René Duyck
Een ‘stille in den lande’ een zeer bescheiden man in een bescheiden maar smaakvol huis wordt zestig en maakt voor jou het bilan op van de verlopen jaren. Het klinkt allemaal zo eenvoudig maar het omvat zo oneindig veel.
René Duyck is geboren te Izegem en hij zegt nog nooit drie zinnen zonder er één aan Izegem, het toneel met Vander Plaetse en Camerlynck en anderen te wijden. Hij heeft er immers als acteur triomfen gevierd in zowel de Lucifer als Elcerlyc en Waar de Sterre bleef stille staan. Honderduit kan hij praten over de appreciatie van Verschaeve bij dergelijk spel. En dan wordt de stille man ineens een ander. Dan slaat hij los en acteert, even maar, doch gevat.
‘Ik ben de kleinste van de hele bent’, zegt hij, ‘en ik kan het niet nemen.’ Ik hoor hem lezen wat hij schreef, wandel met hem door een stapel getuigenissen van grote opvoeringen, bekijk plastisch werk van hem en begrijp dat deze man
datgene wat hem in mens en natuur altijd heeft geboeid heeft kunnen verwoorden.
Nu is hij leraar aan het Instituut Spermalie te Brugge. Hij onderwijst er blinde en dove mensen in handvaardigheid en hij brengt ze de plastische kunsten bij. Dit is zijn taak, zijn levenswerk. Alle zoeken en alle welslagen staan in het teken van de opdracht die hij aan deze school zo goed mogelijk wil voltooien. De materialen die hij daarbij gebruikt komen zo uit de zee of van de bergen. Ze getuigen van zijn overigens onverholen liefde voor zulke eindeloosheid en zuiverheid. Zijn werk getuigt van milde goedheid, van begrip. Het wil a.h.w. de tijdsgeest verzachten. Dat doet het met ongemeen eenvoudige middelen. Ook hier speelt de schoolopdracht een rol. Ik herinner me één bijzonder mooi werkje dat hij, vreemd genoeg ‘vlucht’ heeft genoemd. Is het symbool van de reiziger Duyck die overal op zoek is naar mensen en hun plaats in deze wereld, de reiziger die op zoek is naar menselijke verfijning die in het Westen, naar zijn mening, is zoek geraakt?
Hoe dan ook, het werk van deze Gezellebewonderaar toont ons een mens die zich optrekt aan God. Wat hij doet boeit. Hij zal het mij wel vergeven dat ik over zoveel andere werkgebieden van hem als bijvoorbeeld de filmkritiek heb gezwegen. Van de minsten gaf men gauw de volle maat. Van de grootsten komt men nauwelijks aan een lepel toe. Moge René Duyck zijn werk nog vele jaren met dezelfde milde openheid en ontvankelijkheid die hem nu sieren verrichten.
Paul Vanderschaeghe