Nieuwermolen
Sint-Ulriks-Kapelle, een nog zeer landelijk uitziende gemeente op ongeveer 12 km. afstand ten westen van Brussel gelegen, telt twee kastelen: het kasteel La Motte, een 18e eeuwse konstruktie, gebouwd door de bekende architekt Dewez, en het kasteel Nieuwermolen, dat heel wat ouder en ook belangrijker is en thans bewoond wordt door burggraaf Boudewijn de Ghellinck. Diens vader, burggraaf Marc de Ghellinck heeft een goed stuk van zijn leven besteed aan het inrichten en het uitrusten van de onderscheiden vertrekken, die thans een ensemble vormen dat opvalt door zijn gemoedelijkheid en zijn eenvoud en waar alles getuigt van een smaak en een diskretie, die aan alle lukse-vertoon hebben verzaakt en die een binnenhuisinrichting tot stand hebben gebracht, waarin ook de waardevolle stukken, die er deel van uitmaken, zo onopvallend mogelijk en bizonder sympatiek werden geïntegreerd.
Door zijn isolement midden in een nog gaaf gebleven stuk Brabants natuurschoon, waarbij het grote, rijk beboomde domein natuurlijk en om zo te zeggen vanzelfsprekend aansluit, bekleedt het kasteel een haast unieke positie. Doordat het domein een goed eind van de dorpskom verwijderd ligt, heeft iemand die met de streek niet vertrouwd is, alle last om het te vinden. Maar wie zich de moeite getroost het op te sporen, kan zich voor die inspanning rijkelijk beloond achten wanneer hij na het doorwandelen van de lange, met prachtige beuken omzoomde oprijlaan, plotseling gekonfronteerd wordt met het rustieke 16e eeuwse slot dat daar met zijn in winkelhaak opgetrokken, midden het watervlak der vijvers oprijzende konstruktie, vreedzaam te dromen ligt.
De slotpoort geeft toegang tot een binnenplein, dat achter en rechts door gebouwen omtrokken wordt, terwijl het oog aan de andere kant vrijelijk uitziet over de vijvers en het park.
De massale vierkante toren wordt bekroond door een gedrukte maar sierlijk verlopende dakbekleding. Hij behoort tot de oudste konstrukties van het kasteel en dateert waarschijnlijk uit de 14e of 15e eeuw, terwijl de vleugels die hem flankeren werden opgetrokken, de ene in 1596, de andere in 1606. Het thans naar de vijvers en het park openliggende binnenplein, werd vroeger waarschijnlijk door andere gebouwen omsloten die vermoedelijk in de 17e eeuw door oorlogsgeweld teloor gingen.
Het kasteel, zoals het zich nu aan het oog vertoont, werd opgetrokken door Louis Verreycken, die onder het bewind der aartshertogen Albrecht en Isabella, een zeer invloedrijke positie bekleedde. Het werd in de vorige eeuw grondig gerestaureerd. Met de manier waarop dit gebeurde kan men weliswaar niet altijd genoegen nemen, maar desondanks is het resultaat van die restauratie voldoende bevredigend om zich een idee te vormen van de zuiverheid van stijl, die het oorspronkelijke lustslot kenmerkte.
Zijn afgelegen ligging heeft het niet steeds voor oorlogsgeweld en verwoesting gevrijwaard, maar tijdens de Franse revolutie bood het toch lange tijd een vrij veilige schuilplaats voor de pastoor van St.-Ulriks-Kapelle, die weigerde de eed van trouw aan