als vormelijk rijk kunstenaar.
Hugo Brutin