hebben voor zichzelf niet de gemakkelijkste weg gekozen!
Bij dezelfde uitgeverij verschenen onlangs nog enkele fraaie omnibussen, die werkelijk uitstekend werden uitgegeven:
Vierde Cyriel Buysse Omnibus (De strijd - De wraak van Permentier - De honderdjarige - Driekoningenavond - Sususususut - Zomerleven), 1970, 14 × 22 cm., 447 pag., geïll., geb., 165 fr.
Wij kunnen het initiatief van DAP Reinaertuitgaven om de werken van de al té lang miskende Cyriel Buysse opnieuw uit te geven, en dit in een mooie vormgeving, niet genoeg toejuichen. Wie de vier prachtige Buysse-omnibussen bezit, is een rijk man en kan zeggen dat hij het biezonderste deel van het Buysse-oeuvre bij de hand heeft.
3e Omnibus van de Gulle Vlaamse Lach (J. Gevers/K. Berg: Bompa Slisse en Nonkel Cesar - Gaston Martens: Het Dorp der Mirakelen - Valère Depauw: Die van 't Gangske - Lode Baekelmans: De Nuchtere Minnaar), 1971, 13 × 19 cm., 543 pag., geb., 150 fr.)
Een steekproef van wat Vlaamse humoristische auteurs bij elkaar schreven. Pretentieloze, gezonde lektuur, echt iets voor een verregende vakantiedag.
Bij Heideland, Hasselt, ontdekten wij, in de bekende Vlaamse Pockets, nog enkele deeltjes ‘Poëtisch erfdeel der Nederlanden’ (10,5 × 18 cm., 80 pag., gen., 45 fr. per deeltje).
Guido Gezelle: Kleengedichtjes (P 69) brengt meer dan 200 ‘kleengedichtjes’ van onze beroemdste dichter, nl. ‘XXXIII Kleengedichtjes’, Uit ‘Gedichten, Gezangen en Gebeden’, ‘Driemaal XXXIII Kleengedichtjes’ en ‘Rijmreken, Nageldeuntjes, Spakerlingen etc.’, dit naar de eerste drukken en opnieuw uitgegeven en ingeleid door Prof. Dr. Aug. Keersmaekers.
Alice Nahon: Bloemen van 't veld (P 70). Karel Jonckheere, die deze bundel inleidt, haalt enkele pertinente dingen aan: Nahons bundeltje ‘Vondelingskens’ kende een oplage van 70.000 eksemplaren, ‘Op zachte Vooizekens’ 60.000, ‘Schaduw’ 40.000... Je kunt je ogen nauwelijks geloven als je dergelijke getallen leest. Nu zijn al die bundels sinds lang uitverkocht en het is bijgevolg voor de hand liggend, dat Heideland eindelijk zorgde voor een heruitgave van de beste verzen uit Nahons bundels: sommige ‘modernen’ kunnen er nog wat van opsteken!
Mr. Willem Bilderdijk: 't Vuur dat eeuwig gloeit (P 72), verzameld en ingeleid door Wim Zaal. Dit bundeltje bevat een keuze uit Bilderdijks korte gedichten, in grote lijnen chronologisch gerangschikt. Bedoeld dus als eerste kennismaking met de poëzie van Gezelles lievelingsdichter.
De Uitgeverij De Goudvink, Schelle, maakt de jongste tijd furore met de uitgave van typografisch zeer verzorgde boeken. Een bewijs - en een prestatie! - temeer is:
Het Boek van de Kunst, op zoek naar de schoonheid, 27 × 24 cm., 200 pag., 220 vierkleurenill., 100 foto's, vijfkleurenomslag, stevige band met goudstempel, 575 fr.
Dit zeer mooie boek is bedoeld als kunstinitiatie voor de jeugd, maar ik geloof dat ook de volwassenen er geboeid zullen in bladeren en lezen en kijken vooral. Zowel de schilderkunst, de beeldhouwkunst, de architektuur, de muziek, de dans, de literatuur, het teater, de film, als de kunstnijverheid komen aan bod. Een Italiaans team - waaronder talrijke deskundigen op artistiek gebied en een pedagoog - is erin geslaagd het soms moeilijk en ingewikkeld artistiek jargon toegankelijk te maken voor jonge lezers. Een uitstekende inleiding in de hoogste vorm van de menselijke bedrijvigheid: de kunst.
In koëditie Davidsfonds/Leuven en Standaard Uitgeverij/Antwerpen, verscheen vóór kort Ernest Claes - Omnibus 4, 13 × 21,5 cm., 398 pag., geb., 1970, DF-prijs: 85 fr. gen./110 fr. geb., Standaardprijs: 150 fr.
Deze omnibus bevat de novellen ‘De oude moeder’, ‘Het was Lente’ en ‘De moeder en de drie soldaten’, alsmede de ‘memoires’ - maar zoals alleen Claes ze kon schrijven: ‘Voor de open poort’ en ‘Leuven, o dagen, schone dagen’. Twee aspekten dus van Claes' vertelkunst: de novelle, die hem uitzonderlijk goed lag - en de herschepping van zijn eigen jeugd, waarbij hij de zeldzame gave bezat te kunnen relativeren, een milde, zachte glimlach leggen over wat anderen wellicht zou verbitterd hebben tot het einde van hun dagen.
Gyula Laszlo: Steppevolken en hun kunst, Hongaarse schakel in de volksverhuizing, 22,5 × 25,5 cm., 188 pag. tekst + 16 buitentekstplaten in kleur + 193 zwartwit reprodukties, geb. in vollinnen band met stofwikkel, uitg. W. Gaade, Den Haag, 1970, 935 fr. (voor België: N.V. Belgische Uitgeversmij. Kluwer, Berchem-Antw.)
Wij hebben allemaal wel eens gelezen of gehoord dat de Hunnen ons ooit nog vanuit wat nu Hongarije is hebben bedreigd en dat het genoemde land voor een part overdekt is met steppen, beter bekend als de poesta. Minder bekend is evenwel dat Hongarije in de loop van zijn geschiedenis overspoeld werd door een groot aantal volkeren en elk volk liet iets van zijn eigenheid na in de volkskunst van het bezette gebied. Archeologen pluizen dat voor ons uit, bouwen het verleden als het ware opnieuw op en als zij dan begaafd zijn om hun bevindingen in een bevattelijke en boeiende vorm weer te geven, dan doen zij ons soms verrast opkijken. Professor Laszlo is één van deze talentvolle geleerden en zijn studie, gewijd aan het onderzoek van het Eurazisch verleden in de Karpatische laagvlakte, is het lezen en bewonderen méér dan waard, te meer daar zijn boek op een werkelijk unieke wijze werd geïllustreerd: 209 foto's (waarvan verscheidene in kleur) plus 79 tekeningen. Het is de vrucht van vijfendertig jaar archeologische arbeid en omvat drie grote hoofdstukken: 1) een overzicht van de nalatenschappen van de afzonderlijke volkeren uit de tijd der Grote Volksverhuizingen en de biezondere wetenschappelijke vraagstukken, die daarmee samenhangen; 2) een hoofdstuk, gewijd aan de handwerklieden uit die tijd: het aantonen in welk een volheid en rijkdom de tijd der Volksverhuizing de uit de oudheid overgeleverde kennis heeft bewaard en verder ontwikkeld; 3) een schildering van de mythologie, d.w.z. een poging om de genoemde kunst a.h.w. van binnenuit te benaderen.
De auteur slaagt er voortreffelijk in een enorm rijke artistieke schat nader tot ons te brengen, zodat het boek echt een miniatuurmuseum is, waarin je graag ‘wandelt’ en je wandelend verrijkt.
Ook de typografische verzorging is van zeer hoog gehalte. Een kleine slordigheid: op de flaptekst en op de kaart met de voornaamste vindplaatsen is duidelijk te merken dat het werk in Hongarije werd gedrukt...
In de serie ‘Ontmoetingen’ van Desclée De Brouwer, Brugge, verschenen einde 1970 nog drie nieuwe titels (13 × 19,5 cm., ca. 60 pag., gen.):
C. Sanderse Vander Boede: Marga Minco (nr. 87), een goedgeschreven essay over het werk van de schrijfster van ‘Een leeg huis’, ‘Het bittere kruid’ en ‘De andere kant’.
Joris Duytschaever: James Joyce (nr. 88). Over Joyce schrijven, is altijd een waagstuk, meent de auteur van deze ‘Ontmoeting’, maar hij brengt het er puik van af en bewijst dat hij Joyces werken te voeten uit kent.
Louis Gillet: Jan Greshoff (nr. 89): een indringende studie over het werk van de bekende Nederlandse dichter, met belangrijke bijvoegsels ‘bibliografie’ en ‘literatuuropgaaf’. - Tot vreugde van alle literatuurliefhebbers wordt de reeks voortgezet!