34
Rik Laloo
75
De Bruggeling Rik Laloo werd dit jaar vijfenzeventig. Hij woont nog altijd in het stemmig huisje aan de Gentpoortvest met, achteraan, het klein beeldhouwatelier. Steeds een vitaal man geweest, een geboren artiest met degelijke vakopleiding aan de akademie, bovendien een echte toneelrat. Hij kwam ons schminken wanneer de studentenbond met Pasen z'n jaarlijks stuk speelde. Terwijl hij ons met opgekleefde snor sprakeloos hield, stelde hij zoveel vakkundige vragen, maakte zoveel pertinente bemerkingen, dat wij knikkebenend naar de scène stapten. Op een avond onder de oorlog declameerde hij bij ons thuis ongevraagd een flard uit Pater Boons H. Bloedspel. Hij had daarin de rol gespeeld van de stadswachter die moet roepen dat Brugge in nood is enzovoort. Dreunend zoals het expressionistisch openluchtdrama, dat toen mode was, het wilde. Nu riep de uitzichtloze oorlogsatmosfeer bij hem, oudstrijder ook, aparte vizioenen wakker. Onze huiskamer werd te klein voor zijn prachtige stentorstem. Wij kregen de tranen in de ogen. Wegens de herinnering of door de enorme luchtverplaatsing, wie zal het zeggen? Rik Laloo is altijd onverdeeld zichzelf gebleven. Zijn beeldhouwwerk draagt geregeld de stempel van zijn toneelspel en omgekeerd. Zelfs een gewoon gesprek had bij hem altijd een aparte klank. Eigenlijk kon de gewone man hem in discussie niet aan, omdat hij voor die tijd zo behoorlijk Nederlands sprak. Rik hield en houdt nog altijd van een goed bestudeerde pose, van woorden en gebaren om op iemand af te vuren. Dat is hem bijgebleven van zijn opleiding in het Fronttoneel van De Gruyter. Dertig jaar geleden boetseerde hij bijvoorbeeld zijn beeld Driekoningen helemaal in de trant van ‘Waar de ster bleef stille staan’. Hij kende deze Timmermans uit het hoofd, had de karakters van de personages in het hoofd en in de vingeren, en kneedde citaten murmelend de koppen. Zo had hij ze voor het voetlicht zien evolueren, zingend met geheven kin en gebroken stem, zo had
hij ze zelf gespeeld. Zo te zien blijft dit beeld zijn drieledig zelfportret. Maar ook degelijk vakwerk, met grote aandacht voor de materie en met kennis van zaken, vooral in portretten. In Rik Laloo huldigen wij het sociaal engagement en zijn liefde voor de Vlaamse mensen, ideeën die nu nogal romantisch klinken of andere namen gekregen hebben. Hij heeft ze op zijn manier in zijn kunst en in zijn leven geïntegreerd. En als men het hem straks zou vragen, zou hij het opnieuw doen.
G. Gyselen