50
Raoul Servais
Oskar van het Filmfestival Antwerpen
De films van Raoul Servais worden in zijn atelier te Gent gemaakt. Zijn jongste film, ‘Goldframe’, is een vijf minuten durende zwart-wit produktie, die volledig ge-pentekend is waardoor de personages integraal deel uitmaken van het dekor. Een nieuwe film is thans reeds voor de helft klaar: ‘To speak or not to speak.’ ‘Operation rats’ is de titel van een andere film, waaraan reeds gewerkt wordt. Beide prenten zullen Engels gesproken zijn.
Vroegere tekenfilms die tientallen prijzen wegkaapten: ‘Havenlichten’ (1959) - ‘De valse noot’ (1963) - ‘Chromophobia’ (1966) en ‘Sirène’ (1968).
Het museum van Los Angeles en het Museum of modern art in New York bezitten een kollektie animatiefilms, waarin de scheppingen van Raoul Servais vertegenwoordigd zijn.
Enkel in onze gewesten is men er nog niet aan toe een zeker misprijzen af te leggen voor de tekenfilm die, op het plan van een Raoul Servais, volwaardige kunstprodukten zijn.
Na enkele uren met Raoul Servais te hebben doorgebracht, komt men tot het besluit dat ook een evenwichtig, kalm redenerend en bescheiden mens een kunstenaar kan zijn, die bezeten is door zijn werk. En waar men sommige uitspraken van drukdoende artisten meestal met veel zout moet laten over zich gaan, dan kan men zeer veilig Raoul Servais geloven wanneer hij, als met tegenzin, over zichzelf spreekt. Zoals deze revelerende biografische nota: vanaf zijn vijfde (5e) jaar besliste de kleine Raoul later tekenfilms te maken!!
Een grondige akademische vorming van tekenaar en kunstschilder en de daaropvolgende produktieve periode was voor de jonge man slechts een tijd van geduld, van afwachten tot hij materieel in staat zou zijn om zijn droom te verwezenlijken. ‘Ik zou een rijker man geweest zijn indien ik verder zou geschilderd hebben.’ Er klinkt geen spijt in die woorden, want de beslissing om tekenfilms te maken nam Raoul Servais zonder enige verplichting van welke aard ook. Als kunstschilder verkocht hij goed, ook aan verscheidene musea. De tekenfilm was echter zijn ideaal, waartegen het feit dat het veel minder lukratief was, niet kon opwegen.
Wat trekt hem nu juist zo hevig aan in de tekenfilm? Laten we Raoul Servais zelf aan het woord: ‘De tekenfilm biedt een vierde dimensie die de schilderkunst moet ontberen: de tijd. Voor mij is een schilderij te statisch, te kontemplatief. Ik houd ook van het anekdotische in de tekenfilm, van het mirakuleuze dat erin bestaat een aktie op het scherm te doen gebeuren met persoonlijkheden die men zelf geschapen heeft. De tekenfilm is een totale kreatie. Ik heb de kracht om voort te doen, omdat ik bezeten ben door dit domein waarin, zoals in een boeiend avontuur, nog zoveel te vinden valt.’
Op onze vraag of hij ook wel buitenlandse studio's bezocht, vernemen we dat hij in Canada langdurig de ‘National filmboard of Canada’ bezocht en verder de werking van studio's in Roemenië en Joegoslavië volgde. Toen had hijzelf reeds jaren van experimenteren achter de rug en stond op het niveau van deze filmmakers, met dit verschil dat in die landen de technische mogelijkheden ruim voorhanden zijn, terwijl Servais nog steeds met betrekkelijk primitief materiaal moet werken.
Dit laatste verklaart ook waarom Raoul Servais er niet voor te vinden is kommerciële filmpjes te maken, die hem financieel zouden veilig stellen: zoals Servais nu moet tewerk gaan met beperkte middelen, kost het maken van een tien minuten durende tekenfilm één jaar, of 5 weken per minuut! Zijn tijd is dus te kostbaar, hij kan zich de luxe niet permitteren af te dwalen van hetgeen hem begeestert.
Dat het hier werkelijk om een ideaal te doen is, wordt genoegzaam aangetoond door zijn weigering een langspeelfilm te realizeren in een Amerikaanse studio. Reden: imbeciel scenario. Ook sloeg hij het aanbod af een studio op te richten in Teheran en er de leiding van op te nemen.
Raoul Servais vertelt ons nog over niet vermoede problemen van de tekenfilm: wat de kunstenaar nu als aktueel ervaart en in scenario, schetsen en stijl vastlegt, kan maar over drie, vier jaar