Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 18
(1969)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||
Toneelschrijf je rijk!Wat denkt U over de officiële schouwburgen? Een theaterdirekteur kan wel iemand negeren - en dat gebeurt in Vlaanderen - maar hij kan niemand beletten verder te schrijven. Bovendien begrijp ik niet waarom bepaalde Vlaamse auteurs tegen heug en meug nog in de officiële schouwburgen willen gespeeld worden. Artistiek heeft men er niets bij te winnen en financieel nog minder. Het is een gewoonte dat de auteur, na de première, een eetmaal aanbiedt aan de vertolkers van zijn stuk. Welnu, dat eetmaal kost je gewoonlijk al de auteursrechten die je opstrijkt. Mij persoonlijk laat dat alles nu steenkoud omdat ik mijn aandacht meer en meer toespits op de televisie. Alles welbeschouwd heeft men in de officiële schouwburg een bepaald publiek dat mij weinig interesseert: een intellektuele bourgeoisie die nog leeft in de wereld van de 19e eeuw en wier mentaliteit wonderwel overeenkomt met het interieur van de schouwburg.
Anderen nemen het (nog) wel op hun krachten dat de Vlaamse toneelauteur door zijn bloedeigen officiële schouwburg in de kou wordt gezet. Er heerst ontevredenheid omtrent het toneelbeleid in Vlaanderen. Ontevredenheid is een klein woord. Noem het liever malaise. Dat een auteur als Staf Knop, die toch gekreëerd werd in de Vlaamse schouwburg en dus officieel erkend wordt, het nodig vindt om in ‘Het Laatste Nieuws’ te protesteren, vind ik zeer tekenend.
Interesseert het publiek zich wel voor de Vlaamse auteur? Dat geloof ik wel. Misschien interesseert men zich minder voor bepaalde auteurs. Maar daar staan we weer voor die onkunde. De verantwoordelijken kunnen niet lezen! Dat wordt bewezen door de stukken, die de laatste tijd werden geprogrammeerd in de officiële schouwburgen. Ik ken heel wat beter stukken die nooit een kans kregen. Ik spreek hier niet over mijn eigen werken maar over die van kollega's. Ik wil graag tien stukken aanduiden die speelbaar, haalbaar zijn. Ook met het internationaal repertoire hollen we de anderen steeds een paar jaar achterna. Ieder insider weet dat, als hij in Berlijn of in Parijs in een schouwburg komt, hij er bijna altijd een Vlaams regisseur met een notaboekje op het lijf loopt.
Ons toneelschrijverswereldje is vrij dun bevolkt. In de brochure ‘Het hedendaags toneel’ vermeldt Paul van Morckhoven een twintigtal namen die als min of meer belangrijk moeten beschouwd worden voor de nieuwe generatie van Vlaamse auteurs. Meent U dat wij mensen van enig formaat rijk zijn? Ik beweer niet dat wij twintig goede toneelauteurs hebben. Niettemin zijn er enkelen die in het buitenland worden gespeeld en die in Vlaanderen geen schijn van kans krijgen. De schouwburgdirekteur in Vlaanderen bevordert wel de toneelspeelkunst maar de toneelschrijfkunst wordt schromelijk verwaarloosd. Datzelfde geldt ook voor het ministerie. Niettegenstaande de opdrachten en de studiebeurzen, wordt de toneelschrijfkunst stiefmoederlijk behandeld.
Wie beslist, voor de officiële gezelschappen, welke stukken geprogrammeerd worden? Vraag dat eens aan de officiële schouwburgen! Men zal U antwoorden: het leeskomité. Wat betekent: mijnheer, wij wensen Uw stuk niet te programmeren. Wordt een stuk echter wel gespeeld, dan antwoordt de direkteur: ik programmeer Uw stuk. Een weigering wordt dus altijd uitgesproken door het leeskomité en vraagt men dan aan één der komité-leden, wat hij over een bepaald stuk denkt, dan heeft hij dat natuurlijk niet gelezen. Men heeft er alle belang bij, vaag te blijven. In Vlaanderen is alle macht gekoncentreerd bij de direkteur.
Deze direkteurs beslissen dus in feite welke auteur een kans wordt geboden, naam te maken in eigen land. Krijgen jonge auteurs, zelfs debutanten, ooit een kans? Het is ontzettend moeilijk een stuk op de planken te krijgen als men onbekend is. Natuurlijk kunnen jonge, beginnende auteurs niet onmiddellijk iets goeds maken. Er moet aan gedokterd worden. Daarvoor zijn kundige regisseurs nodig en mensen die een stuk kunnen lezen. Die hebben wij in Vlaanderen niet en bijgevolg zitten we weer in hetzelfde straatje! | |||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||||||||
Is de toestand eventueel beter bij het liefhebberstoneel? Daar is de situatie mijns inziens hopeloos, want het liefhebberstoneel holt de schouwburgen achterna. Zij nemen gewoon dat programma over, enkele uitzonderingen niet te na. En toch hebben zij een andere taak. Zij zouden meer jonge auteurs kunnen spelen. Zij zouden iets nieuws moeten brengen. Jonge auteurs een kans geven, vakbekwaamheid te verwerven. Hun de kans geven te laten zien wat de resultaten zijn van hun verbeelding en waar de fouten zitten. Ik ga nog verder: ook de akteurs zouden bij het ontstaan van een toneelstuk moeten betrokken worden. Dat kost natuurlijk veel tijd en geld. Maar zelfs als men een stuk gewoon met een poppenkast zou uittesten, zouden heel wat fouten kunnen vermeden worden. Frans Heymans | |||||||||||||||||||||
Gesprek met een toneelschrijverWaarom denk je dat je hier geen kans maakt? Omdat er in Vlaanderen gebrek is aan teaters die avantgarde werk brengen? Dat niet alleen, vooral door de geestelijke luiheid en artistieke onbekwaamheid van regisseurs en teaterdirekties. Ze zijn niet bekwaam om een stuk te kreëren. Het geld is er. Een stuk kreëren vraagt alleen meer kapaciteiten, dan invoeren. Het is geweten dat op elke buitenlandse kreatie meerdere Belgische regisseurs met een notaboekje zitten.
Bestaat er geen promotieorganisme voor Vlaamse auteurs? Een K.B. verplicht toch één Vlaams stuk per seizoen en per officieel gezelschap? Ja, het pas opgerichte Centrum voor Nederlandse Dramaturgie. Wanneer dat een tiental toneelstukken zal aanbevelen, zullen de teaterdirekties niet meer kunnen zeggen dat er geen nederlandstalige stukken zijn. Iets doms: een premie van 7.000 fr. waar een auteur niets mee heeft. Ik vind 100.000 fr. ofwel helemaal niets.
Wie zijn de teaterdirekteurs van de officiële gezelschappen? Door de politieke partijen benoemde betrouwbare ventjes, die ook weer politieke mannetjes binnenloodsen, die samen nooit het bestel mogen in gevaar brengen. Ze zijn zelfs heel evenwichtig verdeeld: twee rode, een blauwe en een gele. (N.v.d.R.: auteur bedoelt waarschijnlijk ‘onevenwichtig’). ‘Open deur 2’ (publikatie van het ministerie van Nederlandse cultuur) is heel revelerend voor de toelagen voor de gehele literatuur: met de aankoop boeken erbij 3.500.000 fr. Hoeveel kost een Leopardtank?
Zijn er toneelprijzen en worden de bekroonde stukken gespeeld? Iedere provincie heeft er een om de 3 à 4 jaar, maar de stukken worden nooit gespeeld in officiële gezelschappen. De prijs wordt toegekend op het eerste gedeelte van het evenement. Een teaterstuk is pas af als het gespeeld is, zoals een boek pas af is als het gelezen is.
Is er wel een publiek voor avantgardetoneel? Het is heel slim te zeggen: we geven het publiek wat het vraagt. Volgens mij kweek je het publiek wat je wilt, zie maar de Kariatyde (kunstgalerij met andere manifestaties te Brussel.)
Picasso
Zijn goede portretten waren alleen voor familiegebruik bestemd En de Beursschouwburg die nochtans zoekt om suksesstukken te brengen: vaak vijf of zes mensen, hoeveel legt de staat dan toe? Voor avant-garde zou er 10 maal meer publiek opkomen. Vital Robben
PETER MAX. PORTRAIT OF THE ARTIST AS A VERY RICH MAN
Even before he parlayed his psychedelic posters, Peter Max was more comfortable in corporate board rooms than in art galleries... Today his horizons appear limitless. A tycoon at 29, he owns five companies and licenses 50 others to use his designs. His art is a savory rehash of art nouveau, pop and op. He was born in Berlin and brought up in Shanghai, Israël, Paris and Brooklyn. He hopes his designs will bring happiness and harmony into millions of people's lives. His products bring him an annual income of over 2 millions (dollar natuurlijk, wat dacht u wel? N.v.d.R.) Life, 29, 1969. | |||||||||||||||||||||
Schilder je rijk!De kunstenaar gaat met de galerijhouder een contract aan, waarbij hij zijn gehele produktie ter beschikking stelt van de manager, mits een overeengekomen maandloon. Deze laatste zorgt er voor dat de kunstenaar snel naam maakt. Hiervoor test hij het publiek, door geleidelijk een of meerdere werken van zijn | |||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||||||||
‘poulain’, samen met werken van kunstenaars met reeds gevestigde faam, in een selecte tentoonstelling aan te brengen; hij kan dan nagaan of dit nieuw werk het ‘doet’. Tevoren heeft hij echter de nodige troeven uitgespeeld: artikels over zijn kunstenaars in de internationale pers en tijdschriften. Dan wordt de marktwaarde vastgesteld; de kunstenaar moet zich daaraan houden. Het staat hem wel vrij werk te verkopen in zijn atelier, maar nooit onder de door de manager vastgestelde prijs. Bij verkoop bekomt de kunstenaar een bepaald percentage, dat echter van zijn maandloon wordt afgehouden. Kunstenaars als Pol Mara (Courtesy B. Schaefer Gallery, New York) Vic Gentils en Bert De Leeuw (beiden contractueel verbonden aan de Galerie Krugier te Genève) schijnen tevreden met die regeling. Minder gelukkig bleek de vrouw van Englebert Van Anderlecht na diens overlijden... Men zal zich afvragen of kunstschilder zijn een financieel renderende bezigheid is. Moeilijk te beantwoorden vraag. Er zijn ongetwijfeld in België heel wat meer dan tien kunstschilders, die verplicht zijn per jaar boven het miljoen aan inkomsten aan de belasting aan te geven. Maar er zijn vele duizenden Belgen, die zich kunstschilder heten. Voor de meesten is het kunstschilderen een min of meer batig bijbedrijf, dat men beoefent naast een hoofdberoep (dat men diskreet ‘bijberoep’, ‘second métier’, heet). Zeer gegeerd is het onderwijs, maar dat eist dat je een zekere discipline kunt handhaven, niet alleen onder de leerlingen, maar ook in je eigen leven... Bovendien moet je de diploma's hebben (regentaat plastische kunsten is het gemakkelijkste) en je hebt met veel konkurrentie af te rekenen, wat aanleiding geeft tot heel wat kruiperij en intrige. Jos De Maegd | |||||||||||||||||||||
Gesprek met een kunstschilderAls je 12.000 Fr. in de maand zou krijgen als schildersloon, zou je dan nog verkopen? Nu moet ik verkopen. Ik heb een tijd etsen aangeboden aan een sociale prijs van 200 Fr., niemand heeft er gewild. Nu staan ze 1.000 Fr. en raak ik ze kwijt. Toen ik ze aan 200 Fr. op het ministerie ging aanbieden, lachten ze mij uit en zegden zelf mijn prijs minstens te verdubbelen.
Waarom moest je duurder gaan? Omwille van de marksituatie. Er bestaat een gemiddeld puntensysteem, opgedrongen door de verzamelaars en galerijuitbaters, met als belangrijkste faktoren leeftijd en bekendheid (bekomen prijzen) om tot een prijs per m2 te komen. De doorsnee mens kan zodoende niet meer kopen. Veel jonge schilders komen niet meer naar België eksposeren, omdat de prijzen te hoog liggen. Als ik nu verkoop neem ik een middenprijs: de enige die het in een consumptiemaatschappij haalt.
Is een kunstvoorwerp wel privaat bezit? Ja, want iedereen kan het nog kopen, moest het een eerste maal weggegeven zijn, en iedereen kan er toch van genieten. Meer nog: een kunstwerk maak ik niet voor de massa, ik maak dat eerst voor mezelf. Ik betracht een technische eerlijkheid, wat vele kunstenaars niet meer doen.
Wat denk je van ‘drugs’? - Ik zie geen enkel verband met de kunst; het zal de kreativiteit niet kunnen verbeteren, omdat het de rede uitschakelt. Er kan wel iets spontaans ontstaan, maar de hippiekunstenaars hebben nog niets bewezen. Ik wil het niet proberen, omdat het technisch bewezen is dat het niets te maken heeft met doorlopende kreativiteit. Vital Robben N.v.d.R. - De laatste bewering werd geconfirmeerd door een aantal letterkundigen en schilders, die van alle markten thuis zijn. | |||||||||||||||||||||
Literatuur als grondstofDrie dagen in Antwerpen geweest n.a.v. de boekenmarkt in de RAI. Ik gruwel wanneer ik denk aan de komende boekenbeurs in Antwerpen. Een dergelijke kermis is een verschijnsel dat mij ziek maakt. De ontzettende hoeveelheid bedrukt papier waarmee het congrescentrum tot de nok toe volgepropt was, zet mij wel niet aan tot nederigheid, maar wel tot de overweging of ik mij niet beter volledig uit het bedrijf der schone letteren terug zou trekken. Schrijven voor een type als ik, de nog steeds gefrustreerde precybernetische aapmens, die het schrijven bedrijft als therapie, maar het bezinksel van zijn afgereageerde onmacht toch omzet in koopwaar die hij, via de bestaande structuren van vraag en aanbod, aan de man poogt te brengen, heeft alleen enige zin in de stilte; buiten het gewoel van de massaboekenbeurzen en aanverwante. Nochtans erken ik het dilemma: het is onmogelijk een boek of een tekst gedrukt te krijgen zonder ingeschakeld te worden in de enorme machine die het leveren van teksten tot het leveren van grondstof reduceert. Heb sinds ik één en ander met het uitgeversbedrijf te maken heb steeds meer de indruk dat er een onthutsende parallel te trekken is tussen leveranciers van grondstoffen in de derde wereld en schrijvers in het westen. Noch van de ene noch van de andere beseffen de industriëlen en handelaars wérkelijk dat zij de eigenlijke basis uitmaken van hun lukratieve bedrijf; en aldus op meer winst, medezeggingschap en consideratie recht hebben. A. Rooms | |||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||||||||
Gesprek met een schrijverHoe wordt literatuur verkocht? Hoezeer men het ook verzwijge, het uitgeversbedrijf is een winstgevende zaak. In de boekenwereld zijn er grote concentraties (Van Goor, vooral kinderboeken; Kluwer, vooral technische boeken enz.) Aan het hoofd daarvan zijn mensen zonder enig gevoel voor literatuur en veel gevoel voor business. Zij trekken de literaire uitgeverijen aan, die tot vóór de fusie anders gestruktureerd waren: opkweken van auteurs en investeringen op debutanten. Nu publiceert men alleen nog boeken, die door de zakelijke direktie genivelleerd nivelleerd zijn naar de algemene smaak. De recensiediensten zijn kwasi zonder invloed geworden voor een boek.
Waarom bestaat dat appendix van een literaire uitgeverij dan nog? Omdat we een soort kultuursnobs zijn, en een groot gedeelte van onze westerse kultuur is gebouwd op literatuur.
Is er dan geen oplossing door het literaire bedrukt papier duurder te verkopen? Het wordt al te duur verkocht: de produktiekosten × 6 (20 Fr. wordt 120 Fr.) om alle tussenpersonen behalve de schrijver (maar 10%) goed hun brood te laten verdienen. Ondermeer de aanmaak. We moeten de grafisten toch ook laten leven in onze produktiemaatschappij.
Zoudt gij aanvaarden zonder dure layout uitgegeven te worden? Ja, maar er is geen bedrijf dat dit doet. Alleen in pocketboeken drukt de aanmaakprijs niet zozeer (10.000 eksemplaren. Debutant 1.000 eksemplaren).
Is er een goedkoop-oplossing? Ja, schrijverscoöperatieven: produktie en verspreiding, maar hier moet dan ook nog een full-time werker betaald worden. De kostprijs is soms kunstmatig 20% omhooggehaald voor meerwinst van de trust, maar hierover kan ik niet meer zeggen, want dat is mijn eigen werkkring.
Ge aanvaardt dus het verspreidingsmercantilisme? Ik moet het aanvaarden, er is geen ander alternatief.
Waarom drukt ge niet meer zelf? Ge kunt er niet genoeg mensen mee bereiken.
Waarom hebt ge geen boekenwinkel thuis voor je vrienden? Dan verdient ge er niks aan, ik schrijf om te verdienen, iedereen schrijft om te verdienen. Ook wel omdat ge schrijver zijt, om persoonlijkheid enz. Normaal kunt ge niet leven van het schrijven. Ik leef tegenwoordig van het schrijven, ik zit ook vast in het sisteem. Vital Robben | |||||||||||||||||||||
Gesprek bij de begrafenis van Stijn Streuvels
|
|